Een school in transitie
Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl
Karels, M. (2021). Een school in transitie.
Geraadpleegd op 11-10-2024,
van https://wij-leren.nl/een-school-in-transitie.php
Geraadpleegd op 11-10-2024,
van https://wij-leren.nl/een-school-in-transitie.php
Geplaatst op 26 november 2021
Nadenken over de identiteit van je school en over de vraag of je visie nog wel past bij wat de maatschappij van je vraagt? Dit en vele andere handvatten rondom het vormgeven van de identiteit van je school komen aan bod in het boek ‘Een school in transitie’.
Dit boek is een weerslag van de ontwikkeling van de GO-visie en bedoeld om helpend te zijn in het opbouwen van een GO-praktijk’’, zegt Mathilde Tempelman – Lam, die op initiatief van Martin Jan de Jong samen met grafisch vormgever Louise Janssen en eindredacteur en onderwijsadviseur Jonneke Adolfsen aan dit boek werkt.
Het idee voor het boek kwam voort uit het enthousiasme en het denken van voormalig Greijdanus-bestuurder Martin Jan de Jong. ‘’Martin Jan heeft vanaf zijn komst bij Greijdanus, maar ook daarvoor al, heel veel nagedacht over hoe je recht doet aan de ontwikkeling van ieder mens. Die missie van hem kwam ook heel sterk terug bij ons op school tijdens de ontwikkeling van de GO-visie’’, legt Tempelman-Lam uit.
In deze visie is veel denkwerk gaan zitten. En daarop rees vorig jaar de vraag: hoe bereiken we met onze visie een groot publiek, dat daar ook handvatten uit kan halen? ‘’We dachten: waarom maken we niet gewoon een boek waarin dit alles samenkomt? Met als basis de Dialogische Driehoek en de samenhang tussen vorm en inhoud is dit boek een drager voor onze visie.’’
Aanleiding voor transitieproces
Het boek begint in het eerste hoofdstuk met de aanleiding voor het transitieproces in een school. ‘’Het gaat daarin over ontzuiling en over de vraag waarom het nodig is om na te denken over het anders vormgeven van identiteit. Dat geldt voor christelijk onderwijs, maar we willen dit thema ook breder agenderen’’, vertelt Tempelman-Lam. Er zijn volgens haar namelijk allerlei omgevingsfactoren waardoor een school moet nadenken over wat het nu betekent om school te zijn. Dit kan door actuele omstandigheden zijn, wetgeving of – inderdaad – ontzuiling. Jonneke Adolfsen vult aan: ‘’Als je dus vindt dat je een transitie moet ingaan, omdat je huidige school niet meer past bij wat de maatschappij vraagt, hoe zorg je dan dat vorm en inhoud in het transitieproces in samenhang blijven of juist in samenhang komen?’’ Daar begon ook de zoektocht van Greijdanus. In het boek wordt het verhaal van de school breder getrokken met de perspectieven van andere denkers en schrijvers, die hebben geïnspireerd tot en bijgedragen aan het transitieproces. .
Het boek begint bij bewustwording: Waar sta je als school en wat zijn je waarden? ‘’Die bewustwording begint al bij de vraag: wat speelt er in onze omgeving dat aanleiding kan geven tot een transitieproces?’’, zegt Tempelman-Lam. In het boek wordt het proces van Greijdanus afgewisseld met praktijkvoorbeelden, verhalen en theorie. Daarin wordt ook uitgezoomd op wat dit in het algemeen voor andere scholen kan betekenen. Bij elk hoofdstuk komt de Dialogische Driehoek terug en komt samenhang tussen vorm en inhoud op verschillende manieren in beeld. ‘’Het thema van het hoofdstuk wordt telkens ingeleid, er komt een praktijkvoorbeeld aan bod, een stuk theorie om over na te denken en een kunstvorm om je over te verwonderen. We sluiten ieder hoofdstuk af met een werkvorm waarmee je aan de slag kunt.’’
