Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Gender in het Onderwijs: Analyse van Stereotypering en Impact op Prestaties

Geplaatst op 10 juli 2024

Genderstereotypering in het onderwijs: impact op de ontwikkeling van jongens en meisjes

Inleiding

De invloed van genderstereotypering op onderwijsprestaties en ontwikkeling van jongens en meisjes is een onderwerp dat veel aandacht verdient. Hoewel verschillen in cognitieve prestaties tussen jongens en meisjes klein en wisselend zijn, blijkt de schoolloopbaan van meisjes over het algemeen gunstiger te zijn. Er zijn aanwijzingen dat jongens en meisjes verschillend behandeld worden in de klas, mede door onbewuste verwachtingen van leraren. Dit artikel verkent deze dynamiek en onderzoekt mogelijke verklaringen voor deze verschillen.

Verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes

Recente studies benadrukken dat jongens en meisjes over het algemeen vergelijkbare cognitieve vermogens hebben. Beiden laten ook verbeterde prestaties zien ten opzichte van dertig jaar geleden. In het primair onderwijs en de eerste jaren van het voortgezet onderwijs zijn de verschillen in cognitieve prestaties minimaal en variabel. Meisjes scoren vaak beter op talige vakken, terwijl jongens mogelijk een voordeel hebben bij rekenen en wiskunde, hoewel deze patronen niet consistent zijn (Driessen & Langen, 2010).

Niet-cognitieve vaardigheden spelen ook een rol:

meisjes tonen vaak een betere werkhouding en vertonen sterker sociaal gedrag in vergelijking met jongens. Deze toewijding draagt bij aan hun academische prestaties. Daarentegen ervaren jongens vaker negatieve schooltrajecten, met hogere percentages herhalingen, afstroom naar lagere onderwijsniveaus en vroegtijdige schoolverlatingen (Geerdink, 2007).

Invloed van leraren

Een cruciale factor in het onderwijsproces is de rol van leraren en hun percepties van jongens en meisjes. Onderzoek suggereert dat leraren (onbewust) verschillende verwachtingen hebben ten aanzien van de prestaties en het gedrag van jongens en meisjes. Meisjes worden vaak beloond met hogere cijfers omdat ze zich gedisciplineerder tonen, betere zelfregulatie vaardigheden hebben en meer intrinsiek gemotiveerd zijn voor academisch succes. In contrast hiermee kunnen jongens met zwakkere zelfregulatie en gedragskenmerken die als storend worden ervaren, achterop raken (OECD, 2015).

Hoewel sommige studies aantonen dat leraren jongens en meisjes niet verschillend behandelen, blijkt uit ander onderzoek dat genderstereotypering in de klas wel degelijk voorkomt. Het feit dat vrouwelijke leerkrachten soms betere relaties ontwikkelen met jongens in vergelijking met hun mannelijke collega's, doet geen afbreuk aan de algehele dynamiek van genderbeïnvloeding binnen het onderwijs (Spilt, Koomen & Jak, in Geerdink & Beer, 2013).

Scholen die succesvol zijn in het onderwijzen van zowel jongens als meisjes, hanteren vaak een inclusieve benadering die ruimte biedt voor individuele keuzes, initiatieven en competities, die traditioneel als "jongensachtig" worden gezien. Dit type omgeving stimuleert zowel meisjes als jongens om hun volledige potentieel te bereiken, zonder de nadruk te leggen op genderstereotypen (Heemskerk et al., 2012; Heemskerk et al., 2013).

Andere factoren en verklaringen Naast de impact van leraren spelen ook andere factoren een rol in de onderwijsprestaties van jongens en meisjes. Ouders hebben vaak verschillende verwachtingen met betrekking tot de studie- en beroepskeuzes van hun kinderen op basis van gender. Jongens worden bijvoorbeeld eerder aangemoedigd om technische carrières na te streven, terwijl meisjes worden gestimuleerd om ijverig en sociaal te zijn (OECD, 2015).

