Hoe help je leerlingen om intrinsiek gemotiveerd te raken?
Yvonne van Sark
Adviseur, partner en auteur bij YvonnevanSark
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/intrinsieke-motivatie-tips-jongeren.php
‘Gebrek aan motivatie is vermoeiend voor iedereen. Voor jezelf en voor je omgeving.’ Rutger, 18 jaar
Hoe zorg je voor intrinsieke motivatie?
Hoe zorg je ervoor dat jongeren gemotiveerd raken om hun talenten te benutten? Om naar school te gaan, te trainen, te leren, hun werk te doen? De een wil niets. De ander wil juist van alles tegelijk, maar kan maar niet kiezen. Jongeren zijn onderling heel verschillend. Tijdens de adolescentie moeten jongeren er geleidelijk achter komen wat goed bij hen past.
Dat begint al in groep 8 en gaat door tot aan de eerste baan. Veel mensen willen weten hoe ze intrinsieke motivatie bij jongeren kunnen verhogen. Intrinsieke motivatie lijkt iets ongrijpbaars, want je kunt het niet bij iemand anders afdwingen. De kunst is om jongeren op een dusdanige manier te begeleiden en te inspireren dat ze uit zichzelf in beweging komen.
Hierbij gelden verschillende basisprincipes, die in het boek Motivatie Binnenstebuiten op toegankelijke wijze aan de orde komen. In dit artikel lichten we een tipje van de sluier: hoe kun je als onderwijsprofessional – als docent, SLB’er of onderwijsondersteuner – jongeren helpen te ontdekken wat ze motiveert?
Weinig intrinsieke motivatie
In april 2014 signaleerde de Inspectie voor het Onderwijs in haar onderwijsverslag dat een groot aantal leerlingen en studenten weinig gemotiveerd leek voor het leren en dat velen het recht op onderwijs louter als een plicht lijken te ervaren. ‘Een groot aantal leerlingen en studenten lijkt weinig gemotiveerd voor het leren, valt ons op. (...)
- Hebben ze wel plezier in leren?
- Zijn de lessen te saai?
- Het rooster een keurslijf?
- Dagen we de leerlingen wel genoeg uit?
We weten ook dat als we onze betere leerlingen beter weten te motiveren, zodat ze hogere prestaties leveren, dat van doorslaggevende betekenis is voor ons land, voor de vernieuwingskracht van onze samenleving.’
Annette Roeters, inspecteur-generaal van het Onderwijs, in Onderwijsverslag 2012/13 (2014).
Kijkend naar internationale onderzoeken, zoals het enorme PISA-onderzoek dat internationaal onderwijs vergelijkt, stelde de inspectie vast dat bijna nergens in de ontwikkelde wereld leerlingen zo weinig plezier hebben in lezen en wiskunde als in Nederland. Dit sluit aan bij de bevindingen van hun eigen inspecteurs dat in 21% van de lessen die zij op middelbare scholen bezochten leerlingen met iets anders bezig waren dan leren.
Tegelijkertijd scoort Nederland in de PISA-rankings op het gebied van wiskunde, leesvaardigheid en natuurwetenschappen behoorlijk goed. Dat is toch intrigerend? Plezier in leren lijkt geen voorwaarde te zijn voor betere onderwijsprestaties. Kun je het dus ook prima af met extrinsieke motivatie? Of zouden Nederlandse jongeren minder sociaalwenselijke antwoorden geven dan hun buitenlandse leeftijdgenoten?
Zelfdeterminatietheorie
Veel inzicht in dit complexe vraagstuk is te vinden in de zelfdeterminatietheorie. Deze theorie, ontwikkeld door de Canadese wetenschappers Richard Ryan & Edward Deci, maakt helder dat mensen uit zichzelf ergens gemotiveerd voor kunnen raken, als voldaan is aan drie basale randvoorwaarden:
- Autonomie – het gevoel dat je ergens uit vrije wil zelf voor mag kiezen/gekozen hebt.
- Competentie – het gevoel dat je bepaalde taken steeds beter beheerst, doordat je vooruitgang boekt.
- Verbondenheid - de basale behoefte om ergens bij te horen en dingen uit te wisselen met andere mensen met wie je je verbonden voelt.
Wie zich verdiept in de zelfdeterminatietheorie komt al gauw tot het inzicht dat we jongeren niet kunnen controleren en sturen; maar op zoek moeten gaan naar een nieuwe invulling van motivatie. Een nieuwe invulling die beter aansluit bij het grote belang dat we tegenwoordig hechten aan creativiteit en pro-activiteit, zoals ook verwoord wordt in de 21st Century Skills.
Aan de basis van creatief en probleemoplossend denken ligt intrinsieke gedrevenheid. Je kunt repeterende taken dan nog wel uitvoeren onder controle van anderen; bij complexere vaardigheden die meer creativiteit vragen werkt controle juist averechts. Het systematisch zoeken naar uitvindingen, het onderzoekend denken, vraagt een gedrevenheid die alleen uit iemand zelf kan komen.
En creatief denken vergt een open blik die niet gedijt in een situatie waarin mensen zich gecontroleerd voelen, of waarin mensen te veel getriggerd zijn door het vooruitzicht op een beloning waardoor blikvernauwing op de loer ligt. Het is daarom de kunst omstandigheden te creëren waarin jongeren vanuit zichzelf gemotiveerd raken.
