Evaluatie passend onderwijs: 'hoorrecht' in aantocht!
Albert de Boer
Senioradviseur en coördinator innovatie bij IJsselgroep-ed
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/hoorrecht-in-passend-onderwijs.php
Van hoorrecht naar luisterplicht: Oplossingsgericht aansluiten bij onderwijsbehoeften
Ik heb psychologie gestudeerd. Onderdeel daarvan was diagnostiek en diagnostisch onderzoek doen. En onderdeel daarvan was het interpreteren van onderzoeksresultaten van de uitkomsten van testen, en het duiden van gedrag van een kind tijdens het onderzoek. Voor dat interpreteren van onderzoek hadden we als docent Sandy Jackson. Hij was een man die Nederlands sprak met een sterk Engels accent. Wat wij grappig vonden.
Sandy is van grote invloed geweest op mijn denken en handelen als psycholoog. Dat komt omdat ik twee dingen van zijn lessen nog heel goed weet. En dat zijn z’n opmerkingen:
- Wat zei het kind zelf? Het je het kind zelf gevraagd wat er aan de hand is? Heb je met het kind gepraat?
- Als je twijfelt aan de uitkomsten van de toets, omdat ze niet overeen komen met je gevoel als diagnosticus, neem die gevoelens dan serieus. Net zo serieus als de testuitslagen.
Deze wijze raad heb ik daarna altijd in het achterhoofd gehad en vooral ook uitgedragen. En daarnaast: hoe ouder ik werd en hoe meer ervaring ik kreeg, hoe meer ik besefte hoe wijs die raad was.
In mei 2020 verscheen er een uitgebreide evaluatie over passend onderwijs. Begin november stuurt Arie Slob een beleidsnotitie naar de Tweede Kamer met een ‘toekomstagenda’. Een tamelijk prominent onderdeel van die notitie is dat een zogenaamd ‘hoorrecht’ voor leerlingen wordt ingevoerd. De leerlingen moeten nadrukkelijk betrokken worden bij de ondersteuning die geboden wordt; ze moeten beschouwd worden als een gelijkwaardige partner. Er wordt verwezen naar het VN-verdrag inzake rechten van het kind. Dit hoorrecht is op alle leeftijden van toepassing. Met dit hoorrecht laat de minister zien dat het praten met leerlingen belangrijk is, dat hij het praten met leerlingen belangrijk vindt. Dat feit wordt met het ‘hoorrecht’ onderstreept en voor het voetlicht gebracht. Sandy zou trots zijn op deze minister.
De minister schrijft letterlijk:
“Als we willen dat de ondersteuning zo passend mogelijk is, is één geluid heel belangrijk: dat van de leerling zelf. De ondersteuningsbehoefte van de leerling is leidend, en de leerling is in het gesprek over zijn/haar behoefte gelijkwaardig partner. Hun mening moet meetellen bij beslissingen over hun eigen ondersteuning. We staan daarmee achter de oproep van de Kinderombudsman om een gelijkwaardige positie voor leerlingen te borgen."
Hoorrecht (citaat uit de notitie):
"Het betrekken van leerlingen in de gesprekken over ondersteuning moet structureel zijn geregeld. Leerlingen kunnen daar dan ook op terugvallen. Als er een voorstel voor ondersteuning is, kan de leerling ook meepraten over of het ook echt werkt en blijft werken. Is dat niet het geval, moet de ondersteuning daarop worden aangepast. Het recht van leerlingen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN verdrag inzake de rechten van het kind. Het verdrag legt nadrukkelijk geen leeftijd vast vanaf welke het kind zijn mening vrijelijk mag uiten. Het stelt dat staten moeten verzekeren dat dit mogelijk moet zijn voor alle leerlingen die hiertoe, verbaal of non-verbaal, in staat zijn.
De leraar of IB’er (po, sbo, so) en de mentor of ondersteuningscoördinator (vo, vso) moet daarvoor zorgen. Zeker in het vo is het belangrijk dat de leerling door de schoolloopbaan heen één aanspreekpunt heeft, waar de leerling zich goed bij voelt, die kan zorgen dat de ondersteuning altijd geborgd is."
Hoe doe je dit als leerkracht?
Hoe zorg je ervoor dat je leerlingen ook kunnen vertellen over wat ze zelf nodig hebben? Hoe kun je zorgen dat ze de taal en de durf hebben om te vertellen over wat ze nodig hebben?
Hoorrecht duidt op luisterplicht en vertelruimte
Heel bijzonder om je te realiseren is de impact van het Hoorrecht. Want als je het recht hebt om gehoord te worden, dan moet er wel iemand luisteren. Dus met het hoorrecht wordt ook de luisterplicht ingevoerd. En echt luisteren is niet makkelijk. Het vraagt van ons een lerende houding.
Als onderwijs niet passend is, als er gepraat wordt over aanpassingen, dan is er luisterplicht om de leerling te laten vertellen over:
- Vind jij dat er een probleem is? Vertel eens over wat er volgens jou niet goed gaat?
- Wil je ons helpen bij het maken van een plan?
- Hoe ziet het eruit als het goed gaat? Wat doe jij dan, wat doe ik dan, wat leer je dan?
Voor praten met leerlingen is échte belangstelling nodig. Het vraagt van de leraar dat we leerlingen volkomen serieus nemen en benieuwd zijn naar wat ze vinden en te zeggen hebben. En dat we bereid zijn rekening te houden met wat ze zeggen en vinden...
De leerling kan ons helpen om beter waar te nemen, beter te begrijpen, een beter plan te maken en dit plan beter uit te voeren. Hij/Zij alleen weet werkelijk wat er gebeurt. Het betekent dat we de leerling de ruimte moeten geven om zijn/haar verhaal te doen. Dat we de leerling ‘vertelruimte’ moeten geven.
