Luc Stevens: Neutraal onderwijs is een illusie
Interview met Luc Stevens over het doel van onderwijs
Machiel Karels sprak uitgebreid met Luc Stevens over actuele onderwijskundige thema’s. Dit gesprek is uitgewerkt in drie artikelen. Het eerste artikel gaat over Stevens visie op passend onderwijs. Dit tweede artikel gaat over het doel van onderwijs. Het derde artikel gaat over de rol van ouders in het onderwijsproces.
“Neutraal onderwijs is een illusie”
We hebben het in het onderwijs vaak over middelen en dan raken de doelen op de achtergrond. Wat ziet u zelf als belangrijk doel van het onderwijs?
Biesta onderscheidt hierin drie functies: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. En daar liggen de onderwijsdoelen binnen. Een kind, een jong mens, moet zo uitgerust worden, dat hij zijn talenten en de mogelijkheid om verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf en de omgeving ten volle kan realiseren. Daar is onderwijs voor bedoeld, net als opvoeding. En dan wordt onderwijs dus gewoon opvoeding. Onderwijs en opvoeding kun je ook niet losmaken van elkaar. Dat gebeurt wel, maar dat is politiek opportunisme.
"Onderwijs en opvoeding kun je niet losmaken van elkaar"
Als je het een leraar vraagt, geeft hij hetzelfde antwoord. “Ik wil dat mijn kinderen later gelukkig worden in de samenleving en dat ze erkend worden in hun bijdrage. En als het minder goed gaat, dat ze veerkrachtig blijven.” Het zijn betrekkelijk archetypische beelden die opvoeders voor ogen hebben voor hun kinderen later en daar zit een grote waarheid in.
Een ander zal zeggen: “Dat het kind een goed christen wordt’. Dat is oké. En dat betekent heel veel tegelijk. Dat betekent ook wat ik zojuist gezegd heb. Alleen, ik formuleer het horizontaal, zoals Kunneman het formuleert, terwijl christenen het verticaal formuleren, verticale moraliteit. En dat kan ook. Verticaal en horizontaal raken elkaar.
Dat is inderdaad onontkoombaar.
Maar dan heb je toch behoefte aan een norm? Als je in het horizontale vlak blijft, is er dan wel sprake van een norm?
Nee, ik bedoel met horizontaal niet dat er geen sprake is van een norm. Ik bedoel ‘horizontaal’ zoals Kunneman dat formuleert: wij zoeken met elkaar naar ons ethos en stellen met elkaar vast wat onze belangrijkste waarden zijn. En die ontlenen wij niet aan de heilige boeken. Dat kan ook, maar dan is het vertikaal.
Maar verzand je dan niet snel in de discussie ‘wat is waarheid?’
Als je nu voorlopig de waarheid even niet ter discussie stelt. Want de waarheid, die kennen we niet. De waarheid kent niemand. Als je dat nu eens even aanneemt. Dan hebben we een open ruimte waarin we met elkaar kunnen praten. Dan gaan we niet naar de waarheid zoeken in ons eentje. Een open ruimte waarin we bij elkaar komen en vaststellen hoe wij met elkaar om willen gaan.
En daar is in de geschiedenis van de mensheid veel over nagedacht en geschreven. We komen niets tekort als het gaat om de bronnen. En opvoeden is altijd normatief. Je voedt niet op tot pure efficiëntie. Dat is waardenloos.
"Opvoeden is altijd normatief Je voedt niet op tot pure efficiëntie. Dat is waardenloos."
U zegt: we komen niets tekort als het gaat om de bronnen. Dus dan kan een religieuze bron wel een rol spelen in het vaststellen van hoe we met elkaar omgaan?
Ja, wel degelijk! En die spelen impliciet altijd een rol.
Is neutraal onderwijs eigenlijk wel mogelijk?
Nooit!
Maar openbaar onderwijs pretendeert toch neutraal onderwijs te zijn?
Ja, maar dat is onzin. Geen mens kan neutraal zijn. Je vindt dingen belangrijk en onbelangrijk. Een leraar ook en dat zal hij aan z’n kinderen laten zien! Ja, nogal logisch. Maar het openbaar onderwijs is in Nederland zo gegroeid omdat het in tegenstelling werd gebracht met de conventionele stromingen.
"Openbaar onderwijs pretendeert neutraal te zijn, maar dat is onzin."
Als Tex Gunning spreekt over onderwijs in de toekomst, geeft hij aan dat de huidige crisis een teken is van een veel diepere crisis, namelijk een cultuurprobleem. Hij heeft het over een waardenprobleem en zoekt de oplossing in waardengedreven onderwijs. Kunt u daarin met hem meegaan?
