Het effect van tekstuele beoordelingen op basisschoolrapporten
Geplaatst op 11 januari 2024
In het basisonderwijs in Nederland is het gebruik van cijfers en tekstuele beoordelingen, zoals 'voldoende' of 'ruim voldoende', wijdverbreid. Hoewel de meningen verdeeld zijn over welke methode het meest effectief is, staat vast dat beide systemen hun voor- en nadelen hebben. Dit artikel onderzoekt het effect van tekstuele beoordelingen op schoolrapporten en bespreekt of deze beter zijn dan traditionele cijfers. Cijfers versus woorden: een vergelijking
Het gebruik van cijfers op schoolrapporten is traditioneel, waarbij een schaal van 1 tot 10 gebruikelijk is. Een score van 6 wordt doorgaans als voldoende beschouwd. In tegenstelling tot deze numerieke benadering, gebruiken sommige scholen woorden zoals 'voldoende' of 'goed' om de prestaties van leerlingen te evalueren. Hoewel er beperkt onderzoek is naar de effectiviteit van deze methoden, hebben experts diverse meningen over hun impact op leerlingen.
Numerieke beoordelingen
- Voordelen: Objectieve meting van prestaties, gemakkelijk te begrijpen.
- Nadelen: Kan stigmatiseren, lage cijfers kunnen demotiveren.
Tekstuele beoordelingen
- Voordelen: Minder stigmatiserend, biedt ruimte voor kwalitatieve feedback.
- Nadelen: Mogelijk minder duidelijk voor sommige leerlingen en ouders.
Het belang van duidelijke communicatie
Een schoolrapport moet helder communiceren hoe een leerling presteert. Het gaat niet alleen om de score, maar vooral om het bieden van inzicht in wat een leerling goed doet en waar verbetering mogelijk is. Dit kan worden bereikt door een dialoog tussen de leerkracht en de leerling, waarbij concrete voorbeelden en rubrics (beoordelingsschalen) helpen om een beter begrip van kwaliteit te krijgen.
Rubrics en peer assessment
Rubrics kunnen een nuttig hulpmiddel zijn om duidelijk te maken wat er van leerlingen wordt verwacht. Door samen met leerlingen rubrics op te stellen, krijgen zij een beter inzicht in de criteria waarop hun werk wordt beoordeeld. Bovendien kan peer assessment bijdragen aan het begrip van kwaliteit, omdat leerlingen leren van elkaars sterke en zwakke punten.
De rol van feedback
Naast het geven van een cijfer of beoordeling is het essentieel dat leerkrachten constructieve feedback geven. Feedback moet specifiek, actiegericht en motiverend zijn. Dit helpt leerlingen om te begrijpen wat ze moeten doen om hun prestaties te verbeteren en bevordert hun leerproces.
Conclusie
Het gebruik van cijfers of tekstuele beoordelingen op schoolrapporten heeft beide voor- en nadelen. Het belangrijkste is dat de gekozen methode duidelijk, begrijpelijk en ondersteunend is voor het leerproces van de leerling. Door een combinatie van duidelijke communicatie, constructieve feedback en ondersteunende hulpmiddelen zoals rubrics, kunnen zowel cijfers als tekstuele beoordelingen effectief zijn in het bevorderen van de prestaties en motivatie van leerlingen.
Referenties
- Brookhart, S., Guskey, T., Bowers, A., McMillan, J., Smith, J., Smith, L., Stevens, M., & Welsh, M. (2016). A century of grading research: Meaning and value in the most common educational measure. Review of Educational Research, 86(4), 803-848.
- Dane, J. (2014). Een 5 voor vlijt. Toets! Magazine, 3, 44-45.
- Downing, S.M. (2006). Twelve steps for effective test development. In S.M. Downing & T.M. Haladyna (Eds.), Handbook of test development (pp. 3-25). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.
- De Groot, A.D. (1966). Vijven en zessen. Cijfers en beslissingen: het selectieproces in ons onderwijs. Groningen: Wolters.
- Kennisrotonde (2016). Wat is het effect van cijfers (of studiepunten) op de motivatie van studenten? Kan het geven van feedback de motivatie en leerresultaten van studenten positief beïnvloeden en wat is effectieve feedback? (KR.089) Den Haag: NRO.
- Kennisrotonde (2017). Waarin verschillen rapportvormen in het inzicht dat zij geven in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs? (KR. 153). Den Haag: NRO.
- Kohn, A. (2006). The trouble with rubrics. The English Journal, 95(4), 12-15.
- Kohn, A. (2011, november). The case against grades. Geraadpleegd op 2 april 2020.
- Panadero, E., & Jonsson, A. (2020). A critical review of the arguments against the use of rubrics. Educational Research Review, 30.
- Robins, L., Fantone, J., Oh, M., Alexander, G., Shlafer, M., & Davis, W.K. (1995). The effect of pass-fail grading and weekly quizzes on first-year students’ performances and satisfaction. Academic Medicine, 70(4), 327–329.
- Sadler, D. R. (1989). Formative assessment and the design of instructional systems. Instructional Science, 18, 119–144.
- Sadler, D.R. (2002). Ah! … So that’s ‘quality’. In P. Schwartz & G. Webb (Eds.), Assessment: Case studies, experience and practice from higher education (Chap. 16, 130-136). London: Kogan Page.
- Sanders, P. (2011). Toetsen op school. Arnhem: Cito.
- Van der Schoot, M. (2020, 10 februari). Een scriptiebeoordeling past niet in een schema. Geraadpleegd op 2 april 2020.
- White, C.B., & Fantone, J.C. (2009). Pass–fail grading: Laying the foundation for self-regulated learning. Advances in Health Sciences Education, 15(4), 469–477.
- Wilbrink, B. (1997). Assessment in historical perspective. Studies in Educational Evaluation, 23(1), 31-48.