Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

De cyclus handelingsgericht werken

Arjan Clijsen
Senior adviseur KPC Groep bij KPC Groep  

Clijsen, A. (2014) De cyclus handelingsgericht werken en de praktische uitvoering daarvan.
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/zorgroute-vo-4-1.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Cyclus HGW

 

In dit hoofdstuk worden de zes stappen uit de cyclus 'Handelingsgericht werken' (HGW) (zie hoofdstuk 3) toegelicht en praktische suggesties gegeven voor het uitvoeren van deze stappen in school. De cyclus HGW richt zich op het primaire proces in de eerste lijn.

De vormgeving en uitwerking van de cyclus HGW is altijd maatwerk per school. De school kiest zelf in welke frequentie zij deze cyclus per schooljaar uitvoert. Enerzijds dienen de opgestelde groepsoverzichten en plannen actueel te zijn om daadwerkelijk sturing te geven aan het dagelijks handelen van de mentor en de docenten. Anderzijds moet de gekozen frequentie van de cyclus HGW uitvoerbaar zijn qua draagkracht en belasting voor mentoren en docenten.
 

Keuzes van school ten aanzien van de vormgeving van de cyclus HGW
  • In welke frequentie wordt de cyclus HGW per schooljaar uitgevoerd? Wordt de cyclus HGW alleen vakoverstijgend of alleen vakspecifiek uitgevoerd? Of beide? Worden groepsplannen opgesteld of per subgroepje een apart groepshandelingsplan?

In het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs staan de genoemde keuzes uitgebreid toegelicht.


Cyclus 'Handelingsgericht werken' (HGW)

Uitvoering van de cyclus HGW vraagt van mentoren en docenten een omslag in denken en handelen die niet zo maar gemaakt is en veel tijd vraagt. Maak voor dit leerproces ruimte in school.

4.1 Verzamelen en ordenen van leerlinggegevens in groepsoverzicht

 Doel
  • Verzamelen van gegevens over alle leerlingen uit een groep in een vakoverstijgend groepsoverzicht (cyclus A) Verzamelen van gegevens over alle leerlingen uit een groep in vakspecifieke groepsoverzichten (cyclus B) 
 Wie 
  • De mentor vult het vakoverstijgende groepsoverzicht in, in overleg met de betrokken docenten  De (vak)docent vult voor het eigen vak het vakspecifieke groepsoverzicht in 
 Wat nodig
  • Resultaten op (methodeonafhankelijke en methodegebonden) toetsen Bevindingen uit het leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling Gegevens uit observaties en analyses van het werk van leerlingen Gegevens uit gesprekken met leerlingen en met ouders Gegevens over talenten, interesses en positieve kwaliteiten van leerlingen

In het digitale groepsoverzicht worden de meest recente gegevens uit toetsen, observaties en gesprekken met leerlingen en met ouders ingevuld. De digitale groepsoverzichten worden voor elke school op maat gemaakt. Elke school gebruikt immers haar eigen leerlingvolgsysteem. Aanwijzingen voor het op maat maken van het groepsoverzicht treft u aan in het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs.

We maken onderscheid tussen een vakoverstijgend groepsoverzicht en vakspecifieke groepsoverzichten.

4.1.1 Invullen van het vakoverstijgende groepsoverzicht

De mentor vult bij stap 1 uit de cyclus HGW in nauw overleg met de docenten die onderwijs aan een groep geven het vakoverstijgende groepsoverzicht in (zie cyclus A).
In het vakoverstijgende groepsoverzicht vult de mentor het volgende in:

  • namen van alle leerlingen;
  • toetsresultaten technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen (didactisch domein);
  • uitkomsten in het leerlingvolgsysteem met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling (sociaal-emotioneel domein) en de werkhouding/taakaanpak/leerstijl/studievaardigheden van leerlingen (domein van leren leren);
  • belangrijkste bevindingen uit observaties; denk aan factoren in de leerling en in de leeromgeving die de ontwikkeling en het leren van de leerling belemmeren en stimuleren, inclusief de positieve kwaliteiten van een leerling;
  • belangrijkste bevindingen uit gesprekken met leerlingen en met ouders; 
  • specifieke bijzonderheden van leerlingen (indien relevant), zoals een bepaald talent, een bepaalde interesse, het IQ, een geïndiceerde beperking of stoornis, bepaalde omstandigheden in de thuissituatie of een indicatie voor een rugzakje. 

