Groei vanuit de crisis naar een nieuwe toekomst voor het onderwijs
Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 11-10-2024,
van https://wij-leren.nl/nationaal-programma-onderwijs-reparatie-en-innovatie.php
Na een crisis moet je natuurlijk repareren wat er fout is gegaan. Maar het gaat bij het oplossen van serieuze problemen toch echt om structurele interventies. Als het gaat om de volksgezondheid moet je investeren in een gezonde leefstijl. En bij het onderwijs, moet je investeren in een ontwikkelingsgerichte leeromgeving.
De aanpak van de overheid van de problemen in het onderwijs vertoont veel overeenkomsten met de aanpak van de Coronacrisis. Er worden miljarden geïnvesteerd in testen en curatieve acties en er wordt nauwelijks nagedacht over een structurele en toekomstbestendige oplossing.
Als je het 'Nationaal Programma Onderwijs' leest, zie je hetzelfde patroon. Alle acties en interventies zijn gericht op repareren van achterstanden en leervertraging. Geen énkele interventie is gericht op het ontwikkelen van een toekomstbestendig en ontwikkelingsgericht onderwijssysteem.
Van beleidsmakers mag je toch verwachten dat zij vooruit kijken en de grote lijnen uitzetten voor de toekomst? Ik bedoel hiermee niet dat de vrijheid van onderwijs ingeperkt moet worden met een sturend programma. Maar van de overheid mag wel verwacht worden dat zo'n enorme investering leidt tot duurzaam succes. Anders is de miljardeninvestering met enkele jaren opgebruikt, zonder enig effect voor de kwaliteit van het onderwijs op de langere termijn. En dan zijn we weer terug bij af.
In dit artikel geef ik daarom een aanzet voor een toekomstbestendige invulling aan het Nationaal Programma Onderwijs.
"Van de overheid mag verwacht worden dat zo'n enorme investering leidt tot duurzaam succes."
Een nieuwe toekomst voor het onderwijs
Ik begin met in ieder geval een verstandige en hoopgevende alinea in het beleidsstuk:
"Zo willen we in de komende maanden en jaren vanuit de coronatijd toegroeien naar een nieuwe toekomst voor het onderwijs. De positieve ervaringen van de afgelopen periode, die er ook zijn, benutten we voor de ontwikkeling van ons onderwijs. Hiermee wordt tegelijkertijd een basis gelegd voor structurele verbeteringen in het onderwijs."
De moed zakt je na deze hoopgevende alinea snel in de schoenen, aangezien de rest van het beleidsstuk alleen maar gaat over het repareren van achterstanden en het inhalen van leervertraging. Ik mis daarbij ook een systematische denkwijze vanuit een ruggengraat zoals de referentieniveaus, leerlijnen of dubbele diagnostiek.
Naast het perspectief van de ontwikkeling van leerlingen is er echter ook het perspectief van de ontwikkeling van scholen. Dat komt nu in het Nationaal Programma Onderwijs niet of nauwelijks ter sprake. Wat mij betreft zouden PO-Raad, Onderwijsraad en de Inspectie van het Onderwijs juist in deze periode ook veel oog mogen hebben voor deze schoolontwikkeling. Deze crisis is immers een kans om te kijken naar dysfunctionele patronen in het onderwijssysteem en deze om te buigen naar een toekomstbestendig onderwijsbestel.
Ik haal er daarom een aantal andere beleidsstukken bij om de intentie en de noodzaak van een structurele verandering van het onderwijssysteem te onderbouwen.
Dat het onderwijs structurele veranderingen nodig heeft, is helemaal in lijn met andere recente uitingen van de overheid over het onderwijs en bijdragen van wetenschappers:
-
In 2020 verscheen er een uitgebreide discussienota 'De Toekomst van het onderwijs'. Hoofdconclusie van deze nota: Ons onderwijs heeft groot onderhoud nodig. Het rapport begint met de volgende alinea: "Veel signalen waarschuwen ons al langer dat ons onderwijssysteem niet langer voldoet. Zo daalt de leesvaardigheid bij Nederlandse leerlingen, is er sprake van kansenongelijkheid, wordt beroepsonderwijs ondergewaardeerd en voorkomen schotten in het systeem dat we het maximale uit elk talent kunnen halen. De motivatie van leerlingen daalt en studenten ervaren minder ruimte om zich breed te ontwikkelen. Daarnaast lukt het niet om in de samenleving een brede, sterke leercultuur te ontwikkelen en is er een gebrek aan waardering en professionele ruimte voor onderwijsprofessionals, waardoor het personeelstekort en de werkdruk toenemen." Laten we het Nationaal Programma Onderwijs aangrijpen om te werken aan de structurele verbetering van het onderwijssysteem!
