Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Andere tijden

Marjolein Zwik
Leerkracht basisonderwijs en Master SEN bij    

Zwik, M. (2024). Andere tijden.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/andere-tijden.php
Geplaatst op 6 september 2024

Tijden veranderen en de schooltijden zijn daarop geen uitzondering. Steeds vaker klinkt de roep om schooltijden beter aan te laten sluiten aan de maatschappelijke en professionele verplichtingen van ouders. Zo deed het continurooster zijn intrede, want dat is zo prettig voor ouders en de overblijf hoeft niet apart betaald en georganiseerd te worden. Maar dat heeft een keerzijde. Leraren krijgen er daardoor taken bij, overblijftijd wordt onderwijstijd, kinderen hebben nauwelijks meer een rustmoment en leraren hebben geen pauze meer. In ieder geval niet meer zo lang de leerlingen in de school aanwezig zijn. Als je inzoomt op de geschiedenis en berekening van de werktijdfactor in het basisonderwijs is het niet vreemd dat leraren zeggen dat het wringt en eigenlijk niet past.

Ooit (voor 31 juli 2015) werd een werktijdfactor als volgt berekend: het aantal lesuren (in klokuren) vermenigvuldigd met het aantal lesweken (eerst 39,6, later 39,2) gedeeld door het totaal aan lesuren per jaar (toen 930 uur). Een werktijdfactor met drie of vier cijfers achter de komma was het gevolg. Een leraar die werkte op maandag, dinsdag en woensdag (woensdagmiddag vrij) kon dan bijvoorbeeld op een wtf van 0,6217 uitkomen (14,75 lesuren x 39,2 : 930). Een leraar die werkte op drie ‘lange lesdagen’ (maandag, dinsdag en vrijdag) kwam dan ook op een grotere werktijdfactor uit: 0,6954. Deze collega gaf dan ook 16,5 uur les. Ook deze leerkracht moet daarnaast tijd overhouden voor andere taken en professionalisering en duurzame inzetbaarheid.

Na 1 augustus 2015 werd de werktijdfactor anders berekend. De veertigurige werkweek werd toen ingevoerd en ook al is deze inmiddels niet meer leidend, de werktijdfactor wordt nog wel steeds op deze manier berekend: op hele werkuren per week, gedeeld door 40. Een werktijdfactor kan nog steeds drie decimalen hebben, maar de laatste eindigt altijd op een 0 of een 5. Het aantal lesgebonden uren maakt voor deze berekening niet meer uit. Meestal wordt er gewoon vanuit gegaan dat er acht uur per dag gewerkt wordt.

Veel besturen hanteren daarom werktijdfactoren met één decimaal, zeker als er een vijfgelijke dagen rooster wordt gehanteerd. En dat klinkt logisch: 0,2 wtf per dag. Maar in de praktijk heeft dit toch meer gevolgen dan je zou denken. Er is een lerarentekort, dus een leraar een dagdeel uitroosteren van lesgevende uren voor andere werkzaamheden is er niet meer bij, men staat dus voor de klas. Daarnaast kennen veel scholen een continurooster, want dat is zo makkelijk voor werkende ouders. De pauzes en ook de lunch worden door de leerkracht mét de leerlingen doorgebracht en vallen daardoor vaak onder de onderwijstijd. Bij een continurooster van vijf gelijke dagen van 8.30 tot 14.00 uur staat een fulltime leraar dan 27,5 uur voor de klas, terwijl dat eerder bij een vrije woensdagmiddag (afhankelijk van de schooltijden in onder- en bovenbouw) tussen de 25 en 26 per week uur was. Een parttimer die drie dagen werkt, heeft nu een wtf van 0,6, maar staat wel 16,5 uur voor de groep. Dat kwam in het eerdere rekenvoorbeeld overeen met een wtf van bijna 0,7 (0,6954). Er blijft dus minder tijd over voor andere taken. 

Scholen die geen vijfgelijke dagen rooster hebben en toch met één decimaal werken voor de werktijdfactor lopen dan helemaal tegen een beperking van de inzetbaarheid op. Bij een werktijdfactor van 0,4 voor de ‘lange’ lesdagen (bijv. maandag en dinsdag) blijft er geen tijd over voor professionalisering, taken en duurzame inzetbaarheid: bij een opslagfactor van 45%, opgeteld bij de 11 uur lesgevende taken is de werktijdfactor (16 uur) ‘vol’. Voor 2015 had deze leraar een werktijdfactor van 0,46. Op jaarbasis zal deze leerkracht dagen vrij geroosterd en vervangen moeten worden om toch andere taken te kunnen verrichten. Maar die vervanging is er niet. 

