Autisme op school
Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/autisme-op-school.php
Een passend aanbod binnen passend onderwijs
Met de invoering van de Wet Passend onderwijs zullen kinderen met een autismespectrumstoornis(ASS) vaker in het reguliere basisonderwijs blijven. Het is een moeilijke, maar uitdagende taak voor hun leerkrachten om deze kinderen de zorg te geven die ze nodig hebben. Ina van Berckelaer-Onnes geeft in het boek Autisme op school praktische informatie voor leerkrachten, IB-ers en RT-ers.
Wat is autisme?
Autisme is een aandoening die een diepgaande invloed heeft op het ontwikkelingsverloop van een kind. Er zijn grote verschillen tussen kinderen met autisme. Dat heeft geresulteerd in verschillende benamingen, zoals autistische stoornis/klassiek autisme, PDD-NOS en de stoornis van Asperger. Deze termen worden steeds meer vervangen door het begrip autismespectrumstoornissen (ASS).
De autistische stoornis, ook wel klassiek autisme
In de DSM-IV-TR gelden hierbij de volgende criteria:
- kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie.
- kwalitatieve beperkingen in de communicatie.
- beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, interesse en activiteiten.
In cijfers wordt het aantal mensen met ASS geschat op 1% van de bevolking (Gezondheidsraad 2009).
ASS is het beste te herkennen tussen het 3e en 6e levensjaar. Omdat de diagnose alleen te stellen is op het gedragsniveau, vraagt dit om goede observatoren en betrouwbare instrumenten.
De stoornis van Asperger
Kenmerken hiervan zijn:
- Problemen in de sociale interacties.
- Beperkt scala van interesses en activiteiten. Ze zijn moeilijk van hun favoriete onderwerp af te brengen.
- (Boven)normale intelligentie.
- Opvallende motorische onhandigheid.
- Spreken vaak op jonge leeftijd al in volwassen taal. Dit is dus anders dan bij de andere vormen van ASS.
- Ze zijn vaak erg breedsprakig.
- De taalproductie ligt hoger dan het taalbegrip. Dit is een valkuil voor de omgeving, want je bent geneigd om het taalgebruik als insteek te nemen, terwijl het taalbegrip veel lager ligt.
PDD-NOS
PDD-NOS staat voor het Engelse Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified. Het is dus een pervasieve ontwikkelingsstoornis die niet anderszins omschreven is. Het is de restgroep van kinderen die niet de stoornis van Asperger hebben en bijvoorbeeld maar twee kenmerken van klassiek autisme. Eigenlijk is het een verlegenheidsdiagnose. Er zijn geen harde criteria voor. Richtlijnen zijn:
- Beperking of achterstand in de sociale interacties
- Tekortkomingen in de (non)verbale communicatie of stereotiepe, zich herhalende gedragingen.
Het gedragsbeeld is minder nadrukkelijk, maar dat wil niet zeggen dat deze kinderen er minder onder lijden. Ze worden vaak overschat of negatief beoordeeld.
Autisme en behandeling
Uit onderzoek blijkt dat een vroege diagnose van autisme zorgt voor een betere prognose. School en ouders moeten goed met elkaar afstemmen. Leerkrachten moeten zich goed realiseren dat het een moeilijke stap is voor ouders om hun kind voor een of meerdere dagdelen aan een ander af te staan.
Autisme: de leerproblematiek
In dit hoofdstuk behandelt de auteur de volgende onderwerpen: imitatie, taal, taalvorm, pragmatiek, semantiek, het geheugen, organiseren en plannen en flexibiliteit. De auteur laat duidelijk zien waaraan autisme te herkennen is en hoe een kind met ASS de wereld waarneemt.
- Imitatie. Normaal gesproken imiteren kinderen al op jonge leeftijd, maar bij kinderen met ASS ontwikkelt de imitatie zich nauwelijks spontaan. Imitatie is aan te leren. Dat is belangrijk, want imitatie is onmisbaar in het leerproces.
- Ervaringen delen. Een kind met ASS neemt bijna nooit het initiatief om ervaringen te delen met een ander.
- Waarneming. Een kind met ASS neemt de wereld waar in losse fragmenten. Het beperkte vermogen om signalen te begrijpen zorgt ervoor dat adequate reacties uitblijven.