-
De nieuwe lijn van de Onderwijsinspectie is dat er sterk vanuit visie geredeneerd wordt. Innovatie wordt toegejuicht. Je kunt zelfs de predicaat excellente school krijgen op basis van een innovatieve en ambitieuze werkwijze. "Een Excellente School onderscheidt zich van andere goede scholen op een specifiek gebied, bijvoorbeeld door een innovatief en motiverend onderwijsaanbod of een onderscheidende aanpak bij een specifieke groep leerlingen." Innovatie zou dus een belangrijke rol moeten spelen en niet alleen maar reparatie. Bron: Toezichtkader Onderwijsinspectie.
-
Ook het nieuwe onderwijsresultatenmodel gaat uit van het recht doen aan het leerpotentieel van kinderen. Dat onderstreept het belang van de beweging vooruit in plaats van terugschieten in het oude denken van het leerstofjaarklassensysteem. Laat de Onderwijsinspectie bij het monitoren van het Nationaal Programma Onderwijs een integratie zoeken met het nieuwe onderwijsresultatenmodel, waarbij het leerpotentieel van leerlingen centraal staat.
-
In aansluiting hierop: De coronacrisis heeft ons weer met de neus op de feiten gedrukt en laat ons zien dat er grote verschillen tussen kinderen zijn. Het blijkt daarnaast dat die verschillen door thuisonderwijs zijn toegenomen en dat er een relatie ligt met de sociaal economische achtergrond van leerlingen. Beide aspecten onderstrepen dat het belangrijk is dat je sterk vanuit het leerpotentieel van leerlingen moet denken en monitoren. Dit is ook in lijn met het eigen denken van de onderwijsinspectie die hier enkele jaren geleden zelfs al grondig onderzoek naar heeft gedaan. Hier zijn wetenschappelijk verantwoorde methodieken voor beschikbaar en ook het toetsinstrumentarium is daarvoor steeds beter geschikt. Dit is te lezen in het onderzoek 'Leerwinst en toegevoegde waarde in het primair onderwijs.'
-
In de Staat van het Onderwijs 2016/2017 geeft de Onderwijsinspectie aan dat er sprake is van een jarenlang serieus probleem op het gebied van de onderwijsresultaten. Het jarenlang eenzijdig sturen op smalle cognitieve opbrengsten heeft een omgekeerd effect gehad. Daarnaast heeft het ook een negatief effect gehad op de motivatie van leerlingen, wat de onderwijsinspectie zelf agendeert in de Staat van het onderwijs 2017/2018. Laten we met het Nationaal Programma Onderwijs niet weer in de valkuil stappen van de eenzijdige focus op smalle onderwijsresultaten. Met een daling van die resultaten en van de motivatie tot gevolg.
-
In 2017 presenteerde de Onderwijsraad een onderzoek wat bevestigt dat 'De Leerling centraal' een verstandige ontwikkelrichting is. De Onderwijsraad onderscheidt in het betreffende rapport 29 aspecten van 'De leerling centraal'. Vervolgens worden er bij maar twéé aspecten kritische kanttekeningen gemaakt. Dit geeft een interessant inzicht in de onderbouwing van de brede leerlinggericht stroming die momenteel in het onderwijs gaande is. In het Nationaal Programma Onderwijs staat bij paragraaf 3.3: De leerling centraal, niet het systeem. Dat klinkt hoopgevend.
- Guuske Ledoux en Monique Volman stellen vast dat veel innovatieve scholen succesvol en bewust bezig zijn. Deze innovatieve scholen baseren zich op recent wetenschappelijk onderzoek over 'wat werkt' in het onderwijs. Laten we deze kennis benutten bij het toekomstbestendig maken van het onderwijssysteem. Daarbij moet wel aangetekend worden dat wetenschappelijk onderzoek momenteel wel uit balans is: veel kwantitatief onderzoek en meta onderzoek, en minder vakdidactisch kwalitatief onderzoek. Juist de dingen waar het in goed onderwijs om gaat, zijn nogal lastig meetbaar en daar is dus weinig onderzoek over.
"In het Nationaal Programma Onderwijs zou innovatie een belangrijke rol moeten spelen en niet alleen maar reparatie."
Deze 6 oplossingsrichtingen zijn toekomstbestendig
In het artikel 'Het onderwijs verkeert in een systeemcrisis', agendeer ik 6 fundamentele problemen in het onderwijs en benoem ik even zoveel oplossingsrichtingen. Deze benodigde veranderingen zijn wat mij betreft noodzakelijk om het Nationaal Programma Onderwijs structureel en toekomstbestendig impact te laten hebben. Dit zijn de oplossingsrichtingen die we de komende tijd als onderwijs zouden moeten uitwerken:
1. Stel de brede ontwikkeling van leerlingen centraal
In het Nationaal Programma Onderwijs staat de volgende zinsnede:
Het Programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren: hun cognitieve en beroepsgerichte ontwikkeling, hun sociale en persoonlijke ontwikkeling en hun mentale welbevinden.
