Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Scholen willen aan de slag met duurzame ontwikkeling maar worstelen met uitvoering

Nelleke Jacobs
Projectmanager Duurzaam Onderwijs bij Leren voor Morgen  

Jacobs, N. (2024). Scholen willen aan de slag met duurzame ontwikkeling maar worstelen met uitvoering.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/duurzaamheid-onderwijs-ontwikkeling.php
Geplaatst op 8 oktober 2024
Duurzame ontwikkeling: verankering en uitvoering

De verankering van leren voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs blijft achter. Terwijl een meerderheid van de docenten méér aandacht wil besteden aan duurzaamheid en maatschappelijke vraagstukken, is slechts 15% van de basis- en middelbare scholen er integraal en schoolbreed mee bezig. Dat blijkt uit onderzoek van Leren voor Morgen en Stichting Milieu Educatie (SME). Terwijl de betrokkenheid van docenten groot is, leidt dit niet tot verankering van de onderwerpen in het onderwijs. Het onderzoeksteam komt met aanbevelingen om hier verandering in te brengen.

Structurele verankering van duurzame ontwikkeling blijft achter

Om een beeld te krijgen van de mate waarin scholen bezig zijn met leren voor duurzame ontwikkeling, keken de onderzoekers naar de integratie van het onderwerp in de verschillende onderdelen van een schoolorganisatie. Zo keken ze naar het curriculum en het gebouw, maar ook naar de manier van lesgeven en de professionele ontwikkeling van docenten. Al deze aspecten werden ingedeeld op een 5-puntsschaal, die varieerde ‘niet of nauwelijks mee bezig’ tot ‘structurele verankerd’. De indeling werd gedaan op basis de resultaten van een ondervraging van scholen, en op basis van een analyse van de deelname van scholen aan verschillende duurzaamheidsprogramma’s. Beide methoden concluderen dat structurele verankering van duurzame ontwikkeling achterblijft. 

Uit de uitvraag onder scholen in het primair en middelbaar onderwijs, bleek dat 15% duurzame ontwikkeling schoolbreed heeft verankerd. Dit betekent dat 85% van de scholen duurzame ontwikkeling niet of nauwelijks (26% po, 18% vo), ad hoc (30% po, 36% vo) of op projectbasis (26% po en 23% vo) invulling geeft. Áls scholen dus iets doen met duurzame ontwikkeling, dan gaat het vaak om losse projecten, die afhankelijk zijn van de inspanning van individuele leerkrachten. Dat betekent voor hen vaak een aanslag op hun al volle agenda.

De analyse van deelname aan duurzaamheidsprogramma’s schetst eenzelfde beeld van gefragmenteerde aandacht voor duurzame ontwikkeling. Er is groei te zien in deelname aan programma’s die zich richten op bepaalde aspecten van duurzaamheid. Zo is het aantal Gezonde Scholen zowel in het po als vo flink gestegen, steeg het aantal deelnemers aan het programma Vreedzame School en deden meer scholen in het po en vo mee aan het programma Schooldakrevolutie. Groei in structurele en schoolbrede verankering blijft echter achter. Ten opzichte van voorafgaand onderzoek in 2015 is er weinig groei te zien in scholen die deelnemen aan schoolbrede duurzaamheidsprogramma’s zoals UNESCO-scholen of Eco-Schools.

Docenten worstelen met uitvoering

Hoewel structurele verankering dus achterblijft, blijkt uit hetzelfde onderzoek dat er onder docenten wel degelijk een duidelijke wens bestaat om meer aandacht aan duurzame ontwikkeling en andere maatschappelijke vraagstukken te besteden. Twee derde van de basisschoolleerkrachten en 80% van de docenten op middelbare scholen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek, heeft die wens. Ze worstelen alleen dus met de vraag hoe zij hier invulling aan kunnen geven. Hoge werkdruk en tijdgebrek zijn veelgenoemde barrières om duurzaamheid een structurele plek in het onderwijs te geven, net als het gebrek aan regie vanuit OCW. Daarnaast speelt ook de continue druk van exameneisen in het vo en de eindtoets in het po mee. Dit maakt dat er bij veel scholen niet de ruimte wordt gevoeld om in hun onderwijs meer aandacht te besteden aan duurzame ontwikkeling.

