Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Werkdruk bespreekbaar maken? Doe dit met kennis van de CAO PO. Deel 2

Van Noord, M. (2018). Werkdruk bespreekbaar maken? Doe dit met kennis van de CAO PO. Deel 2.
Geraadpleegd op 11-10-2024,
van https://wij-leren.nl/cao-primair-onderwijs-normjaartaak-opslagfactor-deeltijd.php
Geplaatst op 17 april 2018
Werkdruk bespreekbaar maken (2)

Veel leerkrachten ervaren een hoge werkdruk. Werkdruk ontstaat als de werkbelasting groter is dan de belastbaarheid van de persoon. Op belastbaarheid heb je als leerkracht zelf invloed, maar de werkbelasting in het Primair Onderwijs is moeilijker te beinvloeden.

Als leerkracht je werkdruk bespreekbaar maken, is makkelijker als je de CAO PO kent. Dit is deel 2 over de CAO PO met kennis die je kan helpen goed voorbereid het gesprek aan te gaan.

Op de belastbaarheid zoals die hierboven beschreven is, heb je als mens zelf invloed, die gaat over jou als persoon. Jouw verleden, karakter, hoe je met dingen omgaat en beleving, spelen hierbij een rol.

Werkdruk en belastbaarheid

Op de werkbelasting in het Primair Onderwijs is de invloed van de individuele leerkracht klein. Daarom is het belangrijk de werkbelasting bespreekbaar te maken op school. De basis moet namelijk wel kloppen. Deze bestaat uit de volgende punten: 

  • de uren die je betaald krijgt, moeten voldoende kunnen zijn om het werk in te doen; 
  • de arbeidsomstandigheden moeten in orde zijn; 
  • de regels, zoals de CAO PO ondermeer voorschrijft, moeten ook nu al gevolgd worden.

Als leerkracht je werkdruk bespreekbaar maken, is makkelijker als je zelf de CAO PO kent. Je kunt dan goed aangeven hoe het staat met de werkbelasting, wat er bij jou op school goed geregeld is en wat er anders kan of moet.

Deze artikelenreeks in 3 delen gaat over belangrijke zaken uit de CAO PO en kan je helpen goed voorbereid het gesprek aan te gaan over werkdruk. In begrijpelijke taal, zodat jij het weer aan je collega’s, directeur of bestuurder kunt uitleggen.

De onderwerpen die in deel 2 aan bod komen

De volgende onderwerpen zullen achtereenvolgens beschreven worden. 

  1. Normjaartaak  (artikel 2.3.3 & 2.9 of 2.14 CAO PO)  
  2. Opslagfactor (artikel 2.13 en 2.14 CAO PO)              
  3. In deeltijd werken (artikel 2.3 en 2.6 CAO PO)          

1. Normjaartaak 

(artikel 2.3.3 & 2.9 of 2.14 CAO PO)

De term Normjaartaak staat niet letterlijk in de CAO beschreven, maar wordt sinds jaar en dag in het onderwijs gebruikt om in vast te leggen wat een individuele medewerker binnen zijn jaartaak van 1659 uur aan werkzaamheden moet doen.

In de CAO staat: Voor het onderwijsgevend personeel bestaat de toedeling van werkzaamheden uit lesuren, vermeerderd met tijd voor voor- en nawerk/de opslagfactor, professionalisering en overige taken. De overige taken worden gezamenlijk besproken (zie ook paragraaf taakbeleid).

Bij veel scholen en besturen wordt gewerkt met een digitale normjaartaak. Hiervoor zijn computerprogramma’s, maar ook excel wordt vaak gebruikt. Wat men ook gebruikt, het is belangrijk dat het op de juiste wijze wordt ingevuld en er geen werkzaamheden worden vergeten.

De normjaartaak moet jaarlijks voor de zomervakantie tussen directeur en medewerker worden vastgelegd. In het basismodel is dit met name van belang als er sprake is van een overschrijding van de 930 lesuren, omdat dit individueel schriftelijk moet worden vastgelegd volgens de cao.

Het totaal aan uren in de normjaartaak mag niet boven de 1659 uur uit komen. Is dit wel het geval, dan moeten er taken worden overgeheveld aan anderen of worden geschrapt. Wel is het mogelijk om per onderdeel meer dan de voorgeschreven uren in te vullen, mits dit ergens anders wordt gecompenseerd. Bijvoorbeeld in een jaar meer lesuren met voor- en nawerk en dan geen schooltaken.

"Ga met elkaar in gesprek over het schrappen van taken."

Bespreektip

Is er binnen een school sprake van dat alle medewerkers meer uren in hun normjaartaak hebben staan dan ze werken? Ga met elkaar in gesprek over het schrappen van taken. Dus niet via een kaasschaafmethode alle uren op papier omlaag brengen, maar echt dingen niet meer doen, met minder mensen per commissie doen of uitbesteden aan ouders of vrijwilligers.

Vooral in kleine teams is het aantal schooltaken, zoals commissies en werkgroepen, in verhouding groter dan op een grote school. Het verlagen van de uren per commissie is meestal geen reële optie, omdat in de praktijk dit soort dingen vaak minder efficiënt uitgevoerd kunnen worden dan op papier bedacht. Samenwerking met andere kleine scholen zoeken en dingen samen doen, kan een goede optie zijn.

