Zelfaanvaarding - Bouwstenen voor individueel geluk
Hilde van Rossen
Bestuurslid bij Bekina
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/zelfaanvaarding-positieve-psychologie.php
Dit artikel is geschreven samen met Carl D’hondt.
Zelfaanvaarding is één van de centrale thema’s in de positieve psychologie. In dit eerste deel onderzoeken wij het belang van zelfaanvaarding als bouwsteen voor individueel geluk en gaan na waarom zelfaanvaarding niet zo vanzelfsprekend is.
De positieve psychologie zit al enkele decennia in de lift. De grondleggers zijn Martin Seligman en Mihaly Csikszentmihalyi. Seligman is bekend geworden door zijn studies over aangeleerde hulpeloosheid en Csikszentmihalyi om z’n baanbrekend werk in het creativiteitsonderzoek en om z’n begrip flow.
Zij reageren op de tendens in de psychologie om het negatieve te benadrukken: stoornissen, trauma’s, irrationele overtuigingen, conflicten, agressie, zelfdoding, verslaving enz. Zij vragen meer aandacht voor positieve onderwerpen zoals liefde, geluk, hoop, vitaliteit, veerkracht, doorzetting, creativiteit, wijsheid enz. In tegenstelling tot de vroegere psychologie richt de positieve psychologie zich op de toekomst. De klassieke psychotherapie heeft steeds het verleden benadrukt en de verwerking van de traumatische ervaringen uit het verleden kreeg een sleutelpositie in het therapeutisch proces.
De positieve psychologie richt zich op de veerkracht en gebruikt de helende krachten die in iedere stoornis nog aanwezig zijn om een betere toekomst op te bouwen. De gebreken, de deficiënties in een stoornis, die vroeger alle aandacht kregen, worden niet ontkend, maar worden gesitueerd binnen het geheel van mogelijkheden die de cliënt, ondanks alles, nog in zich heeft.
Positieve psychologie moet uiteindelijk uitgroeien tot preventieve psychologie, die de condities voor levensvervulling en geluk bestudeert. De shift of view moet gaan van curatief (behandelen van stoornissen) naar preventief (voorkomen van stoornissen), van louter overleven naar openbloeien als mens.
Bronnen van individueel geluk
Ons individueel geluk is afhankelijk van een netwerk van condities. Er zijn vooreerst de lichamelijke factoren: een goede gezondheid, afwezigheid van lijden, vlotte beweeglijkheid, anatomisch en fysiologisch comfort. Ook op sociaal vlak dragen heel veel elementen bij aan ons individueel geluk: warme vriendschappen, stabiele gezinsrelaties, verbondenheid met de gemeenschap en collegialiteit in de werksfeer.
Naast lichamelijke factoren en sociale verbondenheid zijn stabiele levensovertuigingen noodzakelijke condities voor individueel geluk. Zij ondersteunen de zin en betekenis van het bestaan[1].
Diepe (geloofs)overtuigingen zorgen voor eenheid en betekenis.
Sterke toekomstprojecten die gedragen worden door de levensovertuigingen van de eigen gemeenschap zorgen voor energie in een ver toekomstperspectief.
Er zijn ook interne attitudes die een belangrijke rol spelen in het individueel geluk, zoals autonomie, empathie, zorg voor elkaar, zelfaanvaarding, gevoelens van competentie, gezond perfectionisme en open staan voor nieuwe ervaringen.
Zelfaanvaarding
In dit artikel beperken wij ons tot zelfaanvaarding als bouwsteen tot individueel geluk. Zelfaanvaarding is een levensattitude, waarbij men alle facetten van z’n persoonlijkheid erkent en niet enkel de waardevolle[2]. Wie zichzelf aanvaardt heeft er vrede mee dat een mens niet enkel zonnekanten heeft, maar ook schaduwzijden. Dat een mens constructieve impulsen heeft, maar ook destructieve. Door beide impulsen aan te nemen als wezenlijke bestanddelen van z’n persoon, verwerft de mens er meer macht over.