Zoektocht
De zoektocht van Greijdanus is in inmiddels wel afgerond. Maar de GO-visie is volop in de ontwikkeling in de praktijk. ‘’Je blijft je praktijk altijd bevragen en ontwikkelen. Maar met dit boek is er een mooie basis, die een weerslag geeft van ons proces. Die basis kan heel helpend zijn bij de ontwikkeling naar de praktijk’’, vindt Tempelman-Lam.
‘’Je merkt dat het denken over christelijk onderwijs anders is geworden. Niet zozeer meer vanuit: Wij zijn een christelijke of gereformeerde school omdat wij dat zijn, maar meer: we hebben een didactiek die bij de vorming van leerlingen past’’, vertelt Adolfsen. Deze didactiek kan komen vanuit een christelijke of gereformeerde achtergrond, maar kan ook vanuit andere vormingsdoelen voortkomen.
Het krachtigste uit het boek? Dat is volgens Louise Janssen de noodzaak om te durven kijken. ‘’Alles wordt blootgelegd. Wat voel je? Wat denk je? Wat zijn je waarden en klopt het denken met je handelen? Durf je je in een verandering te storten als dit niet meer klopt? Ik vind het heel knap hoe Martin Jan en andere denkers in dit boek hiermee aan de slag zijn gegaan.’’
Adolfsen vult aan: ‘’En ook de kunst om het gesprek verder te brengen dan alleen bij de denkers. Juist naar de mensen in de klas toe. Hoe organiseer je dat gesprek en hoe krijg je het op de werkvloer zoals je het idealiter, met elkaar, ziet?’’
Kunst
Ook de toevoegingen in de vorm van kunst (denk aan literatuur, een gedicht of beeldende kunst) per hoofdstuk in het boek vormen volgens Tempelman-Lam een sterke kant van de bundel. ‘’Opdeze manier hopen we dat we verschillende kanten van de lezers aanspreken. Dat het zaken zijn waar je langere tijd over nadenkt, waar je nog op doorkauwt. Het heet niet voor niets het verwonderstuk van het hoofdstuk.’’
Wat het boek ook anders dan anders maakt, is de vormgeving. Janssen: ‘’Ik probeer de boodschap uit het boek zo nadrukkelijk mogelijk over te brengen. Ik hou zelf erg van kleuren. Dat vind ik krachtig en zou ik zelf graag ook in het onderwijs willen. Pit en vrolijkheid. Bij de eerste pagina’s met de Dialogische Driehoek en de inleiding heb ik ook bewust gekozen voor ruimte. Je kunt het boek gelijk volstoppen met tekst, maar wij willen juist dat de lezer wordt getriggerd om daar even bij stil te staan.’’
Schrijvers
De bijdragen van andere schrijvers zijn volgens de drie redactieleden ook een enorme aanwinst voor het boek. In verschillende vormen hebben zij een bijdrage aan de hoofdstukken geleverd. Van columns tot panelgesprekken en van praktijkvoorbeelden tot essays. Het zijn allemaal mensen die Martin Jan in de ontwikkeling van de GO-visie is tegengekomen en die hem en de school hebben geïnspireerd, nieuwe invalshoeken aanreikten en voor een wetenschappelijke onderbouwing van de ontwikkeling zorgden. De schrijvers hebben heel diverse achtergronden. Ze komen vanuit profielorganisaties en sectorraden, wetenschap en marketing of zijn sleutelpersonen in het traditioneel vernieuwingsonderwijs.
Monument
Het voorwoord over het ontstaan van dit boek vanuit Martin Jan de Jongs gedachtegoed is een mooi eerbetoon aan de in maart 2021 overleden Greijdanus-bestuurder. ‘’Dit boek is een soort monument voor hem. En ook een echte verdienste van Martin Jan, die ons ook aanspoorde om hiermee verder te gaan’’, zeggen de drie.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!