Deze barrières, gecombineerd met een gebrek aan regie op duurzame ontwikkeling in het onderwijs vanuit OCW, verklaren de grote ondersteuningsbehoefte die uit het onderzoek blijkt. Leerkrachten en scholen geven aan behoefte te hebben aan toegang tot goede lesmaterialen (ook vakoverstijgend), gastlessen en passende werkvormen. Ook is er behoefte aan ruimte om na- en bijscholing voor duurzame ontwikkeling te kunnen volgen en behoefte aan steun om op schoolniveau met elkaar een visie op duurzaamheid te ontwikkelen en samen te werken met organisaties in de omgeving van de school. Daarnaast is er behoefte aan hulp bij de verduurzaming van de schoolgebouwen, de buitenruimte en de bedrijfsvoering.

Aanbevelingen

Het onderzoeksteam doet op basis van de resultaten en dialoogsessies een aantal aanbevelingen. Het zijn aanbevelingen om het gat te dichten tussen de mate waarin duurzame ontwikkeling in het onderwijs is geïntegreerd aan de ene kant, en de behoefte van docenten om hier méér aandacht aan te besteden aan de andere kant. Er zijn zowel aanbevelingen voor scholen als voor de landelijke overheid. 

Aan scholen wordt aanbevolen om zo veel mogelijk gebruik te maken van de ruimte die er binnen de bestaande kaders is. Vaak ervaren leerkrachten, docenten en schoolleiders weinig ruimte door sturing op examens en eindtoetsen, maar die ruimte is er wel. Bijvoorbeeld in het opstellen van hun eigen schoolplan of curriculum. Uit onderzoek komt naar voren dat veel scholen die eigen ruimte nog niet of nauwelijks benutten. Hier is dus een belangrijke slag te slaan. Bijvoorbeeld door duurzame ontwikkeling integraal deel van de onderwijsvisie en begroting te maken, of een duurzaamheidscoördinator aan te stellen. Ook is er ruimte om duurzaamheid sterker in het leergebied ‘burgerschap’ te integreren. Burgerschap ligt qua thematiek dicht bij het onderwerp duurzame ontwikkeling. De huidige invulling van burgerschap in het primair- en voortgezet onderwijs richt zich vaak op Sustainable Development Goals (SDG’s) als jongerenparticipatie, gendergelijkheid, vrede en samenwerking. Deze onderwerpen vallen op natuurlijke manier te verbreden met andere SDG’s, zoals bijvoorbeeld biodiversiteit, klimaat en milieu.

Wat betreft de aanbevelingen aan de landelijke overheid, laat demissionair minister Adema in een kamerbrief weten dat hij ze ter harte te neemt. Hij zegt toe met de betrokken ministeries en het werkveld een strategie voor duurzaamheid in het onderwijs opstellen. Hij neemt hierbij het advies over om het onderwerp te integreren in bestaande vakken, zodat er niet gestapeld wordt. Ook het advies voor het ontsluiten van goed (les)materiaal op dit gebied wordt overgenomen.

Over het onderzoek

Het onderzoek Leren voor duurzame ontwikkeling in het primair- en voortgezet onderwijs is in opdracht van het Ministerie van LNV uitgevoerd door de Coöperatie Leren voor Morgen, in samenwerking met Stichting Milieu Educatie (SME). Het onderzoek brengt de stand van zaken van leren voor duurzame ontwikkeling in het primair- en voortgezet onderwijs in kaart en inventariseert de ondersteuningsbehoefte van leerkrachten, docenten en schoolleiders. Het onderzoek bestaat uit een enquête onder onderwijsprofessionals uit het primair- en voortgezet onderwijs, in combinatie met deskresearch, focusgroep interviews en dialoogsessies.

Lees hier het volledige onderzoek

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.