Stop met innoveren! Ga in transitie
Marjoke Hinnen
Adviseur/docent bij ViaJezelf
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/innovatie-transitie-transformeren-motivatie-van-binnenuit.php
Als ik op Google innovatie intyp, krijg ik binnen 0,46 seconde bijna 9 miljoen hits.
Een heus toverwoord en iedereen doet het! Vraag is wel wat er met het innoveren bereikt dient te worden. Vaak toch meer effectiviteit en efficiëntie. Op een school, bijvoorbeeld, zichtbaar in het aantal afgegeven diploma’s.
Gebrek aan motivatie
Maar sinds enige jaren gaat een dergelijk verhoogde productiviteit ten koste van gepercipieerde motivatie bij leerlingen (en overigens ook bij vele werknemers). En dat is erg want een gebrek aan motivatie blokkeert de weg naar het echte succes! Volgens de transitiewetenschap dienen we daarom niet langer te innoveren, maar te transformeren.
"Naar een andere tijd. En dat zou ook heel goed zijn voor ons onderwijs"
Laatst hoorde ik dat er op een school besloten is tot het meten van de effectiviteit van de teamborrel waarmee men de onderlinge communicatie en de werksfeer hoopt te verbeteren. Over het werk praten was niet de bedoeling. Ik vroeg mij af of het willen meten van de effectiviteit van een borrel niet een beetje ver gaat.
Onlangs las ik, in ‘De Correspondent’, een artikel over ‘transitiewetenschap’. De transitiewetenschap gaat ervan uit dat er een historische wetmatigheid is te herkennen in de ontwikkeling van maatschappelijke systemen. Als je terugkijkt, zie je dat deze systemen zich over langere periodes ontwikkelen rond een bepaalde structuur en een manier van denken, waardoor het systeem uiteindelijk vastloopt.
Loorbach (2012), een van de grondleggers van de transitiewetenschap, stelt dat we nu op een transitiemoment zijn aanbeland. Onze huidige ‘blauwdruk samenleving’, gebaseerd op het idee van eindeloze groei, waarvan we dachten dat de vruchten ervan middels centrale planning en controle tot in de eeuwigheid geoogst kunnen worden, dient plaats te maken voor iets anders.
Hoe dat andere er uit moet komen te zien valt niet te zeggen, maar Loorbach verwacht dat experimenteren en het leren via sociale netwerken een belangrijke plaats gaan innemen. Transitie is wezenlijk iets anders dan innovatie, stelt Loorbach. Waar transitie een bepaald systeem van binnenuit verandert, is het innoveren gebaseerd op het steeds efficiënter en effectiever in stand houden van het reeds bestaande systeem.
Dat is zeker herkenbaar in het onderwijssysteem waar de effectiviteit en de doelmatigheid weer gestegen zijn (Inspectie van het onderwijs 2015; Onderwijsraad 2013) terwijl de motivatie om te leren bij de Nederlandse leerling verder gedaald is. En gebrek aan motivatie is een belangrijke voorspeller voor schooluitval (Elffers, 2011).
Ook Bors & Stevens (2011) signaleren dit als zij opmerken dat ‘’ondanks de aandacht voor prestaties en de goed geregelde programma’s en doelstellingen, het toch niet werkt. Of onvoldoende".
"Er blijft uitval, desinteresse en leerlingen die onvoldoende scoren’’
Ik geloof zeker dat we in een transitieperiode zitten. Aan de ene kant is de roep om ander, bottum–up, onderwijs zeer krachtig terwijl aan de andere kant de roep om efficiëntie en doelmatigheid toeneemt. Interessant. Maar onhoudbaar.
DE BLAUWDRUK
Onderwijs en opvoeding worden door beleidsmakers en in het verlengde daarvan ook door de 'publieke opinie' steeds meer gezien als een investering die moet renderen en in functie daarvan adequaat gemanaged dient te worden (Kelchtermans, 2012).
In ruil voor geld van de overheid dient een school efficiënt en effectief een bepaald product aan de samenleving te leveren. Dit zorgt er enerzijds voor dat efficiëntie en effectiviteit de enige twee criteria zijn die er toe doen en anderzijds dat scholen, als blauwdruk, in wezen onderling vergelijkbaar en dus beoordeelbaar zijn.
Het aantal afgegeven diploma’s per jaar is dan een meetbaar criterium voor een goede school. De gerichtheid, op externe en ‘objectief meetbare’ doelen in het huidige onderwijs zorgt misschien wel voor veiligheid en voorspelbaarheid, maar creëert tegelijkertijd een cultuur van meten en afrekenen gedreven door angst en wantrouwen in plaats van door geloof en vertrouwen (Biesta, 2014).
"Een cultuur van meten en afrekenen gedreven door angst en wantrouwen"
Tevens leidt de wens tot verdere verhoging van de doelmatigheid en de efficiëntie in het onderwijs ertoe, dat de motivatie van leerlingen om iets te leren, ook in vergelijking tot leerlingen uit andere landen, elk jaar verder daalt (Onderwijsinspectie, 2015; Onderwijsraad, 2013). Doordat het sturen op creativiteit, nieuwsgierigheid en ‘bildung’ veel moeilijker meetbaar is, heeft het dientengevolge aan waarde ingeboet (Onderwijsraad, 2013).