Ja volledig, een waardenprobleem, dat is het! En de grote commentatoren die schrijven over de huidige crisis zien het ook als een waardencrisis. We moeten naar een hele nieuwe oriëntatie met elkaar. De grote religieuze bouwwerken zijn ingestort.
En bij die nieuwe oriëntatie kun je ook de heilige boeken raadplegen. En die ook belijden, zonder dat je het horizontale gesprek vermijdt. Maar die gebruik je dan bij je eigen inbreng in het gesprek met elkaar. De Islam profileert zich nu buitengewoon krijgszuchtig. Maar het is de vraag of dat de bedoeling van de Koran is. De christenen hebben zich ook buitengewoon strijdlustig getoond in het verleden en het waren grote moordenaars. Maar dat is nooit de bedoeling geweest van de Bijbelse boodschap. En zo kunnen we doorgaan.
De ideale school
De ideale school in de toekomst, wat ziet u dan als u daar naar binnen loopt?
Een school waar kinderen gelukkig zijn. En dus niet een school waar het doodstil is. Als ik dat zie, dan word ik héél nieuwsgierig!
Deze opmerking is een beetje stout, want het moet wel stil kunnen zijn in de school. Want anders worden kinderen gek van elkaar. Dat bedoel ik niet. Maar als het al te stil is in school, vraag ik me af: leven hier nog wel kinderen? De school is de plaats van de kinderen. En dus moet er léven zijn.
Hebt u wel eens dat bepaalde dingen u echt storen als u op een school bent?
Ik heb nooit zoveel pretenties gehad in dat opzicht. Ik kom zelf niet uit het onderwijs. Ik ben geen leraar geweest. Maar heb wel m’n hele leven in scholen met leerlingen gewerkt. Dus ik ken het. Maar ik verklaar mij niet bevoegd om zomaar iets te zeggen. Wel als het om de pedagogische opvattingen en taak en de pedagogische praktijk gaat. Daar heb ik zeker pretenties. En dan heb ik het over kinderen die op de gang staan bijvoorbeeld. Daar loop ik altijd even naar toe. Ze vertellen dan meteen wat er aan de hand is. En ze vertellen ook gelijk hun eigen aandeel. Ze zeggen nooit dat ze helemaal niets gedaan hebben. Maar waarom staan ze op de gang? Ze horen in de klas! Dat is iets wat stoort: een kind op de gang terwijl iedereen in de groep zit.
Als ik een school binnen loop, stoort mij niet zoveel in het algemeen. Ik kan na een dag meewerken en meeleven in zo’n school een beetje zeggen: ik zou dit niet meer doen of ik zou die kant op gaan. Of ik zou met die leraar nader willen praten. De echte goede dingen zie je in de klas, in de groep, in de lerarenkamer. En datgene wat je niet zou willen zien, dat zie je daar ook. Dat zie je in het leven zelf. Als je een goed georganiseerde school binnen loopt, zie ik gewoon eigenlijk niks. De experts zeggen dat ze het ruiken. Maar dat ben ik niet.
Uw lijfspreuk is: “Eerst het kind dan de leerling”. Dan ligt er een sterke focus op welbevinden. Ziet u in de huidige maatschappij bedreigingen voor het welbevinden en de rechten van kinderen?
Die vraag is te omvattend om kort op te antwoorden. Wij werken hier bij het NIVOZ nu consequent vanuit het motto dat wij de rechten van het kind proberen onder de aandacht te brengen en in te vullen. En dan gaat het om de principes en de praktijk. Dat is het NIVOZ: wij staan voor de rechten van het kind. En daarmee zijn we een heel eind gekomen. Hier heb je de principes van het onderwijs, daar kun je met elkaar over spreken.
U houdt dus eigenlijk een positief uitgangspunt: de rechten van het kind. En u kijkt niet om zich heen: dat en dat is een gevaar?
Nee, inderdaad. Ik reageer ook niet op al die gevaren. Als het op mijn pad komt wel. En dan hoor je me ook luid en duidelijk. Maar ik ga lang niet altijd tot actie over, omdat ik ook heel goed weet dat je maar één keer goed kunt optreden. Schiet je dan mis, dan hoef je geen tweede keer meer te komen. Ik ben daarom ook behoedzaam bij informatie uit de krant of uit de tweede of derde hand. Zeker in mijn positie is het verstandig om even na te denken voordat je wat zegt of wat doet.
Maakbaarheid versus tragedie van gebrokenheid
Onlangs sprak Paul Frissen op een onderwijsavond van het NIVOZ. Frissen heeft het over het aanvaarden van de tragedie van gebrokenheid. Dat heeft u vanuit uw achtergrond in de orthopedagogiek ook heel veel gezien. Hoe kijkt u aan tegen die tragedie versus de maakbaarheidsgedachte, die toch ook in onderwijsland behoorlijk rondwaart?
