Vergelijking van zorgleerlingen in regulier en speciaal basisonderwijs
Geplaatst op 11 juli 2024
Het onderzoek naar zorgleerlingen in het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs biedt inzicht in hoe deze groepen zich ontwikkelen op het gebied van cognitieve prestaties en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit artikel vat de belangrijkste bevindingen samen en vergelijkt deze groepen op basis van recent onderzoek.
Cognitieve Prestaties
Scores en Leerwinst Zorgleerlingen in het speciaal basisonderwijs (sbo) behalen over het algemeen lagere scores op toetsen voor rekenen/wiskunde, woordenschat, en technisch en begrijpend lezen in vergelijking met zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs. Deze laatste groep presteert op haar beurt weer lager dan leerlingen zonder ondersteuningsbehoefte in het reguliere onderwijs. Specifiek, zorgleerlingen in het sbo laten de laagste scores zien, gevolgd door zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs, en vervolgens leerlingen zonder ondersteuningsbehoefte.
Leerwinst tussen negen en twaalf jaar De geboekte leerwinst tussen de leeftijd van negen en twaalf jaar is vergelijkbaar voor alle drie de groepen. Echter, op het gebied van technisch lezen boeken zorgleerlingen in het sbo meer vooruitgang dan hun tegenhangers in het reguliere basisonderwijs. Bij begrijpend lezen daarentegen ontwikkelen zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs zich langzamer dan die in het sbo.
Sociaal-Emotionele Ontwikkeling
Vergelijking van aspecten Op sociaal gedrag en welbevinden scoren zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs vergelijkbaar met zorgleerlingen in het sbo. Echter, zorgleerlingen in het sbo scoren iets hoger op werkhouding en motivatie, en hebben meer cognitief zelfvertrouwen dan hun tegenhangers in het reguliere basisonderwijs.
Onderzoek naar sociaal-emotionele ontwikkeling Het onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling toont aan dat de verschillen tussen zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs en het sbo over het algemeen klein zijn. Er is een lichte neiging dat zorgleerlingen in het sbo beter scoren op aspecten zoals werkhouding, motivatie en cognitief zelfvertrouwen, wat een indicatie kan zijn van de omgeving en ondersteuning die zij ontvangen.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat zorgleerlingen in het speciaal basisonderwijs over het algemeen de laagste cognitieve scores behalen, gevolgd door zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs en leerlingen zonder ondersteuningsbehoefte. De leerwinst tussen negen en twaalf jaar is vergelijkbaar voor alle drie de groepen, behalve bij technisch lezen waar sbo-leerlingen meer vooruitgang boeken. Op sociaal-emotioneel gebied zijn de verschillen tussen zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs en het sbo minimaal, waarbij sbo-leerlingen iets hoger scoren op enkele aspecten van motivatie en zelfvertrouwen.
Overwegingen
Het vergelijken van zorgleerlingen in het reguliere en speciaal basisonderwijs vereist aandacht voor de complexiteit van de onderwijsbehoeften van deze leerlingen. Het verschil in problematiek tussen beide groepen kan invloed hebben op de prestaties en ontwikkeling, wat cruciaal is om te overwegen bij de interpretatie van de bevindingen.
Dit overzicht biedt een gedetailleerd inzicht in hoe zorgleerlingen zich ontwikkelen in verschillende onderwijscontexten, en benadrukt de impact van ondersteuningsstructuren op zowel cognitieve als sociaal-emotionele uitkomsten.
Geraadpleegde bronnen
- Jepma, IJ. (2003). De schoolloopbaan van risicoleerlingen in het primair onderwijs. Amsterdam: Thela Thesis.
- Jepma, IJ. (2005). Risicoleerlingen: In het regulier basisonderwijs beter af dan in het speciaal basisonderwijs. Vernieuwing, 64(2), 24-25.
- Ledoux, G., Roeleveld, J., Langen, A. van & Smeets, E. (2012) COOL-Speciaal. Inhoudelijk rapport. Amsterdam / Nijmegen: Kohnstamm Instituut / ITS
- Ledoux, G., Langen, A. van, Regtvoort, A., Smeets, E., Roeleveld, J., Paas, T. (2015). Onderwijsloopbanen, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. COOL Speciaal, tweede meting. Amsterdam/Nijmegen: Kohnstamm Instituut/ITS
- Peetsma, T., Vergeer, M., Roeleveld, J., & Karsten, S. (2001). Inclusion in Education: comparing pupils’ development in special and regular education. Educational
- Review, 53 (2), 125-135.
- Smeets, E., Veen, I. van der, Derriks, M., & Roeleveld, J. (2007). Zorgleerlingen en leerlingenzorg op de basisschool. SCO-Kohnstamminstituut-Amsterdam/ITS-Radboud Universiteit Nijmegen, 1–214. Verkregen op 19 april 2017 van http://its.ruhosting.nl/publicaties/pdf/r1778.pdf
- Sontag, L., Kroesbergen, E., Leseman, P., & Steensel, R. van (2007). De werking van de Leerlinggebonden Financiering in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Tilburg: IVA.
1 Conform het COOL-onderzoek gebruiken we in deze tekst voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften meestal de term zorgleerling, omdat dat een kortere en leesbaarder aanduiding is.