Het schoolbeleid speelt ook een cruciale rol in de loopbaanontwikkeling van leerlingen. Scholen die een flexibel beleid voeren dat de individuele voorkeuren van studenten respecteert, kunnen een meer sekseneutrale omgeving creëren. Dit staat in contrast met scholen die sterk gestructureerde curriculumkeuzes bieden, wat vaak leidt tot meer traditionele genderrollen in studiekeuzes (Van Langen, 2007).

Conclusie Hoewel genderstereotypering in het onderwijs grotendeels onbewust lijkt te zijn, blijft het een uitdaging om hier verandering in te brengen. Kinderen worden niet alleen op school, maar ook in de bredere samenleving blootgesteld aan geslachtsgebonden verwachtingen en rolmodellen. Er is een groeiende consensus dat gemengde teams van leraren op scholen kwalitatief beter werken, omdat ze verschillende rolmodellen bieden en een inclusieve onderwijsbenadering ondersteunen.

Het bevorderen van individuele ontwikkeling en het doorbreken van genderstereotypen moeten centrale doelstellingen zijn in het onderwijsbeleid. Dit vereist voortdurende educatieve inspanningen, zowel op het niveau van lerarenopleidingen als binnen schoolorganisaties zelf, om een inclusieve en rechtvaardige leeromgeving te waarborgen voor alle leerlingen, ongeacht hun geslacht.

Geraadpleegde bronnen

  • Bossaert, S. (2009). Wie voert het hoogste woord? Interactie in het eerste leerjaar basisonderwijs vanuit genderperspectief. Brussel: VUBPRESS. 
  • Driessen, G. & Langen, A. van (2010). De onderwijsachterstand van jongens. Omvang, oorzaken en interventies. Nijmegen: ITS.
  • Geerdink, G. (2007). Diversiteit op de pabo. Sekseverschillen in motivatie, curriculumperceptie en studieresultaten [dissertatie]. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
  • Geerdink, G. & Beer, F. de (red.) (2013). Meer Mans. Leraren opleiden met oog voor diversiteit en kwaliteit. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
  • Geerdink, G. (2015). Honderd jaar mannen en vrouwen voor de klas. Rolmodellen in het onderwijs. JSW, 100(4), 12-16.
  • Heemskerk. I., Eck, E. van, & Karssen, M. (2013). Meer differentiatie in de onderwijsaanpak: Gunstig voor jongens? En voor meisjes? Casestudies in het vo. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
  • Heemskerk, I., Eck, E. van, Kuiper, E., & Volman, M. (2012). Succesvolle onderwijsaanpakken voor jongens in het vo. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
  • Heuvel-Panhuizen, M. van den & Vermeer, H. (1999). Verschillen tussen meisjes en jongens bij het vak rekenen-wiskunde op de basisschool. Eindrapport MOOJ-onderzoek. Utrecht: CD-β Press / Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht.
  • Langen, A. van (2007). Meisjes in havo/vwo en de keuze voor bèta technisch onderwijs. In: Grip, A. de & Smits, W. (Red). Technotopics 2. Platform bètatechniek.
  • Movisie (2015). Handreiking LHBT-emancipatie. Movisie, Utrecht.
  • Ministerie van OCW (2013). Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013-2016. Den Haag.
  • OECD (2015). The ABC of Gender Equality in Education: Aptitude, Behaviour, Confidence. OECD Publishing. http://dx.doi.org/10.1787/9789264229945-en
  • Stichting SoFoKles (2016). Vrouwen in de wetenschap en de rol van (onbewuste) vooroordelen. Geraadpleegd op 6 oktober, van http://www.sofokles.nl/nieuws/nieuwsberichten/2016/2016-10-04_vrouwen_in_de_wetenschap_en_de_rol_van_onbewuste_vooroordelen.shtml

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.