Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Benchmarks voor motivatie

Van der Valk, T. (2020). Benchmarks voor motivatie.
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/benchmark-motivatie.php
Geplaatst op 20 januari 2020
benchmark motivatie

Wat is de gemiddelde motivatie voor het vak Nederlands in de derde klas van het vmbo-gt? Hoe kan een docent Nederlands de motivatie in zijn of haar eigen klas daarmee vergelijken? Is dat wenselijk? Wat kan de docent daar zelf van leren? Is het ook nuttig voor de leerlingen?

Onderzoek naar motivatie 

Er is de afgelopen dertig jaar veel academisch onderzoek gedaan naar de motivatie van leerlingen en studenten. Toch kan niemand antwoord geven op de eerste vraag hierboven. We weten wel welke factoren in theorie invloed hebben op de motivatie van leerlingen, maar we weten niet wat in werkelijkheid de gemiddelde motivatie van leerlingen is voor verschillende vakken en opleidingen in het Nederlandse onderwijs.

We hebben landelijke cito-toetsen en centrale examens, maar er was tot nu toe geen enkele vakgroep of organisatie die benchmarks voor motivatie bijhield.

Een benchmark krijgt pas betekenis als motivatie jaar in jaar uit op dezelfde wijze gemeten wordt op tal van scholen en opleidingen in heel Nederland. Anders blijft het een momentopname. Overheidsbeleid heeft een tijdspanne van maximaal vier jaar en onderzoekssubsidies duren (effectief) vaak maar een of twee jaar.

De Motivatiespiegel 

De Motivatiespiegel is ontwikkeld als een eenvoudige tool voor het meten en verbeteren van motivatie. Docenten gebruiken de Motivatiespiegel vaak voor praktijkgericht onderzoek in het kader van een opleiding. Alle meetresultaten van alle docenten samen vormen echter ook één groot onderzoek, dat een landelijke trend zichtbaar kan maken. De ontwikkeling van landelijke benchmarks is dus een interessante nevenopbrengst van de Motivatiespiegel.


Figuur 1 laat het resultaat zien van de metingen in verschillende opleidingen voor VO, MBO en HBO over de laatste twee schooljaren 2017-2019. Wat opvalt is dat de motivatie het hoogste is op het vmbo-gt, met een gemiddelde van 3,32 op een schaal van -10 tot +10. De motivatie is het laagste op het vmbo-bk met een gemiddelde van 2,25. In de balken staan de responsaantallen.


Figuur 2 laat de gemiddelde motivatie zien per leerjaar in het VO. De motivatie is het laagste in het tweede leerjaar met een gemiddelde van 1,91 en het hoogste in het vierde leerjaar met een gemiddelde van 3,53 op een schaal van -10 tot +10.

Achtbaan

We zien in de grafiek van de motivatie per leerjaar een soort achtbaan. (Figuur 2) In de brugklas beginnen leerlingen hoog gemotiveerd aan hun nieuwe school. Daarna daalt de motivatie rap naar een dieptepunt in het tweede leerjaar. Om vervolgens weer op te klimmen naar een nieuwe top in de examenjaren voor vmbo, havo en vwo.

Er zijn diverse verklaringen te bedenken voor de afnemende motivatie in het tweede leerjaar. Volgens Alan Wigfield en Jacquelynne S Eccles (2002) speelt de pubertijd een rol, naast het verlies aan binding met wisselende vakdocenten en het regiem van cijfers voor prestaties. De data vragen altijd om interpretatie. De benchmark laat alleen de feiten zien.

Toch biedt de achtbaan een belangrijk kader voor elke vorm van onderzoek naar motivatie in het VO. Immers in jaar 1-2 heeft de onderzoeker als het ware tegenwind bij interventies gericht op het verbeteren van motivatie. In jaar 3-4 heeft de onderzoeker echter juist wind mee!

Het kan dus lijken alsof interventies in jaar 1-2 “niet werken”, terwijl interventies in jaar 3-4 “wel werken”. Zoals onderzoeker Arnout Prince ook constateert in zijn proefschrift uit 2014, moet het effect van een interventie altijd worden afgemeten tegen de beïnvloeding van motivatie door andere factoren op de achtergrond.