- Zelfspraak. Kinderen met autisme hebben moeite met de innerlijke taal, de zelfspraak. Ze denken veel na, maar die gedachten zijn vaak chaotisch en ongestructureerd. Ze vinden het lastig om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Dit maakt het moeilijk om beslissingen te nemen.
Een passend aanbod
Nu is het de uitdaging voor een leerkracht om ook deze kinderen een passend onderwijsaanbod te bieden. Enkele tips voor leerkrachten met betrekking tot hun taalgebruik:
- Spreek in korte, heldere zinnen.
- Visualiseer zo veel mogelijk.
- Wees zo concreet mogelijk. Zeg dus niet ‘straks’, maar ‘over 10 minuten’.
- Vermijdt beeldspraak, want kinderen met ASS vatten dat letterlijk op.
- Richt je bij klassikale opdrachten rechtstreeks tot de leerling met ASS. Dit kan bijvoorbeeld door hem vooraf even apart te nemen.
- Geef de leerling met ASS de tijd om een verbale opdracht te verwerken en controleer of hij/zij het begrepen heeft.
Kinderen met ASS vinden het vaak moeilijk om te plannen en te organiseren. Enkele aanbevelingen voor leerkrachten zijn:
- Verdeel de taak in overzichtelijke, haalbare delen.
- Zorg voor een duidelijk begin en einde.
- Geef de leerling een time-timer of kleurenklok, zodat duidelijk is wanneer het klaar moet zijn.
- Controleer of de leerling zijn/haar huiswerk goed heeft genoteerd in de agenda.
- Zet in een schema hoe het huiswerk ingedeeld kan worden.
Visualisering
Visualisering is onmisbaar in het onderwijs aan kinderen met ASS. Deze kinderen laten zich namelijk veel beter sturen door wat ze zien, dan door wat ze horen. Daarom is het belangrijk om te visualiseren. Beelden en plaatjes blijven hangen, terwijl taal vervliegt. Visualisering vergroot de zelfstandigheid. Bovendien zijn goede pictogrammen eenduidig en dus niet afhankelijk van de persoon die ze aanbiedt. Het is wel belangrijk om in het achterhoofd te houden dat visualisatie een middel is om een doel te bereiken, maar dat het geen doel op zich is. Enkele tips met betrekking tot het visualiseren:
- Controleer op welk niveau van betekenisverlening de leerling zit.
- Zorg dat de visualisaties duidelijk zichtbaar zijn voor de leerling.
- Zet de visualisaties alleen in als het echt nodig is.
- Biedt de visualisatie zo aan dat de leerling er optimaal profijt van heeft, maar dat hij/zij zich geen uitzondering voelt.
Drie visuele aanraders zijn:
- De beloningskaart. Dit kan helpen bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Het geeft de leerkracht de kans om de leerling positief te benaderen. Het is een geschikte mogelijkheid om uit een negatieve spiraal te komen.
- De stemmeter. Dit geeft inzicht in het gewenste stemvolume.
- De relatiecirkels. Dit kan inzicht geven in de verschillende relatievormen en het bijbehorende gedrag.
Met visuele ondersteuning kan de leerkracht de verbinding leggen tussen alle losse fragmenten, die de leerling met ASS om zich heen waarneemt. Dit leidt tot een beter begrip van de omringende wereld.
Autisme in de onderwijspraktijk
In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de PI school De Brug in Leiden. Deze school heeft speciale groepen voor kinderen met ASS. In dit hoofdstuk wordt de werkwijze van deze groepen beschreven. Er zit een DVD bij die de werkwijze van de beschreven ‘autigroepen’ met beelden ondersteunt.
Het laatste hoofdstuk gaat over de gedragsdeskundige. Het boek sluit af met twee bladzijdes vol tips voor leerkrachten. Al met al is het boek Autisme op school een aanrader voor iedereen in het onderwijs die meer wil weten over een passend onderwijsaanbod voor leerlingen met autisme. Het is een goed leesbaar, toegankelijk boek.
Bestellen
N.a.v. Ina van Berckelaer-Onnes (red.), Autisme op school, Boom Test Uitgevers 2012, ISBN 978 94 6105 587 3, € 24, 48.