Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Aanbevelingen van APA voor gebruik van sociale media door jongeren

Dick van der Wateren
Docent natuurkunde en nlt, edublogger en auteur bij dickvanderwateren.nl   

van der Wateren, D. (2024). Aanbevelingen van APA voor gebruik van sociale media door jongeren.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/aanbevelingen-van-apa-voor-gebruik-van-sociale-media-door-jongeren.php
Geplaatst op 27 september 2024

De kritische bespreking door een groep Nederlandse onderzoekers van het boek van Jonathan Haidt eindigt met een verwijzing naar een online rapport van de American Psychological Association, Potential risks of content, features, and functions: The science of how social media affects youth. Dat rapport wijst opvoeders en onderwijzers, zowel als beleidsmakers, een weg die gebaseerd is op degelijk wetenschappelijk onderzoek en die jongeren daadwerkelijk helpt omgaan met sociale media en risico’s te vermijden.

De psychologische wetenschap ziet de voordelen van het gebruik van sociale media, maar ook de risico’s die bepaalde inhoud, functies en kenmerken met zich meebrengen voor jonge gebruikers van sociale media. De wetenschappelijke inzichten zoals hieronder gepresenteerd, benadrukken de noodzaak om nieuwe, verantwoorde veiligheidsnormen in te stellen om de schade te beperken. Ten overvloede misschien, hier staat nergens dat het gebruik van mobieltjes door kinderen en jongeren moet worden verboden.

Hieronder volgen in mijn vertaling (met behulp van DeepL.com) de aanbevelingen uit dit rapport.

Aanbevelingen uit APA’s gezondheidsadvies over het gebruik van sociale media tijdens de adolescentie

  1. Jongeren die sociale media gebruiken, moeten worden aangemoedigd om functies te gebruiken die mogelijkheden bieden voor sociale steun, online vriendschap en emotionele intimiteit die een gezonde socialisatie kunnen bevorderen.
  2. Het gebruik van sociale media, functionaliteit en toestemmingen/toestemming moeten worden afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van jongeren; concepten die zijn gemaakt voor volwassenen zijn mogelijk niet geschikt voor kinderen.
  3. In de vroege adolescentie (d.w.z. doorgaans 10-14 jaar) wordt toezicht door volwassenen (d.w.z. voortdurende controle, discussie en coaching over de inhoud van sociale media) geadviseerd voor het gebruik van sociale media door de meeste jongeren; autonomie kan geleidelijk toenemen naarmate kinderen ouder worden en digitale vaardigheden ontwikkelen. Toezicht moet echter in evenwicht zijn met de behoefte van jongeren aan privacy.
  4. Om de risico’s op psychologische schade te beperken, moet de blootstelling van adolescenten aan inhoud op sociale media die illegaal of psychologisch onaangepast gedrag laat zien, inclusief inhoud die jongeren instrueert of aanmoedigt om deel te nemen aan riskant gedrag, zoals zelfbeschadiging (bijv. snijden, suïcide), schade toebrengen aan anderen, of inhoud die eetstoornissen aanmoedigt (bijv. beperkt eten, overgeven, overmatig sporten) tot een minimum worden beperkt, gerapporteerd en verwijderd; bovendien mag technologie gebruikers niet naar deze inhoud leiden.
  5. Om psychologische schade tot een minimum te beperken, moet de blootstelling van adolescenten aan “cyberhaat”, waaronder online discriminatie, vooroordelen, haat of cyberpesten, vooral gericht op een gemarginaliseerde groep (bijv. ras, etnische afkomst, geslacht, seksuele geaardheid, religie, handicap), of op een individu vanwege hun identiteit of verbondenheid met een gemarginaliseerde groep, tot een minimum worden beperkt.
  6. Adolescenten moeten routinematig worden gescreend op tekenen van “problematisch gebruik van sociale media” die hun vermogen om deel te nemen aan dagelijkse taken en routines kunnen belemmeren en die na verloop van tijd een risico kunnen vormen voor ernstigere psychologische schade.
  7. Het gebruik van sociale media moet worden beperkt om de slaap en lichamelijke activiteit van adolescenten niet te belemmeren.
  8. Adolescenten moeten het gebruik van sociale media voor sociale competitie beperken, vooral als het gaat om inhoud die te maken heeft met schoonheid of uiterlijk.
  9. Het gebruik van sociale media door adolescenten moet worden voorafgegaan door training in sociale mediageletterdheid om ervoor te zorgen dat gebruikers psychologisch geïnformeerde competenties en vaardigheden hebben ontwikkeld die de kans op een evenwichtig, veilig en zinvol gebruik van sociale media maximaliseren.
  10. Er moeten aanzienlijke middelen worden vrijgemaakt voor verder wetenschappelijk onderzoek naar de positieve en negatieve effecten van sociale media op de ontwikkeling van adolescenten.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.