In onze verdere analyse zullen we zien dat meer macht hebben over de eigen drijfveren ook betekent dat men milder staat tegenover de drijfveren van anderen. Men is minder geneigd om te oordelen over de motieven van anderen (laat staan deze motieven te veroordelen). Minder geneigd zijn om te oordelen betekent niet dat men destructieve drijfveren van anderen door de vingers ziet of zelfs ontkent.
Het betekent wel dat men weigert om mee te gaan in interpretaties die deze impulsen ongunstig voorstellen. Zonder destructief gedrag goed te willen keuren, behoudt men de bereidheid om de contexten te analyseren die tot dit destructief gedrag hebben geleid. Men weigert dus om de ‘zondaar’ te veroordelen maar probeert met een zekere mildheid de ‘zonde’ (het destructief gedrag) te verklaren. Op deze wijze vermijdt men te vervallen in polariserend denken (goeden tegenover slechten) en bevordert men sociale verbondenheid en maatschappelijke stabiliteit. In een gedragen gemeenschap leidt wijze mildheid doorgaans tot sterkere gedragscorrectie dan bestraffing of afwijzing.
Zelfaanvaarding houdt dus ook in dat ik mezelf kan beleven als falend wezen. Dit betekent niet dat ik mijzelf permanent beoordeel. Ik ben een mens met gebreken en als ik dingen verkeerd doe vind ik dit spijtig zonder mij daarom minderwaardig te gaan voelen. Ook als ik mij gedurende lange tijd heel constructief gedraag, voel ik mij niet meerderwaardig, maar ik ben wel trots op mijzelf.
Wie zichzelf aanvaardt kan ook onbevangen luisteren naar anderen.
Dit betekent dat hij/zij ook aandacht heeft voor de gevoelens achter de woorden en zich probeert te verplaatsen in de wijze waarop de gesprekspartner de wereld aanvoelt. Evaluerend luisteren (is het wel waardevol wat deze persoon zegt?) is wat anders dan empathisch luisteren (hoe beleeft deze persoon de wereld?). Evaluerend luisteren en empathisch luisteren kunnen niet samengaan.
Bij evaluerend luisteren ga ik na of wat de ander zegt nuttig kan zijn om mijn eigen doelen te realiseren. Bij empathisch luisteren stel ik mij open voor de ander als waardevol persoon op zich en niet als waardevol persoon voor m’n eigen doelen. Door empathisch te luisteren probeer ik een waardig leven te creëren voor de mensen om mij heen en niet enkel voor mezelf.
Obstakels bij zelfaanvaarding
Uit het voorgaande zou kunnen blijken dat zelfaanvaarding iets evidents is, maar zo eenvoudig is het niet. In de Westerse cultuur is zelfaanvaarding geen vanzelfsprekend gegeven.
Voor hun welbevinden zijn kinderen volledig afhankelijk van hun ouders. Deze afhankelijkheidspositie maakt dat zij, ondanks alles, zeer loyaal blijven tegenover hun ouders[3]. De attitude van hun ouders tegenover hen bepaalt bijgevolg grotendeels hun rudimentair zelfbeeld. Sommige kinderen voelen zich door hun ouders correct en respectvol behandeld; andere kinderen hebben de indruk dat zij achtergesteld worden of dat ze minder geliefd zijn. Dit rudimentair zelfbeeld kan lang blijven nawerken (tot diep in de volwassenheid) omdat kinderen tot de leeftijd van 8 à 10 jaar ongeveer noch zichzelf, noch anderen beoordelen[4].
Hierin schuilt een groot gevaar omdat kinderen vòòr deze leeftijdsgrens gewoon het oordeel van hun ouders overnemen[5]. Veel ouders schenken liefde en aandacht aan hun kind op voorwaarde dat het braaf, lief, intelligent en mooi is. Een kind dat daar niet of minder aan beantwoordt, moet eerst goede prestaties neerzetten om positiever benaderd te kunnen worden (voorwaardelijke aanvaarding).
Op deze wijze zitten veel kinderen opgescheept met ambivalente gevoelens tegenover zichzelf. Zij ontwikkelen een positief zelfbeeld voor wat ze goed doen, maar beoordelen zichzelf negatief als er zaken verkeerd lopen.