Zijn leerlingen wel in staat om hun wensen kenbaar te maken? Als je niet gewend bent dat er naar je geluisterd wordt, of als je niet gewend bent dat er naar je mening wordt gevraagd, dan is het niet vanzelfsprekend dat plotseling wel te doen. Ouders, docenten, mentoren of gedragswetenschappers kunnen niet goed met leerlingen praten als die leerlingen niet gewend zijn om een vraag gesteld te krijgen. Een echte vraag, geen controlevraag/displayvraag. Het vragen zelf maakt de bevraagde bewust van z’n invloed. Je wordt je bewust van je invloed. Er ontstaat ‘besef van belang’...
Intermezzo: I wish my teacher knew ...
In het onderwijsblad van september 2015 stond een klein artikel over een Amerikaanse juf die aan de leerlingen vroeg iets te schrijven over zichzelf. Ze mochten (anoniem) een klein briefje maken waarop ze de zin: ’I wish my teacher knew …’ af maakten. De resultaten waren erg ontroerend:
- Dat ik geen vriend heb om mee te spelen.
- Dat mijn moeder me niet kan helpen met mijn huiswerk
- Dat ik bang voor haar ben ...
Ook de Volkskrant heeft een serie die indruk maakt: Die ene leerling
Het helpt als je leerlingen vragen stelt waarop je zelf het antwoord ook niet weet. Of waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is. Dat bevordert het denken en het besef van belang. Het bevordert het besef dat jouw mening er mag zijn en er toe doet of kan doen.
In essentie gaat het hier om rolwisseling.
De leerling is de expert. En als je die rol niet gewend bent moet je worden uitgedaagd: “Vertel mij eens over dinosaurussen/ voetbal/ wat jij vindt van het schoolplein; ik weet er echt niets van, ik ben echt benieuwd!”
Op scholen waar de stem van de leerling er echt toe doet:
- Willen leerlingen graag hun ideeën en mening delen, omdat ze weten dat zij ertoe doen
- Zijn leerlingen niet bang om een vraag te stellen in de klas
- Zijn leraren ervan overtuigd dat leerlingen hun partners in het leerproces zijn
- Gaan leraren regelmatig op zoek naar input van hun leerlingen
- Betrekken directies leerlingen bij het nemen van schoolbrede besluiten en bij commissies
- Verwacht iedereen die betrokken is bij de school dat leerlingen een stem hebben en in gesprek zijn met de volwassenen
- Worden regelmatig focusgroepen met leerlingen georganiseerd.
Als je weet dat er gevraagd kan worden naar je mening ga je daar ook over nadenken. De erkenning van de expertrol zet hiertoe aan. Leerlingen kunnen hiervoor actief worden uitgenodigd tot nadenken: “Denk er maar eens over na!”. Maar de uiteindelijke antwoorden zijn niet goed of fout. Het zijn immers hun antwoorden op het voorgelegde dilemma. Het vraagt acceptatie, empathie en authenticiteit van de leerkracht. Authenticiteit in de zin dat de leerkracht laat zien dat er overeenstemming is tussen wat hij zegt en wat hij doet in deze situatie. Geen kunstje, maar echte belangstelling.
Leerlingen dromen van een succesvolle toekomst. Leerlingen hebben allemaal aspiraties, ook al verschillen die per leerling. Aspiraties zijn dromen en doelen voor de toekomst, waaraan je in het heden werkt. Leerlingen werken vanuit hun aspiraties aan hun toekomst en aan hun persoonlijke doelen. Als we luisteren naar die aspiraties, naar de droom achter de daad, dan kunnen we wellicht de leerling verder helpen.
Uit: Russell Quaglia, Michael Corso,Lef om te luisteren
Globaal zijn er vier aspiratieprofielen: achteroverleunen, afdwalen, activiteit en aspiratie. Om aspiraties aan te moedigen zijn 3 principes belangrijk:
- Eigenwaarde: er écht in geloven dat ze in staat zijn iets te bereiken.
- Betrokkenheid: intensief betrokken bij het leerproces.
- Doelbewustzijn: verantwoordelijkheid nemen voor wie en wat ze worden.
IJsselgroep is al heel lang bezig met talenten benoemen van leerlingen, en het serieus nemen van leerlingen. Niet een gediagnosticeerde stoornis is leidend bij het kiezen en invullen van ondersteuning, maar het talent en de onderwijsbehoefte van de leerling.
Daarvoor is het onontbeerlijk de leerling te spreken en samen met de leerling op te trekken.
Al jaren zijn wij ook in behandelingen in de GGZ gericht op het zoeken en herkennen van talenten van kinderen en het in ieder kind zoeken van de sterke kant. Vaak tot verbaxzing en vreugde ook van ouders en vooral de kinderen zelf. Die sterke kant kan worden ingezet bij het vormgeven van mogelijkheden voor ondersteuning. “Je hebt geen stoornis nodig om recht te hebben op hulp”. We trainen leerkrachten om leerlingen te helpen reflecteren op leren, om het leervermogen te stimuleren. Niet om te labelen. Maar gericht op het leerlingen zelf regie laten nemen. Vertel mij en ons wat je kunt en wat je nodig hebt. Ik stel je de juiste vragen. Dan zorgen we samen voor onderwijs dat passend is bij joú.
Bronnen:
- Blogs Jan Bransen
- Boek Lef om te luisteren (Quaglia)
- Serie in de Volkskrant: Die ene leerling
- Albert de Boer en Nienke Bouwman: Geen prestatie zonder relatie