"Afnemende motivatie op de middelbare school valt te verklaren door de pubertijd, het verlies van binding met wisselende docenten en het regiem van cijfers voor prestaties."

Vergelijken en verbeteren

Wat heeft de docent aan benchmarks voor motivatie? Vormen benchmarks voor motivatie de volgende norm waar scholen op kunnen worden afgerekend? Laten we hopen dat het juist andersom werkt.

Sturen op prestaties verlaagt de motivatie, maar sturen op motivatie verhoogt welzijn en prestaties. Een school kan de eigen gemiddelde motivatie vergelijken met de landelijke benchmark. De Motivatiespiegel maakt geen rankings van scholen en stelt daar ook geen data voor beschikbaar.

Het doel is de komende jaren benchmarks te ontwikkelen voor elk vak van elk jaar van elke opleiding in Nederland. Dat lukt uiteraard alleen als er voldoende docenten en scholen belangstelling hebben om motivatie twee of drie maal per jaar te gaan meten. Pas dan kan een docent Nederlands in het derde jaar van het vmbo-gt de motivatie in zijn of haar klas exact vergelijken met het landelijk gemiddelde voor dit vak voor deze opleiding.

"Sturen op prestaties verlaagt de motivatie, maar sturen op motivatie verhoogt welzijn en prestaties."

Spiegelbeeld

En wat is het nut voor de leerlingen of studenten in het VO, MBO en HBO? Na elke drie gesloten beoordelingsvragen krijgen de leerlingen een open coachingsvraag. Deze vraag is gepersonaliseerd op basis van de voorgaande antwoorden en helpt om de leerling even aan het denken te zetten en zijn of haar motivatie een duwtje in de goede richting te geven.

De Motivatiespiegel bevat 12 slidervragen en 4 open coachingsvragen. Aan het eind van de vragenlijst krijgt de leerling feedback op zijn of haar motivatieprofiel; 66% tot 95% noemt deze feedback herkenbaar.

Motivatiematrix

Een andere belangrijke opbrengst van het onderzoek is inzicht in de verdeling van leerlingen over de verschillende zones van de Motivatiematrix. Circa 65% van de leerlingen is goed gemotiveerd voor school. De overige 35% hebben een laag gevoel van verantwoordelijkheid (autonomie) of een gebrek aan zelfvertrouwen. Voor meer informatie verwijzen we naar de website van het onderzoek.

Motivatie volgens de Inspectie

Recent (juni 2019) is door de Inspectie van het Onderwijs een thema onderzoek over Motivatie in het VO gepubliceerd. In het rapport kijkt de Inspectie in hoeverre een tiental factoren die volgens de literatuur motiverend zijn, feitelijk aanwezig zijn in het Voortgezet Onderwijs in Nederland. Hiertoe zijn vragenlijsten voorgelegd aan leerlingen en schoolleiders en waarnemingen gedaan door eigen inspecteurs.

Er is dus gekozen voor een observatieperspectief. De onderzoekers hebben niet aan leerlingen gevraagd of zij gemotiveerd zijn voor bepaalde vakken, maar zij hebben bijvoorbeeld gevraagd of leerlingen weten wat het leerdoel is van de les en of de leraar vertelt wat zij beter zouden kunnen doen.

De 10 kenmerken uit het onderzoek Motivatie om te leren van de Inspectie. (Bron: Figuur 6.2a uit het rapport.)

Uit de literatuur blijkt dat deze kenmerken bijdragen aan verbetering van de motivatie van leerlingen. Maar de hoogte van de motivatie is niet alleen afhankelijk van deze kenmerken. Uit OECD onderzoek bleek dat leerlingen in Nederland laag gemotiveerd zijn. Ik geloof niet dat in andere Europese landen de tien geobserveerde kenmerken in hogere mate aanwezig zijn dan in Nederland. (Dit is nog nooit onderzocht).