Intrinsieke motivatie: 10 praktische inzichten voor onderwijsprofessionals
De zelfdeterminatietheorie biedt veel aanknopingspunten om ons onderwijs motiverender vorm te geven. Dat geldt zowel voor het voortgezet onderwijs, waar leerlingen allereerst veel vakken moeten doorlopen om gaandeweg te ontdekken wat ze het liefst willen, als voor het vervolgonderwijs waar studenten al meer kunnen focussen op thema’s die hun interesse hebben.
Hier volgen 10 praktische tips voor professionals in het onderwijs.
1. Intrinsieke motivatie kun je niet beïnvloeden.
Staar je niet blind op intrinsieke motivatie. De drive die iemand vanuit zichzelf heeft om iets te doen, kun je niet van buitenaf opleggen. Wel kun je voorwaarden creëren, zoals ruimte bieden voor eigen interesses en initiatief, waardoor intrinsieke motivatie niet verdwijnt.
2. Realiseer je je invloed.
Docenten hebben een grote impact op de extrinsieke motivatie van jongeren, maar zijn zich hier niet altijd bewust van. Realiseer je dat de manier waarop je over een leerling denkt, doorwerkt in de wijze waarop je hem of haar benadert en dat dit bepalend is voor de motivatie van die leerling. Een positieve blik geeft positieve energie: wees verwachtingsvol!
3. Help jongeren hun motivatie te ontdekken.
Als docent heb je een brede vakkennis, maar ben je ook bereid te delen wat jou inspireert? Gebruik je enthousiasme voor je vak om leerlingen of studenten te laten ontdekken wat zij leuk vinden. Jongeren willen juist op een meer gelijkwaardig niveau over een vak praten. Denk dus bewust na over hoe je jouw passie voor je vak kunt overbrengen.
4. Laat jongeren ervaren dat ze groeien.
Ergens beter in worden werkt motiverend. Laat jongeren ervaren dat ze vooruitgaan en leer ze analyseren hoe ze het snelst vooruitkomen. Laat ze vaker reflecteren op hun leerstrategie en zorg dat ze regelmatig succes kunnen ervaren.
5. Geef keuzes en ruimte.
Differentieer; daag jongeren uit op hun niveau. Bouw ook competitie-elementen in en wijs leerlingen en studenten actief op extra mogelijkheden, binnen en buiten de school. Vooral jongens kunnen zich meer uitgedaagd voelen door competitieve elementen: rankings, wedstrijdjes in teamverband. Jongeren kunnen ook proberen hun eigen prestaties te verbeteren en zo met zichzelf de competitie aan te gaan.
6. Zorg voor verbinding.
Realiseer je het belang van een goede relatie met je leerlingen en studenten. Jongeren willen vooral gezien worden als individu, zodat ze zich gewaardeerd voelen. Investeer bewust in een goed contact: ken hun namen, weet wat ze bezighoudt. Als de verbinding er eenmaal is, lukt het makkelijker om leerlingen te motiveren, omdat ze dingen makkelijker van je aannemen.
7. Stimuleer een groei mindset.
Benadruk steeds weer het belang van oefenen, in combinatie met bewuste leerstrategieën. Door gericht aan de slag te gaan word je beter en verhoog je je zelfeffectiviteit. Jongeren hebben hun eigen groei voor een groot deel zelf in de hand. Succesvol zijn op school of in je studie is een marathon, geen sprint.
8. Bied praktijkervaringen.
Jongeren willen leren hoe de ‘echte wereld’ in elkaar steekt en raken sneller gemotiveerd voor opdrachten uit de praktijk dan van louter theorie. Denk aan extra studiepunten, certificaten, praktijkopdrachten of aantekeningen op diploma’s.
9. Ken de dromen en interesses van je leerlingen en studenten.
Als je weet waar je leerlingen of studenten voor gáán en waar hun interesses en passies liggen, kun je ze veel beter begeleiden. Ook als je weet dat ze het antwoord op die vraag nog niet weten. Probeer er met kleine gesprekjes achter te komen waar jongeren warm voor lopen.
10. Leren hoeft niet altijd leuk te zijn.
Sommige dingen moeten nu eenmaal. En op jonge leeftijd is dat best veel. Benoem dit en stimuleer jongeren om door te zetten. Lang niet alle leerlingen en studenten zijn in staat voor zichzelf te bepalen wat goed voor hen is voor later. ‘Waarom moet ik dat eigenlijk weten of kunnen?’ is een ontzettend belangrijke vraag.
Hoe beter iemand weet waarom hij iets doet, des te groter de taakwaarde wordt en des te makkelijker iemand zich ertoe kan zetten. Daar staat tegenover dat het voor jongeren ook leerzaam is om bepaalde dingen gewoon maar te doen; het nut ervaren ze soms pas later.
Meer weten?
In het boek Motivatie Binnenstebuiten delen Huub Nelis en Yvonne van Sark, auteurs van Puberbrein Binnenstebuiten en Over de top, hun zoektocht naar wat jongeren beweegt. Wat is er bekend over het motiveren van jongeren vanuit de wetenschap? Wat zeggen jongeren hier zelf eigenlijk over? Welke initiatieven op dit vlak zien we zoal in Nederland? Aan de hand van research en 50 interviews belichten de auteurs wetenschappelijke inzichten en verhalen uit de praktijk.
Het boek Motivatie Binnenstebuiten van Huub Nelis en Yvonne van Sark is verkrijgbaar via: