Chronisch onderpresteren
Lisanne van Nijnatten
Kinder- & jeugdpsycholoog bij Praktijk De Blik
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/chronisch-onderpresteren.php
Binnen mijn praktijk is het meer de norm dan de uitzondering dat kinderen onderpresteren. Ik ben de gedrags-, interactie- en gedachtenpatronen die daarbij horen wel gewend. Steeds meer begin ik de ontwikkeling van chronisch onderpresteren te herkennen. Dit maakt het logisch waarom en hoe chronisch onderpresteren is gevormd, maar ook hoe urgent het is om vroeg in te grijpen. Vanuit mijn ervaring met onderpresteerders heb ik dus geprobeerd om deze ontwikkeling inzichtelijk te maken.
Fase 1: Geen uitdaging
Bij verreweg de meeste onderpresteerders (hoogbegaafd of niet) is het zo dat ze vanaf de vroege jaren van de basisschool al te weinig uitdaging hebben gekregen. Deze kinderen gaan eerst vrolijk naar school met een grote leerhonger.
- Ze stellen veel vragen;
- willen alles weten;
- slurpen nieuwe dingen op als een spons.
Na een tijdje is er een grens in de klas bereikt. De leerkracht biedt niks nieuws meer aan, blijft andere lesstof herhalen voor de rest van de klas. Het kind loopt tegen een muur op en heeft geen uitlaatklep meer voor zijn nieuwsgierigheid en leerhonger. Simpel gezegd: dat frustreert. Als ik ervan uitga dat dit dagelijks een aantal uren gebeurt, dan kan ik me voorstellen dat deze frustratie een invloed heeft op de ontwikkeling en het welzijn van een kind.
Fase 2: Geen hulp
Als er na een tijdje wel gehoor komt aan de leerhonger van een kind, dan is er al een hoop opgelost. Zolang er geen grens is waarbij er geen aanbod meer is dan gaat alles prima. Chronisch onderpresteren vormt zich verder wanneer er wel een hulpvraag is, maar deze niet gehonoreerd wordt.
Kind vraagt om meer uitdaging. Deze vraag helpt niet, want er gebeurt weinig. Ook wanneer eventuele verrijking niet toereikend is ontstaat deze situatie. Ga er ook maar vanuit dat deze ongehoorde vraag om hulp dagelijks voorkomt over een langere tijd. Stap twee is gezet.
Fase 3: Geen controle
Wanneer deze situatie lang genoeg volgehouden wordt, leert een kind dat hij geen controle of invloed heeft om het probleem dat hij ervaart op te lossen. Deze fase zie ik meestal aan het einde van de basisschool ontstaan, maar soms ook jonger. Deze machteloosheid doodt de nieuwsgierigheid en leerhonger. Een kind geeft het op. Dit is een vorm van aangeleerde hulpeloosheid, waar mensen apathisch en passief van worden.
Voor kinderen heeft dit nog een extra beschadiging in hun ontwikkeling. Ze leren namelijk niet voldoende zelfsturing en zelfredzaamheid. Deze ontwikkeling komt pas op gang wanneer er herhaaldelijk blijkt dat de eigen acties een verwacht resultaat hebben. Zo leert een kind actie-reactie en zijn eigen controle hierover.
Wanneer er herhaaldelijk blijkt dat er bij actie geen (wenselijke) reactie plaatsvindt en alternatieve acties ook niet werken, legt hij zich erbij neer dat hij zijn lot moet ondergaan. Dat klinkt misschien wat dramatisch, maar zal voor veel mensen ook erg herkenbaar zijn. Hier wordt een groot deel van de kern van chronisch onderpresterengelegd.
Fase 4: Geen hulp kunnen aannemen
Eenmaal in de passiviteit zal een kind niet snel meer hulp aannemen, in ieder geval niet om zelf constructief bezig te zijn. Vanuit de passiviteit is de neiging van veel ouders en leerkrachten om de externe controle steeds meer op te schroeven. Dan gebeurt er in ieder geval nog iets. Een kind zal niet zelf om hulp vragen, deze heeft geen vertrouwen dat dat zal helpen.
Waarom zou het, als hij inmiddels heeft geleerd dat een hulpvraag niks uithaalt? Hier ontstaat de draaideur van chronisch onderpresteren. Elke hulp (in veel gevallen in de vorm van externe controle) helpt zolang die hulp gegeven wordt, maar alles gaat weer onderuit zodra die hulp stopt. Daarom werken o.a. huiswerkscholen niet voor chronische onderpresteerders. Maar ook duidelijke regels, belonen, straffen, hulpmiddelen etc. Het probleem zit geworteld in de ontwikkeling van een kind en is dus niet makkelijk meer op te lossen.
Welke hulp is nodig?
Een kind moet dus weer het gevoel van eigen controle op gaan bouwen. Ik heb het al vaker genoemd en ga het weer doen: het boek ‘Bright minds, poor grades’ door Michael Whitley. Enorme aanrader voor iedereen die met onderpresteerders te maken heeft.
Inmiddels heb ik persoonlijk contact met hem en is hij mij zijn methode als therapeut aan het leren, heel bijzonder! Het is in de hulp voor onderpresteerders belangrijk om hen uit hun passiviteit te halen en te laten zien dat ze telkens keuzes maken. Over deze keuzes hebben ze zelf de controle en ze kunnen telkens kiezen om te presteren of onder te presteren.
Veel herhaling van deze boodschap is nodig om hen de ontwikkeling te geven waarin ze beschadigd zijn. Het omgaan met de stress en emoties die bij deze keuzes komen kijken is hiernaast een belangrijke stap.
Hierbij is het als omstander belangrijk om niet in de dramadriehoek te stappen en de externe controle zoveel mogelijk los te laten. Mensen die een emotioneel of professioneel belang hebben bij de prestaties van een kind (zoals ouders en leerkrachten) hebben hier doorgaans meer moeite mee. Ik denk ook dat veel van deze problematiek van chronische onderpresteerders met expertise behandeld moet worden die vaak onderschat wordt.
Hier wil ik nog kort aan toevoegen dat deze ontwikkeling zowel bij relatief als absoluut onderpresteren kan voorkomen. Wat mij betreft gaat het om de kern van de problemen, niet om welke prestaties die een kind levert. Het allerbelangrijkste is om de hele ontwikkeling van onderpresteren zoveel mogelijk tegen te gaan.
Dan behoud je zoveel mogelijk de leergierigheid en het gevoel van zelfredzaamheid. Het mag dus naar mijn mening nooit onderschat worden hoe belangrijk voldoende uitdaging op school is en dat dit structureel ingevoerd dient te worden. Dit is een fundamentele basis voor een voorspoedige ontwikkeling van een kind.