De OECD wijst erop dat structuurkenmerken, zoals de indeling in vmbo-havo-vwo, waarbij zesjes voldoende zijn om je diploma te halen, fnuikend zijn voor een meer prestatiegerichte schoolcultuur. Het Nederlandse onderwijs heeft te weinig gepersonaliseerde prikkels en uitdagingen. Iedereen moet meedoen met de middenmaat.

"OECD: structuurkenmerken, zoals de indeling in vmbo-havo-vwo, waarbij zesjes voldoende zijn voor een diploma, zijn funest voor een meer prestatiegerichte schoolcultuur."

COOL5-18

Is het echt waar dat er verder geen benchmarkonderzoek naar motivatie in het Nederlandse onderwijs bestaat?

Onderzoekers en beleidsmakers noemen wellicht het Cohort Onderzoek OnderwijsLoopbanen onder leerlingen van 5 tot 18 jaar, dat op drie momenten werd uitgevoerd, namelijk in schooljaar 2007-2008, 2010-2011 en 2013-2014. Het COOL is in 2016 afgerond.

Verder is het gedeelte van de vragenlijst van COOL dat over motivatie gaat niet vakspecifiek, waardoor je nooit benchmarks zult kunnen vaststellen per vak. Het blijft vreemd dat motivatie in onderzoek meestal bevraagd wordt op schoolniveau, terwijl de motivatie voor elke leerling of student sterk kan verschillen per vak.

Inzicht in motivatie 

Hoewel COOL dus niet meer wordt vervolgd, kunnen we wel kijken wat het onderzoek in de periode 2007-2014 voor inzicht heeft opgeleverd in de motivatie van leerlingen in het Nederlandse onderwijs.

Dit valt tegen en dat komt door de opzet van het onderzoek. COOL was sterk gekleurd door de integratiediscussie van het tijdperk Wilders. Er wordt telkens gezocht naar verschillen die gerelateerd kunnen worden aan sociaal-etnische factoren.

Wat blijkt: allochtone leerlingen zijn bij elke meting beter gemotiveerd dan autochtone leerlingen. Dat roept des te sterker de vraag op waarom zij dan toch nog ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs en deze vraag is winst.

Maar verder kijkt het onderzoek teveel naar leerlinggebonden factoren en te weinig naar schoolgebonden factoren. Motivatie zit niet alleen tussen de oren van de leerlingen maar is ook afhankelijk van de docent, het vak en de sfeer in de groep. Het besproken onderzoek van de Inspectie kijkt wel naar schoolkenmerken en laat relevante verschillen zien tussen scholen en vakken.

Big Five en de taak van het onderwijs

In een verdiepende studie bij COOL leggen Hanke Korpershoek en collega’s (2015) een relatie tussen de motivatiedata van COOL en de persoonlijkheidstypologie van de Big Five. Het is niet verwonderlijk dat je met een brede vragenlijst over motivatie uiteindelijk altijd in de buurt van de big five zult uitkomen.

Maar opnieuw laten de onderzoekers zien dat zij denken dat motivatie tussen de oren van de leerling zit. Ze vergeten te kijken naar de leeromgeving. Bovendien is de vraag of we de persoonlijkheid van mensen als een fixed gegeven beschouwen of dat we denken dat deze veranderbaar is.

"Kijken naar de leeromgeving, de schoolgebonden factoren, van het kind is heel belangrijk bij motivatie."

Als onze persoonlijkheid vaststaat, dan is het de taak van het onderwijs om te zorgen dat kinderen met verschillende persoonlijkheidstypen en verschillende soorten motivatie allemaal aan hun trekken kunnen komen in het onderwijs.

En niet zoals nu het geval is, alleen de ‘brave’ leerlingen die hoog scoren op meegaandheid en nauwkeurigheid. Als onze persoonlijkheid echter niet vaststaat, dan is het de taak van het onderwijs te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen een zo prettig mogelijke persoonlijkheid ontwikkelen. In hun eigen belang en dat van anderen.

Literatuur

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.