Laten we dát inderdaad als uitgangspunt nemen van het deze enorme investering in tijd, geld en inspanning. Door de persoonsvorming en brede ontwikkeling van leerlingen centraal te stellen, worden leraren weer in contact gebracht met hun pedagogische hart. Dit zorgt voor hernieuwd elan en intrinsieke motivatie voor het werk.
Dat vraagt om uitwerking van de punten 2 tot en met 6:
2. Geef leraren professionele ruimte
De ontwikkeling van kinderen en jongeren stimuleren en beïnvloeden is pedagogisch en didactisch vakmanschap. Daar hoort keuzevrijheid en professionele ruimte bij. Leraren zijn geen uitvoerders van beleid dat van bovenaf is opgelegd.
En feitelijk bedoel ik hier te zeggen: leraren, néém professionele ruimte! Als je het toezichtkader van de onderwijsinspectie namelijk goed leest, hébben scholen en leraren veel professionele ruimte. Door allerlei oorzaken wordt deze ruimte echter veel te weinig benut. De eerlijkheid gebied ook te zeggen dat er nogal grote verschillen tussen leraren zijn. Dit roept de vraag op of er voldoende wordt geïnvesteerd in de eigen leraarvaardigheden.
De scholen die al kindgericht en toekomstbestendig werken, opereren gewoon in precies dezelfde regelgeving en financiering als alle andere scholen. Die ruimte mogen andere scholen dus ook nemen. In het Nationaal Programma Onderwijs staat de zinsnede: "Het belang en de behoefte van de leerling staat centraal en het professionele oordeel van de leraar is leidend." Eens!
3. Flexibiliseer het organisatiemodel van het onderwijs
Steeds meer scholen organiseren hun onderwijs groepsdoorbrekend, in units of maken gebruik van leerpleinen. Dit geeft veel meer ruimte aan de verschillen tussen leerlingen en hierdoor daalt de werkdruk bij leraren en de frustratie bij kinderen. Kijk ook wat de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs hierover zegt: "Het is de hoogste tijd dat het eeuwenoude leerstofjaarklassensysteem wordt vervangen door een ontwikkelingsgericht onderwijssysteem."
4. Versterk de pedagogische en didactische vaardigheden van leraren
Passend Onderwijs vraagt echt meer van leraren doordat zij met veel meer leer- en gedragsproblemen worden geconfronteerd. Het afstemmen van het onderwijs op een bredere range aan onderwijsbehoeften vraagt een groei in pedagogische en didactische vaardigheden. Daar moet heel bewust in geïnvesteerd worden. Daar kan het Nationaal Programma Onderwijs een belangrijke rol in spelen. De verschillen tussen leerlingen zijn immers groter geworden en de behoefte aan pedagogische en didactische afstemming is dus navenant meegegroeid.
5. Investeer in een andere leraar-leerling ratio / meer handen in de klas
Natuurlijk kost het geld om te investeren in meer handen in de klas. Maar wil je als overheid dat de leraren toe kunnen groeien naar een situatie waarin passend onderwijs echt van de grond komt, dan moet voor hen de leeromgeving ook behapbaar zijn. Dat vraagt om een andere leerling-leraar ratio dan nu het geval is. Het is interessant hierbij dat er een wisselwerking is tussen groepsgrootte en de (kostbare) inzet van ICT. Overigens is het louter symptoombestrijding om enkel en alleen te investeren in kleinere groepen en tegelijkertijd het leerstofjaarklassensysteem blijven hanteren.
6. Beloon leraren in relatie tot hun deskundigheidsniveau
In elke sector is het zo dat als er zwaardere eisen aan je werk gesteld worden, dit ook terug te zien is in de beloning. Deze koppeling van salaris aan deskundigheidsniveau, ervaring en functie, moet in het onderwijs ook gebeuren. Het huidige functiegebouw in het onderwijs is momenteel te plat. Wordt het werk echter complexer en intensiever, dan hoort daar ook een hoger salaris bij, ook al weten we allemaal dat onderwijsmensen het niet voor het geld doen. Daar zijn de afgelopen periode inmiddels diverse aanpassingen aan gedaan. Deze beweging moet echter structureel zijn.
Dit aspect kan dus pas interessant worden bij diversificatie van het functiegebouw en kan alleen van toepassing zijn in een onderwijssysteem dat anders van opzet is dan de huidige één-leraar-één klas werkwijze.
Samenvatting
Laten we dus vanuit de crisis toegroeien naar een toekomstbestendig en ontwikkelingsgericht onderwijssysteem. Natuurlijk moeten we kijken welke leerlingen er minder groei hebben doorgemaakt dan dat er op grond van hun mogelijkheden verwacht zou kunnen worden. Maar blijven hangen in repareren van 'leerachterstanden' is fnuikend voor de motivatie van leerlingen. Het verkleint ook de kans op een duurzame en succesvolle transitie naar beter onderwijs. Deze crisis is een kans om het onderwijssysteem kindgericht te maken en structurele problemen op een structurele manier op te lossen.