In bijlage 3 treft u een format aan voor een vakoverstijgend groepsoverzicht dat door school op maat bewerkt kan worden. Als er ruimtegebrek op het groepsoverzicht ontstaat, kan besloten worden om een actuele uitdraai van de toetsresultaten als bijlage toe te voegen aan het groepsoverzicht. In het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs wordt uitgebreid ingegaan op het op maat ontwerpen van groepsoverzichten.

a   Toetsresultaten

In het vakoverstijgende groepsoverzicht worden de scores op toetsen voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen ingevuld. Denk aan de resultaten op de Cito-toetsen die overgedragen zijn door de basisschool en op toetsen als Muiswerk (www.muiswerk.nl), Diataal (www.diataal.nl) en AMN (www.primaonderwijs.nl/amn). Zie ook de toetsen die genoemd worden op www.taalenrekenen.nl.

Deze basisvaardigheden zijn een voorwaarde tot succes in alle vakken. Het is raadzaam om ook de scores op voorgaande toetsmomenten in het overzicht te vermelden, zodat de mentor en de docenten de scores kunnen vergelijken en kunnen zien hoe de leerontwikkeling van de leerlingen verloopt. Neem in het eerste leerjaar ook de toetsgegevens uit de basisschool mee.

Een toetsscore alleen levert vaak weinig handelingsgerichte informatie op. Kijk daarom niet alleen naar de toetsscores, maar voer ook een analyse van de toetsresultaten uit. Met welke categorieën in de toets heeft de leerling veel problemen? Vermeld de uitkomsten hiervan in het groepsoverzicht.

Vermijd dat het groepsoverzicht een ondoorgrondbare rijstebrij van 'cijfers' wordt. Het is belangrijk dat de mentor en de docenten in staat zijn de scores op een juiste en vergelijkbare wijze te interpreteren.

b   Uitkomsten leerlingvolgsysteem sociaal-emotioneel domein

In het vakoverstijgende groepsoverzicht worden ook de gegevens uit het leerlingvolgsysteem (LVS) voor het sociaal-emotioneel domein ingevuld. Er zijn voor dit domein verschillende leerlingvolgsystemen in gebruik die elk hun eigen specifieke categorieën onderscheiden waarop gescoord kan worden, zoals bijvoorbeeld motivatie, welbevinden, zelfbeeld en sociaal gedrag.

Denk bijvoorbeeld aan het Leefstijl Leerlingvolgsysteem, de Schoolvragenlijst (SVL), Docenten Vragenlijst (DVL) en Studeon van Cito (onderdeel van VAS).
Grofweg zijn er twee domeinen in dergelijke leerlingvolgsystemen te onderscheiden:

  • sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen; 
  • werkhouding/taakaanpak/leerstijl/studievaardigheden/motivatie. 

Zorg dat beide domeinen in het groepsoverzicht goed in beeld zijn.
Als de leerlingen zelf een vragenlijst uit het LVS invullen, is het goed de uitkomsten hiervan te vergelijken met de bevindingen van de mentor/vakdocenten. Zeker als er een discrepantie tussen de beleving van de leerling en de beleving van mentor/vakdocenten bestaat, is het goed om hierover met de leerling in gesprek te gaan.

c   Uitkomsten observaties

Observaties in de klas door de mentor en de docenten leveren belangrijke informatie op voor het benoemen van de onderwijsbehoeften van leerlingen. Vaak blijft het observeren onderbenut of worden observaties niet met elkaar gedeeld. In de onderwijszorgroute wordt groot belang gehecht aan goed observeren. Observeren richt zich niet zozeer op de uitkomst of het leerresultaat, maar op het proces dat tot een bepaald resultaat geleid heeft.