2. Opslagfactor

(artikel 2.13 en 2.14 CAO PO)

In de CAO wordt alleen in het overlegmodel gesproken over de opslagfactor. In het basismodel wordt wel gesproken over voor-en nawerk bij lesuren en dat is ongeveer hetzelfde.

Uit de CAO: Aan het geven van les en het verzorgen van lesgebonden en/of behandeltaken is voor- en nawerk verbonden. Deze uren worden uitgedrukt in een opslagfactor. De opslagfactor wordt vastgesteld tussen 35 % en 45 % van de lesuren. In de praktijk wordt de term opslagfactor op de meeste scholen gebruikt.

Wat wel en niet onder een opslagfactor valt, verschilt per bestuur en soms zelfs per school. Hierover worden in samenspraak met PGMR en PMR afspraken gemaakt. Je kunt denken aan:

  • lessen voorbereiden;
  • nakijken;
  • oudercontacten;
  • klassenmanagement;
  • administratie;
  • rapporten voorbereiden. 

Denk echter ook aan:

  • ouderavonden;
  • bouwvergaderingen;
  • leerlingcontacten na schooltijd. 

In het overlegmodel staat expliciet beschreven dat de opslagfactor afhankelijk kan zijn van groepsgrootte, zorgleerlingen en belastbaarheid en ervaring van werknemers. In het basismodel kan dit ook, al is het nog niet gebruikelijk.

"Allebei altijd aanwezig zijn bij contacten met ouders, legt een flinke tijdsclaim op de opslagfactor."

Bespreektip

Als twee leerkrachten samen een klas bemannen, verdelen zij het totaal aantal lesuren, dat spreekt voor zich. Wil de opslagfactor op deze lesuren voldoende zijn om het werk in te kunnen doen, dan is het verstandig ook de ouderavonden, rapporten en oudercontacten te verdelen. Allebei altijd aanwezig zijn bij contacten met ouders, legt een flinke tijdsclaim op de opslagfactor.

Een voorbeeld hiervan uit de praktijk
Twee leerkrachten werken samen op een school die volgens het basismodel werkt. Hun verdeling als ze alle vergaderingen en oudergesprekken samen doen:

leerkracht  A  B
wtf  0,70 0,38
werkuren  1160  624
lesuren 650 350
opslagfactor 40% in aantal uren 260 140
waarvan vergaderingen en oudergesprekken in uren 64 64
over aan voor en nawerk in uren 196  76
% voor en nawerk over 30% 22%

Er zijn moverende redenen om dit wel gezamenlijk te doen. Deze kunnen zowel namens de school als individueel zijn:

  • Als de directie bepaalt dat deze bijeenkomsten gezamenlijk moeten worden bijgewoond, dan kunnen hiervoor extra uren worden opgenomen in de normjaartaak.
  • Als het een individuele keuze betreft, namelijk dat jij van mening bent dat dit prettiger voor je werkt, dan is het ook een keuze hier eigen tijd in te stoppen. Jij kunt zelf bepalen of je dat vervolgens wel of niet gaat doen.

3. In deeltijd werken

(artikel 2.3 en 2.6 CAO PO)

Het recht om in deeltijd te werken staat vastgelegd in de CAO. Sinds de CAO 2016-2017 geldt voor nieuwe dienstverbanden een minimale aanstelling van 0,2 werktijdfactor, oftewel 8 uur, tenzij sprake is van tijdelijke vervangingswerkzaamheden.

In de CAO staat wel een voorwaarde genoemd, namelijk voor zover passend in zijn formatiebeleid en daarbij rekening houdend met onderwijskundige en schoolorganisatorische belangen en met de individuele belangen van de individuele werknemer. In de praktijk betekent dit dat werkgever en werknemer er samen uit moeten komen, waarbij de werkgever kan aangeven wat organisatorisch haalbaar en wenselijk is.

Zo mag een bestuur vastleggen dat sprake moet zijn van een hogere minimale aanstelling, of alleen van volledig gewerkte dagen. Hier biedt de CAO PO ruimte voor.

"De CAO is niet altijd werkbaar in de praktijk. Dit vraagt om creatieve oplossingen."

Bespreektip

Het genoemde voorbeeld in de vorige paragraaf over urenbesteding van deeltijders is op meer momenten van toepassing. Er wordt nu eenmaal veel in deeltijd gewerkt en de CAO PO is gemaakt met een fulltimer in het achterhoofd.

Er staat duidelijk aangegeven in de CAO of iets naar rato van de werktijdfactor geldt of absolute uren betreft, maar in de praktijk is het niet altijd werkbaar. Denk bijvoorbeeld aan een tijdrovende teamscholing die elk teamlid moet volgen, duurzame inzetbaarheid in de vorm van verlof en ouderschapsverlof. Dit vraagt om creatieve oplossingen. Deeltijders met een kleine werktijdfactor kunnen bijvoorbeeld extra uitbetaald worden om de teamscholing te kunnen volgen.

Verder lezen

Tot zover deel 2. In deel 3 wordt ingegaan op duurzame inzetbaarheid, professionalisering, zwangerschaps- en ouderschapsverlof en salaris tijdens ziekte. Deel 1 over de CAO PO gaat over de werkuren, werktijdfactor, 40-urige werkweek en taakbeleid (basis- en overlegmodel). 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.