Jongeren zijn hierdoor gaandeweg de motivatie kwijtgeraakt om te leren (Bors & Stevens, 2011) waardoor de drang de mogelijke uitval tegen te gaan door het nog verder dicht te timmeren van onderwijsprogramma’s (bijvoorbeeld door het werken met scripted curricula. Kelchtermans, 2012) toeneemt. Hetgeen de docent, net als de leerlingen overigens, steeds meer tot een uitvoeder van extern bepaald beleid maakt (Kelchtermans, 2012) en daardoor ook gedemotiveerd raakt .
HET WIJ/ZIJ DENKEN
In het rapport van de onderwijsinspectie (2015) wordt vermeld dat er “prachtige voorbeelden zijn van scholen en opleidingen met een hoge kwaliteit waar leerlingen en leraren gemotiveerd zijn. Schoolleiders benutten er de vrijheid die ze hebben om hun onderwijs naar eigen overtuiging en samen met de docenten(!) in te richten.
De goede voorbeelden geven ook aan dat er veel van elkaar geleerd kan worden. Hoe zorgen we ervoor dat leraren, schoolleiders en bestuurders hiervan meer gebruik gaan maken?”
Ondanks de vele publicaties over de verschillende manieren waarop leiderschap is vorm te geven, is de voornaamste leiderschapsstijl nog altijd topdown, met de focussen op individuen waarvan heroïsche resultaten worden verwacht (Zouwen, 2013). Zeker in het onderwijs.
Dit hiërarchisch georganiseerde systeem stimuleert (Snoek, 2014) het wij/zij denken. Zowel tussen de managers en docenten, maar ook tussen docenten en leerlingen.
"En het systeem drijft de partijen verder uit elkaar"
- De docenten slagen er onvoldoende in als beroepsgroep haar stem te laten horen, zowel in scholen als in het landelijke beleid (Vermeulen, 2009).
- En de leerlingen? Die verliezen gaandeweg hun motivatie om te leren (Bors & Stevens, 2011).
Dit leidt er in de praktijk toe dat leraren als ze over ‘het onderwijs’ praten, het over van alles en nog wat hebben, maar niet over het eigen functioneren, de zorgen en de vreugde die dit met zich meebrengt en de wijze waarop het anders kan (Vermeulen, 2009). Zo kan het besluit worden genomen dat er op teamborrel niet over het werk gepraat mag worden.
Als scholen een start willen maken met het vormgeven van een opleiding waar zowel de docenten alsook de schoolleiding en de leerlingen gemotiveerd zijn dan dient de wijze waarop de huidige samenwerking, waarbij de nadruk ligt op de zekerheid van het formele, het regelen en het vastleggen van afspraken in procedures, vormgegeven opnieuw onder de loep genomen te worden.
De samenwerking kan bevorderd worden door meer ruimte te laten aan de ‘binnenkant’ van leren: het informele en spontane, het met elkaar leren en ontwikkelen (Coenders, 2008).
- Biesta, G.J.J. (2014). The beautiful risk of education. Boulder, Co: Paradigm Publishers.
- Bors, G.& L. Stevens. (2011). De gemotiveerde leerling. Garant.
- Elffers, S. (2011). The transition to post-secondary vocational education: students’ entrance, experiences, and attainment. Enschede: Ipskamp Drukkers B.V.
- Coenders, M. (2008). Leerachitecteur. Een exploratief onderzoek naar de relatie tussen ruimte en leren in werksituaties en het ontwerpen voor leren dichtbij de praktijk. Eburon.
- Inspectie van het onderwijs (2015). De staat van het onderwijs. Den Haag.
- Kelchermans, G. (2012). De leraar als (on)eigentijds professional. Reflecties over de “moderne professionaliteit” van leerkrachten. KuLeuven.
- Loorbach, D. & K. Wijsman (2012) Business transition management: exploring a new role for business in sustainability transitions. Conference paper presented at 3rd International Conference of Sustainability Transitions, Copenhagen, 26-28 August 2012
- Mommer, J. (2015). Hoe duurzaamheid een duurzame samenleving in de weg staat ( en wat eraan te doen). De Correspondent.
- Onderwijsraad (2013). Een smalle kijk op Onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.
- Snoek, M. (2014). Developing teacherleadership and it’s impact in schools. Academisch proefschrift.
- Vermeulen, M. (2012) ‘Vakmanschap en verantwoordelijkheid’ in: G. Minderman, R.Goodijk en S. van den Berg (red.) Waar is de raad van toezicht? Deel II: Een bundel van visies en ideeën. Den Haag: Boom Lemma
- Zouwen, van der. T. (2013).Challenging Organisations and Society. Reflective Hybrids. Volume II issue II. Vienna: verslagshaus hernals.