We moeten allebei omhelzen. Dat klinkt wat pathetisch, maar wij moeten met allebei vertrouwd zijn. We moeten vertrouwd zijn met de gedachte dat we aan de slag moeten en moeten blijven. Dus dat wij moeten máken, voor onszelf en anderen. Maar we moeten ook vertrouwd zijn met het menselijk tekort. Dat menselijk tekort vraagt dagelijks aandacht.
De maakbare samenleving bestaat niet. Alhoewel ik er zelf ook in geloofde in de jaren ’70. Dat was onkritisch en weinig reflectief, maar je ging mee met de stroom. Ik was toen ook nog 30 jaar jonger, dat scheelt wel. Dat zou je nu niet meer zo doen. Maar ja, ik kan dat nu gemakkelijk zeggen, want we leven nu in een andere tijd, waarin we wel kritisch naar onszelf kijken. We moeten nu wel kritisch zijn omdat het hele project van maakbaarheid tot stilstand is gekomen en eigenlijk heeft gefaald.
"Het hele project van maakbaarheid is tot stilstand gekomen en heeft eigenlijk gefaald"
We moeten nu een nieuw project opzetten en daarbij hebben we beide principes nodig: wantrouwen naar onszelf en vertrouwen in onszelf. Je moet jezelf niet uitsluitend vertrouwen. Ik wil ze dus nooit tegen elkaar uitspelen, maar beiden naast elkaar laten bestaan. We hebben beide kanten omdat we zo zijn gebouwd.
Twijfel versus zekerheid
Als het over de wetenschap gaat, zegt u: “wetenschap is altijd twijfel”. Hester IJsseling geeft in “Het alternatief” aan dat een belangrijke verantwoordelijkheid van de leerkracht is om ‘het zekere weten te voorkomen’. (blz. 88) Maar is het niet juist de verantwoordelijkheid van de leerkracht om leerlingen het onderscheid te leren tussen dingen die zeker zijn en zaken die onzeker zijn?
Ja, zekerheid is belangrijk, vooral als het om moraliteit gaat! Dit punt is me bij haar ook opgevallen. Ik vond het een prachtig hoofdstuk. Het punt over het ‘zekere weten voorkomen’ heb ik namelijk geïnterpreteerd als: “Je moet kinderen de wetenschappelijke twijfel bijbrengen.” Dat staat er echter inderdaad niet bij.
In de bijdrage van Hester IJsseling lijkt het twijfelen te blijven hangen in filosofische twijfel en dan kan die zich ook uitstrekken over bijvoorbeeld moraliteit.
Nee nee, bepaalde dingen zijn zeker in de klas. Wat onveilig is en wat veilig is. En hoe je dat onderzoekt. En het schoolethos is van wezenlijk belang voor de resultaten die geboekt worden. In materiële zin, zoals schrijven en rekenen, en in immateriële zin. Het schoolethos kun je ook vertalen als de moraliteit van de school. De moraliteit van de school zoals die in de praktijk zichtbaar is. En het ethos is dan de meer abstracte formulering die in de missie staat. Dit is het wat wij beogen en dit zijn de waarden.
Maar moraliteit kun je ook opvatten als normen en waarden…
Moraliteit ís normen en waarden. Maar je hebt waarden en je hebt normen. De normen zijn de regels, de praktische leidraad om de waarden te realiseren. Een norm is een operationalisering van een waarde. En op dit vlak zijn zekerheden belangrijk. Een pedagoog kan twijfel niet als uitgangspunt nemen. Maar dat wil niet zeggen dat wat wij nu evidence-based noemen, dat ik dat graag als uitgangspunt neem. Evidence based onderzoek levert helemaal geen bewijs! Dat wetenschappers zich daartoe laten verleiden, is voor mij onbegrijpelijk.
Om over evidence based te spreken: Hargreaves spreekt over evidence informed, dat is oké. Bij evidence based speelt de leraar geen enkele rol meer. Die moet dan gewoon uitvoeren wat voorgeschreven staat, omdat het bewezen zou zijn. Dat kan echt niet.
"Bij evidence based speelt de leraar geen enkele rol meer"
Tenslotte
Samenvattend komt het er op neer dat onderwijs altijd normatief is. Neutraal onderwijs is niet mogelijk, omdat iedere leerkracht leeft vanuit normen en waarden. Hierop is in de huidige maatschappij en in het onderwijs een herbezinning nodig. Die herbezinning kunnen we met elkaar uitvoeren.