Op het eerste gezicht lijkt dit alles niet zo erg en zelfs realistisch, want ieder mens heeft z’n zon- en schaduwzijden. Maar er is meer!
In onze Westerse cultuur met z’n sterke competitiedrang, z’n hoge standaarden, z’n streven naar excellentie en perfectionisme hebben veel mensen de neiging om te focussen op wat er verkeerd liep, terwijl het positieve op de achtergrond verdwijnt[6].
Enkele fouten wegen dan meer door dan honderden handelingen die wel goed liepen.
Bovendien bestaat de neiging tot generaliseren. Dan wordt niet enkel het gedrag of de concrete prestatie beoordeeld maar de totale persoon en komt men tot bedenkingen als: ‘ik ben egoïstisch, ik ben een slappeling, ik ben niet intelligent genoeg.’
Veel kinderen dragen dit ouderlijk stigma hun hele leven mee. Zij blijven zich levenslang inadequaat voelen en hebben de indruk telkens te kort te schieten. Als zij zich steeds vergelijken met hun broer(s) of zus(sen) leggen ze een moeilijk parcours af. Zij ervaren het doorgaans alsof zij onheus behandeld worden of minder geliefd zijn. Zij komen slechts uitzonderlijk tot volle zelfaanvaarding.
Een volgend artikel zal gaan over Groeien in zelfaanvaarding, waarbij 13 concrete adviezen worden gegeven.
[1]Zelfaanvaarding en zelfwaardering zijn niet hetzelfde. Zelfwaardering is voorwaardelijk en hangt af van goed presteren (gevoelens van competentie) en sociale waardering. Het gevoel van zelfwaarde is sterk onderhevig aan schommelingen, die veroorzaakt worden door succes of falen in presteren of bij sociale contacten. Zelfaanvaarding is veel breder en omvat alle facetten van de persoonlijkheid (en niet enkel de waardevolle). Het “zelf” met z’n plus- en minpunten wordt aanvaard als iets evidents, dat boven iedere beoordeling staat.
[2] Dit is één van de zwaarste struikelstenen voor mensen met een lage zelfaanvaarding. Eenzelfde strengheid die zij tegenover zichzelf aan de dag leggen, passen zij ook toe tegenover anderen. Als iemand hen weinig respectvol behandeld heeft dan vinden zij dat ze het recht hebben om alle verder contact met deze persoon te mijden, zolang hij / zij zich niet ernstig heeft geëxcuseerd. Zij denken er niet aan om het voorval vanuit andere perspectieven te bekijken. Zij vinden dat de andere moet veranderen en niet zijzelf; hij of zij was fout en het initiatief moet dus van hem / haar komen en niet van mij! Hieruit blijkt duidelijk dat men de schaduwzijden bij andere mensen niet aanvaardt. Men verwacht en eist zelfs dat de ander altijd volledig respectvol en correct zal reageren.
[3] Zelfs kinderen die zwaar verwaarloosd worden door hun ouders, blijven uiterst loyaal tegenover hen, ondanks mishandeling, gebrekkige voeding en zwakke hygiëne.
[4] Een goed resultaat op school schrijven kinderen jonger dan 8 à 10 jaar niet toe aan vrij stabiele persoonlijkheidskenmerken zoals intelligentie, maar eerder aan toevallige factoren, zoals inzet. Een leerling die een laag cijfer behaalt, zal zich waarschijnlijk niet genoeg hebben ingespannen, zo denken zij.
[5] Attente grootouders bijvoorbeeld kunnen uit de houding van hun kleinkinderen tegenover hen afleiden met hoeveel respect de ouders van deze kleinkinderen over hen denken. Kleinkinderen die respectvol omgaan met hun grootouders hebben ouders die zelf veel respect tonen, terwijl kleinkinderen met minder respect tegenover hun grootouders deze houding gewoon imiteren van hun ouders. Tot de leeftijd van 8 à 10 jaar nemen kinderen eenvoudigweg het oordeel van hun ouders over.
[6] Zie verder over zelfspraak in: D’hondt, C. & Van Rossen, H. (2018). Succesvol begeleiden van hoogbegaafde kinderen en jongeren, Garant, Antwerpen - Apeldoorn, p. 211-218.