Afhankelijk van de oplossingen om toch voldoende tijd over te houden om andere taken te verrichten, levert dat meer of minder werkdruk op. Met de intrede van de werkdrukgelden werd er daarom vaak een nieuwe functie gecreëerd, de event manager. Laat het even tot je doordringen: een basisschool heeft een event manager om de ‘events’ elk schooljaar in goede banen te begeleiden. Er zijn scholen die dit bij één of twee leraren onderbrengen. Zij geven daarom minder les: leve het lerarentekort! Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om minder events te organiseren en de activiteiten wat minder groots aan te pakken. Maar er zijn maar weinig scholen die deze keuze durven te maken, want school moet tegenwoordig ook ‘leuk’ zijn.

Andere taken kunnen minder makkelijk verminderd of afgeschaft worden: oudergesprekken, rapporten maken, lessen voorbereiden, mailbox ‘legen’, studiedagen, vergaderingen etc. Er valt een en ander onder de opslagfactor, maar niet alles. Bij deze kleinere werktijdfactor en grotere lesgevende taak staat dat dus onder druk. Natuurlijk kun je je afvragen of het eten en drinken met kinderen onder onderwijstijd valt. Een opslagfactor hoeft daar sowieso niet over berekend te worden. Er zijn dus scholen die deze tijd niet onder lestijd rekenen, maar dan hoort deze tijd wel terug te komen bij de schooltaken. Het hoort niet onder de opslagfactor. Ik ben benieuwd of dat ook altijd gebeurt, want hoewel het geen onderwijstijd voor leerlingen is; het is wél werktijd voor leraren. Ondertussen valt op menige school de briefing en/of de inlooptijd van de leerlingen meestal wél onder de opslagfactor, terwijl leraren dan geen andere dingen kunnen doen die daadwerkelijk met lesvoorbereiding te maken hebben. Je hebt het dan al gauw over twintig minuten per dag.

Om het continurooster mogelijk te maken, is daarnaast het recht op pauze in de cao veranderd. Tot 2019 had een leraar recht had op een pauze van 30 minuten (of 2×15 minuten) tussen 10.00 en 14.00 uur als op een dag 5,5 uur of meer werd gewerkt. Dat betekende dat er op de kortere woensdag geen pauze was ingepland voor leraren, maar op elke andere lesdag wel. Tegenwoordig geldt de Arbeidstijdenwet (artikel 5:4): bij een werkdag langer dan 5,5 uur is er recht op een half uur pauze. In andere sectoren wordt er dan rond het middaguur een lunchpauze gepland. In het onderwijs niet. Bij een continurooster wordt de pauze pas genoten, nadat de lessen zijn afgelopen en de leerlingen naar huis zijn. Er wordt dan al gauw 6 tot 6.5 uur gewerkt, voordat er tijd is om echt even te ontspannen. Is dat echt een gezonde arbeidsverdeling?

Of het voor leerlingen allemaal zo prettig is, is natuurlijk ook maar de vraag. Op school lopen lessen en pauzemomenten in elkaar over. Bij een continurooster is het einde van de les tevens het begin van de lunch, nog voordat je die gepakt hebt. Op veel scholen staat een kwartier voor het eten ingeroosterd, maar dat is praktisch vaak korter óf de voorafgaande les moet eerder afgesloten worden. Menig leraar zoekt zijn toevlucht in het opzetten van een film op het digibord om zelf ook even een boterham te kunnen eten. Dat gaat dan weer ten koste van bijvoorbeeld voorlezen. Het is de armoede van het onderwijs: een klas vol kinderen die al kauwend naar een film kijken. Menig ouder wil tijdens het eten geen beeldschermen in de buurt, menig school gebruikt ze juist.

Buitenstaanders weten keer op keer oplossingen aan te dragen om het lerarentekort op te lossen. Zo denkt men dat het lerarentekort tot het verleden behoort als elke leraar gewoon even wat uurtjes meer werkt. De beroepsgroep weet dat dat niet werkt, maar ondertussen beseft men niet dat de kaasschaaf langs de werktijdfactor is gehaald en veel leerkrachten dus ongewild minder zijn gaan werken (van 0,6217 naar 0,6 waar eigenlijk 0,6954 zou horen en van 0,46 naar 0,4). Je maakt het vak van leraar in het basisonderwijs niet aantrekkelijker door te roepen dat er meer gewerkt moet worden, wel door te stoppen met het neerleggen van taken bij leraren die daar niet horen. 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.