In het groepsoverzicht worden kort en kernachtig de belangrijkste bevindingen uit de observaties ingevuld. Vul daarbij niet alleen de factoren in die de ontwikkeling en het leren van de leerling belemmeren, maar geef ook de stimulerende factoren, de positieve kwaliteiten, de mogelijkheden en de specifieke talenten en interesses van de leerling aan. Deze worden benut bij het bepalen van de aanpak.

In de onderwijszorgroute lokaliseren we een probleem niet alleen in de leerling, maar kijken we gericht naar de interacties (en effecten daarvan) van de leerling met docenten en medeleerlingen. Hoe verloopt de interactie en de communicatie van de leerling met anderen? Observeer wat de 'relatie' van de leerling met zijn docenten en medeleerlingen is. Ga na of de leerling zich 'competent' (zelfvertrouwen) en 'autonoom' (zelfstandigheid en zelfsturing) voelt.

Observeer in de leeromgeving de taakaanpak, het werktempo, de concentratie, het zelfstandig werken van de leerling en de wijze waarop een leerling de aangeboden informatie het beste verwerkt. Kijk hoe leerlingen een bepaalde opdracht aanpakken, zoals bijvoorbeeld het maken van een werkstuk en over welke studievaardigheden zij beschikken.

Observeer in geval van probleemgedrag hoe dit gedrag zich uit, in welke situaties het zich voordoet en welke reacties dit gedrag versterken of verminderen. Observeer ook hoe de leerling reageert op een bepaalde aanpak.

d   Uitkomsten gesprekken met leerlingen

In het vakoverstijgende groepsoverzicht worden kort en kernachtig de belangrijkste bevindingen uit gesprekken met leerlingen ingevuld.
Er wordt veel over leerlingen gesproken en te weinig met leerlingen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs kunnen in een gesprek zelf goed aangeven wat goed gaat, waar ze moeite mee hebben, wat hun interesses zijn, hoe zij school beleven en ervaren, wat zij willen leren en waar zij extra ondersteuning en begeleiding bij nodig hebben.

Het voeren van een gesprek met een leerling levert dikwijls belangrijke informatie op voor het benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerling, werkt motiverend en maakt de leerling bovendien mede-eigenaar van wat je gaat doen. De leerling voelt zich betrokken. Dit vraagt een goede voorbereiding en introductie van het gesprek. Wat is het doel van het gesprek? Wat wil ik weten? Welke vragen stel ik? Voor de leerling moet duidelijk zijn wat de aanleiding en het doel van het gesprek is. In bijlage 18 treft u suggesties aan voor het voeren van gesprekken met leerlingen.

e   Uitkomsten gesprekken met ouders

De ouders zijn een belangrijke partner van school. Zij kunnen als 'ervaringsdeskundige' veel informatie aan school verschaffen over de ontwikkeling van hun kind, het functioneren van de leerling thuis en in zijn leefomgeving, de wijze waarop hun kind school beleeft en het welbevinden van hun kind. Ouders hebben ook zicht op welke aanpak wel of niet kansrijk is bij hun zoon of dochter. Ouders staan vaak open voor samenwerking met school en afstemming qua aanpak.

Het is belangrijk dat er in het gesprek ruimte voor de ouders is om hun vragen of zorgen te uiten. Uit een gesprek kan bijvoorbeeld naar voren komen dat de ouders de opvoeding van hun zoon of dochter als moeilijk ervaren en hierbij ondersteuning of begeleiding nodig hebben.

We kunnen onderscheid maken tussen reguliere gesprekken met ouders, zoals rapportbesprekingen, en gesprekken met ouders als er zorgen of vragen over de ontwikkeling van hun kind zijn. Het voeren van gesprekken met ouders vraagt altijd een goede voorbereiding. Wat is de aanleiding en het doel van het gesprek? Wat wil ik weten? Welke vragen stel ik?

