Ervaringsgericht onderwijs
Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/ervaringsgericht-onderwijs.php
Dit onderwijsconcept (EGO) gaat uit van betrokkenheid en het welbevinden van kinderen. De gedachte daarachter is dat kinderen een optimale ontwikkeling doormaken als ze betrokken werken en met plezier naar school gaan. De grondlegger van dit concept is Ferre Laevers. Ervaringsgericht onderwijs houdt zich niet zozeer bezig met het eindproduct, maar veel meer met het proces dat zich afspeelt in de kinderen en in de groep.
Pijlers
- De eerste pijler is het vrije initiatief. Het vrije initiatief beantwoordt aan de behoefte van kinderen om de wereld om hen heen te verkennen. Ook werken kinderen gemotiveerder aan een opdracht als zij daar zelf voor gekozen hebben en als het hun interesse heeft.
- De tweede pijler is milieuverrijking. Milieuverrijking doelt op een rijke leeromgeving met uitdagende activiteiten en materialen, die overzichtelijk ingericht is. Dit vraagt een goede voorbereiding. De leerkracht is hierbij begeleider en observator.
- De derde pijler is de ervaringsgerichte dialoog. Hierbij is het van groot belang dat de leerkracht een goede band opbouwt met de kinderen. De ervaringsgerichte dialoog is gebaseerd op aanvaarding, echtheid en empathie. Door een empatische houding van de meester of juf voelen kinderen zich begrepen en kan de leerkracht hen beter begeleiden.
Betrokkenheidsfactoren
• Het juiste niveau. Kinderen moeten uitgedaagd worden voor opdrachten. De leerkracht houdt bij de activiteiten rekening met het leervermogen en de ontwikkeling van het kind.
• Aansluiten bij de leefwereld. Kinderen vinden activiteiten die dicht bij de werkelijkheid liggen, veel zinvoller dan opdrachten die hen niet raken. De leerkracht moet zich verdiepen in de leefwereld van de kinderen en goed luisteren naar de onderwerpen die zij aandragen.
• Afwisselende activiteiten. Kinderen willen niet alleen maar stilzitten en luisteren, ze willen graag dingen doen. Dat wil niet zeggen dat alles druk moet zijn, want activiteiten en rust kunnen best samengaan.
• Ruimte voor keuzes. Kinderen krijgen veel mogelijkheden om te kiezen. De leerkracht geeft veel ruimte voor de initiatieven van de leerlingen.
Werkvormen
• Contractwerk. Hierin wordt vastgelegd wat voor activiteiten de individuele leerling gaat doen. Dat wordt uitgevoerd in een afgesproken tijd, bijvoorbeeld binnen een week. Elke keer krijgen de kinderen de tijd om aan deze taken te werken, tijdens de zogenaamde contractwerktijd. Binnen deze grenzen kan de leerling zelf beslissen hoelang hij over een opdracht doet en welke taak hij het eerst uitvoert.
• Projectwerk. Dit gaat over een bepaald thema of een probleem, wat de kinderen aanspreekt. Het projectwerk gebeurt altijd in een cyclus van onderzoeken en rapporteren.
• Ateliers. Bij ateliers ligt de nadruk op het actief bezig zijn. Voor ateliers wordt apart tijd vrijgemaakt, bijvoorbeeld een morgen of een middag. Kinderen kunnen dan kiezen uit activiteiten met bijzondere materialen. Vaak worden de activiteiten ook op een andere plek uitgevoerd en hebben de kinderen er speciale begeleiding bij nodig.
• Vrije keuze. Bij vrije keuze kunnen de kinderen kiezen uit een ruim aanbod van opdrachten die op hun niveau en interesses zijn afgestemd. Hierbij krijgen de kinderen veel vrijheid.
Betrokkenheid
Bij een hoge betrokkenheid zit de leerling op de grens van zijn mogelijkheden.