Hoe kinderen leren
Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl
Geraadpleegd op 10-09-2024,
van https://wij-leren.nl/hoe-kinderen-leren.php
Wanneer heeft een kind nu iets geleerd? Als een leerling een duurzame gedragsverandering laat zien, die het gevolg is van leeractiviteiten, dan heeft het kind iets geleerd. Het gaat bij leren dus niet alleen om kennis verwerven, want ook het verwerven van vaardigheden en inzichten hoort erbij.
Jonge kinderen
- Oefenspel. Het kind probeert een beweging onder de knie te krijgen. Daarom wordt het ook wel sensomotorisch spel genoemd. Een kind leert hierdoor zijn eigen lichaam kennen en zijn spieren en motoriek ontwikkelen.
- Experimenteerspel. Hierdoor ervaart een kind de wereld en ontdekt het eigenschappen van zichzelf, andere mensen, dieren of dingen. Niet alleen kleine kinderen, maar ook alle basisschoolleerlingen hebben even tijd nodig om te experimenteren als zij een nieuwe activiteit gaan doen.
- Constructiespel. Als een kind bezig is met het vervormen, samenvoegen of hergroeperen van materiaal, dan valt dat onder constructiespel. Hierbij horen onder andere het werken met klei en het spelen met blokken. Kinderen krijgen hierdoor zicht op ruimtelijke verhoudingen.
- Rollenspel. Een kind ervaart hoe het is om zich in een bepaalde situatie te gedragen. Er zijn verschillende niveaus: bij het imitatiespel doet het kind zijn ouder na, terwijl een kind bij anticiperend rollenspel vooruitloopt op gebeurtenissen en zelf bedenkt hoe het dan gaat. Kinderen leren hierdoor situaties en het gedrag van mensen kennen. Ook leren ze voelen hoe het is om iemand te zijn en om dingen te doen.
- Regelspel. Hierbij gaat het om gecoördineerde groepsspelen, waar regels bij van toepassing zijn. Een voorbeeld hiervan is slagbal. Kinderen leren hierdoor regels en afspraken toepassen en samenwerken.
- Receptief spel. Hierbij neemt een kind informatie vanuit de buitenwereld op en verwerkt dat in zijn spel. Kinderen leren hierbij informatie verwerken.
Oudere kinderen
- Onderzoeken. Dit houdt in dat leerlingen zelf antwoorden zoeken op hun vragen.
- Informatie zoeken, vinden en verwerken. Kinderen moeten hun weg leren vinden in de wereld vol informatie. Op school moeten de kinderen cognitieve strategieën leren om informatie te kunnen verwerken.
- Interactieve games. De digitale wereld kan een geschikte speel- en leerplaats zijn en een plek innemen in de rijke leeromgeving.
Prikkelende poster - te downloaden of te bestellen bij Onderwijs Maak Je Samen.
Intelligentie (IQ)
- De verbaal-linguistische intelligentie: taal, woorden en lezen.
- De logisch-mathematische intelligentie: getallen.
- De visueel-ruimtelijke intelligentie:beelden, ontwerpen, grafieken.
- De muzikaal-ritmische intelligentie: geluid en muziek.
- De lichamelijk-kinesthetische intelligentie: lichaam en motoriek.
- De naturalistische intelligentie: planten, dieren, waarnemen.
- De interpersoonlijke intelligentie: contact met anderen.
- De intrapersoonlijke intelligentie: kent zichzelf goed.
Emotionele intelligentie (EQ)
- Zelfkennis. Bewust zijn van je gevoelens.
- Optimisme. Positief denken over je mogelijkheden.
- Kunnen afzien. Werken aan lange termijn doelen.
- Empathie. Verplaatsen in de gevoelens van anderen.
- Sociale vaardigheden. Goed omgaan met bekenden en vreemden.
Leerprocessen
- De motivatiefase. De leerling moet gemotiveerd raken om te leren.
- De opmerkzaamheidsfase. De leerling richt zijn aandacht op dat wat hij wil leren.
- De opnamefase. De leerling probeert de leerstof in zich op te nemen.
- De geheugenfase. Het geleerde wordt opgeslagen in het geheugen.
- De herinneringsfase. Het terughalen van het geleerde.
- De generalisatiefase. Het geleerde kunnen toepassen in andere situaties.
- De uitvoeringsfase. De leerling laat zien wat hij geleerd heeft.
- De terugkoppelingsfase. Door middel van feedback en evaluatie blijkt of de leerling aan de verwachtingen van de leerkracht of zichzelf heeft voldaan.
Prikkelende poster - te downloaden of te bestellen bij Onderwijs Maak Je Samen.
Leervormen
- Vorming van automatismen. Hierbij gaat het om handelingen waarbij het verstand niet bewust gebruikt wordt, zoals het hanteren van gereedschap of het schrijven.
- Incidenteel leren. Leren zonder vooropgezette bedoeling. Bijvoorbeeld n.a.v. een treinreis.
- Memoriseren. Uit het hoofd leren, zodat het letterlijk gereproduceerd kan worden.
- Verwerven van zinvolle feitenkennis. Het opnemen van feiten in een onderling verband, bijvoorbeeld van het proces van graan tot brood.
- Leren van woordbetekenissen.
- Leren van begripsgedrag. Bijvoorbeeld het samenvatten van dingen tot categorieën.
- Inzicht bevorderend leren.
Leerpsychologieën
- Het behaviorisme. Het gaat om het zintuiglijk waarneembare gedrag.
- De Russische leerpsychologie. De ontwikkeling van de mens is afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van de menselijke soort en van opvoeding en onderwijs waardoor de ontwikkelde cultuur wordt overgedragen. De zone van naaste ontwikkeling speelt hierbij een belangrijke rol.
- De humanistische psychologie. Hierbij staat het kind met de belevings- en ervaringswereld centraal.
- Het sociaal constructivisme. Leren is een actief proces, waarbij kennis geconstrueerd wordt. Daarnaast is het ook een sociaal proces. Een krachtige leeromgeving is belangrijk.
Literatuur