Bij het gesprek dien je er rekening mee te houden dat het gedrag van een leerling op school anders kan zijn dan thuis. Wees altijd duidelijk over de bedoeling van het gesprek en maak samen met de ouders duidelijke afspraken over wat er gedaan gaat worden. Evalueer vervolgens met de ouders de uitvoering van de gemaakte afspraken.
In bijlage 19 treft u richtlijnen aan voor het voeren van gesprekken met ouders.

f   Bijzonderheden leerling

Indien relevant kunnen in het vakoverstijgende groepsoverzicht 'bijzonderheden' over een leerling ingevuld worden, zoals een bepaald talent, een specifieke interesse, het IQ, een geïndiceerde beperking of stoornis, bepaalde omstandigheden in de thuissituatie, het lichamelijk functioneren, medicatie, een ingrijpende gebeurtenis in het leven van de leerling of een indicatie voor een rugzakje.

De mentor van de groep vult het vakoverstijgende groepsoverzicht in en bespreekt in de groepsbespreking dit overzicht met de docenten van de groep. Zij vullen (in het groepsoverzicht) de bevindingen van de mentor aan.

Leerlingenportfolio
Het leerlingenportfolio is een uitstekend middel om leerlingen actief bij hun ontwikkeling te betrekken. In het portfolio houdt de leerling zelf zijn eigen ontwikkeling bij. Hij verzamelt zelf 'bewijsmateriaal' voor de kennis en vaardigheden die hij zich eigen wil maken. Dit materiaal kan bestaan uit opdrachten, werkstukken, feedback van anderen, eigen reacties, foto's en digitaal materiaal. In gesprek met de leerling daagt de mentor/docent de leerling uit te reflecteren op zijn werk en wat hij geleerd heeft. Het gesprek levert veel informatie op. De leerling is mederegisseur van zijn eigen leerproces.

4.1.2 Invullen van het vakspecifieke groepsoverzicht

De vakdocent vult bij stap 1 uit de cyclus HGW voor het eigen vakgebied het vakspecifieke groepsoverzicht (cyclus B) in. Cyclus A en B verlopen parallel aan elkaar (zie hoofdstuk 3).
In het vakspecifieke groepsoverzicht vult de docent het volgende in:

  • namen van de leerlingen;
  • toetsresultaten in het vakgebied;
  • belangrijkste bevindingen uit observaties (factoren in de leerling en in de leeromgeving die het leerproces in het vakgebied stimuleren en belemmeren); 
  • belangrijkste bevindingen uit gesprekken met leerlingen. 

Daarnaast is er in het vakspecifieke groepsoverzicht ruimte om leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben te signaleren (zie stap 2 uit de cyclus HGW) en om de onderwijsbehoeften in te vullen van leerlingen die extra instructie, begeleiding of ondersteuning nodig hebben (zie stap 3).
In bijlage 4 treft u een format aan voor een vakspecifiek groepsoverzicht dat per vakgebied op maat bewerkt kan worden.

a  Toetsresultaten

In het vakspecifieke groepsoverzicht vult de (vak)docent actuele resultaten in uit methodeonafhankelijke en/of methodegebonden toetsen. Met methodegebonden toetsen kan de docent nagaan of de leerlingen de vaardigheden beheersen die de afgelopen periode in de methode aan de orde zijn gekomen. Het is raadzaam om ook de scores op voorgaande toetsmomenten in het groepsoverzicht te vermelden, zodat de docent de scores met elkaar kan vergelijken en kan zien hoe de leerontwikkeling van de leerlingen in het betreffende vakgebied verloopt. Vertoont de ontwikkeling van een leerling een stijgende of een dalende tendens?

Kijk bij toetsen niet alleen of een uitkomst goed of fout is, maar maak ook gebruik van de mogelijkheid om te analyseren hoe de leerling tot een bepaalde uitkomst gekomen is.
Welke oplossingsstrategie hanteert de leerling? Met welke categorieën of vaardigheden uit de toets heeft hij problemen? Wat is zijn taakaanpak? Een dergelijke analyse van de toetsresultaten levert meer informatie op voor het benoemen van de vakspecifieke onderwijsbehoeften van de leerling, dan alleen een score.

b Uitkomsten observaties

Ook observaties leveren veel informatie op voor het benoemen van de onderwijsbehoeften van een leerling. In het vakspecifieke groepsoverzicht worden kort en bondig de belangrijkste bevindingen uit observaties tijdens de les en het werk van de leerlingen genoteerd. Het observeren en analyseren van het werk van leerlingen biedt zicht op de taakaanpak en leerstijl van de leerling, de oplossingprocedures die een leerling hanteert, de stappen die een leerling uitvoert, de wijze waarop een leerling informatie verwerkt en de interesse en motivatie van de leerling

Kijk ook naar de eigen interactie met een leerling en ga na welke didactische aanpak, welke instructie, welk aanbod of welke leeromgeving goed aansluit bij deze leerling. Benut deze informatie bij het benoemen van de vakspecifieke onderwijsbehoeften. Vul in het groepsoverzicht niet alleen aspecten in die het leren van de leerling belemmeren, maar geef ook de positieve kwaliteiten, de mogelijkheden en de specifieke talenten van de leerling aan.

c   Uitkomsten gesprekken met leerlingen

Noteer in het vakspecifieke groepsoverzicht kort en kernachtig de belangrijkste bevindingen uit gesprekken met leerlingen. Ga in gesprek met de leerling. Leerlingen kunnen zelf verassend veel informatie geven over wat ze moeilijk vinden, wat goed gaat, hoe zij het vak beleven, wat hun interesse en belangstelling is, wat ze willen leren en waar ze hulp en begeleiding bij nodig hebben.
Dergelijke gesprekken leveren niet alleen veel informatie op voor het benoemen van de onderwijsbehoeften van een leerling, maar motiveren ook de leerling. De leerling voelt zich mede-eigenaar van wat er gedaan gaat worden.

Groepsoverzichten verzamelen in een map per groep

Het is handig om op het netwerk van school één map per groep te maken waarin het vakoverstijgende groepsoverzicht, de vakspecifieke groepsoverzichten en de groepsplannen bewaard worden. De groepsoverzichten in de map geven een volledig en actueel beeld van hoe de leerlingen in een bepaalde groep zich ontwikkelen.

Aandachtspunten voor het invullen van het groepsoverzicht

  • Verzamel in het groepsoverzicht niet alleen informatie over de zwakke kanten van een leerling, maar ook over zijn sterke kanten, positieve kwaliteiten, interesses en talenten.
  • Fixeer je niet op de tekorten en defecten, maar op de kansen en mogelijkheden van leerlingen.
  • Kijk niet alleen naar de leerling, maar observeer ook de eigen interactie met de leerling.
  • Onderzoek ook de factoren in de leeromgeving die het leren en de ontwikkeling van de leerlingen stimuleren en belemmeren.
  • Geef kort en bondig de gegevens in het groepsoverzicht weer. Beperk je tot de essentie.
  • Kijk vooral welke informatie relevant is voor het benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
  • Vermijd dubbele administratie. Vaak zien we in scholen dat naast het groepsoverzicht nog allerlei andere registratieformulieren ingevuld worden. Dat is tijdrovend en weinig efficiënt. Onderzoek hoe je dubbele administratie zoveel mogelijk kunt voorkomen.
  • Verzamel in het groepsoverzicht actuele gegevens. Veel informatie is al snel verouderd.
  • Voorzie het groepsoverzicht van een datum. Het groepsoverzicht is een 'groeidocument'. Als er tussentijds relevante gegevens beschikbaar komen, worden die in het groepsoverzicht verwerkt.
  • Bewaar het groepsoverzicht en sla het samen met het groepsplan in het schooldossier op. Dit bevordert de overdracht en biedt een goed zicht op hoe leerlingen zich ontwikkelen en wat al met welk resultaat gedaan is.
  • Bij het opnieuw invullen van het groepsoverzicht na een cyclus kan van het voorafgaande groepsoverzicht gebruik gemaakt worden, zodat basisgegevens, zoals de namen van de leerlingen, niet opnieuw ingevuld hoeven te worden.
  • Maak bij het invullen van het eerste groepsoverzicht in leerjaar 1 gebruik van de gegevens die de basisschool over de leerling verstrekt heeft. 

In bijlage 5 treft u een kijkwijzer aan voor het invullen van groepsoverzichten. Deze kijkwijzer bevat een checklist om te kijken naar ingevulde vakoverstijgende en vakspecifieke groepsoverzichten.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.