Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Wat vraagt formatief van (teams van) leraren? (3)

Dominique Sluijsmans
Onderzoeker, adviseur en spreker bij Sluijsmans.net  

Sluijsmans , D. (2021). Wat vraagt formatief van (teams van) leraren? (3).
Geraadpleegd op 09-11-2024,
van https://wij-leren.nl/formatief-leraren-plg-implementatie.php
Geplaatst op 11 mei 2021
Formatief leren en de implementatie daarvan

In de voorgaande twee artikelen is het speelveld van FE afgebakend en is onderbouwd wat de organisatie van FE betekent in de concrete onderwijspraktijk voor de leraar en de leerling. Omdat FE vraagt om een herbezinning op de huidige onderwijs- en toetspraktijk, is inzicht nodig wat FE betekent voor professionalisering van leraren en de wijze van implementeren. In dit derde artikel komt aan bod welke kennis en vaardigheden FE vraagt van (teams van) leraren, welke cultuur nodig is voor FE en welke stappen zinvol zijn in de weg naar structurele implementatie van FE in de school.

3a. Formatief evalueren vraagt een set aan kennis en vaardigheden
De kern van FE is om door inzet van didactiek tot de juiste informatie te komen over het leerproces van de leerlingen. Met deze informatie kan worden bepaald welke aanpassingen nodig zijn in de instructiestrategie (door de leraar) en de leerstrategie (door de leerling). Eerdere reviewstudies over FE en onderzoek naar didactische bekwaamheid en toetsbekwaamheid (assessment literacy) beschrijven wat een leraar moet kennen en kunnen om FE in te zetten zoals bedoeld (Gulikers & Baartman, 2017; Coe et al., 2020; Fletcher-Wood, 2018; Heitink et al., 2020; Panadero et al., 2018; Sadler, 1989; Schildkamp et al., 2014; Sluijsmans et al., 2013; Surma et al., 2019; Wiliam, 2016). Op basis van deze studies kan worden geconcludeerd dat leraren die FE succesvol inzetten in staat zijn om:

  • Een veilig psychologisch en pedagogisch klimaat te creëren voor leerlingen in de tienerleeftijd met aandacht voor goed klassenmanagement. In een dergelijk klimaat worden verwachtingen verhelderd over de wijze van werken en leren en is er ruimte voor het maken van fouten zonder zwaarwegende consequenties. Het leerproces staat voorop, niet het presteren.
  • Hun diepgaande kennis van de vakinhoud en de vakdidactiek te vertalen naar wat leerlingen moeten kennen en kunnen na de les, lessenreeks en op curriculumniveau (de leerlijn, zie hoofdstuk 2a). Maar ook in welke volgorde zij dat leerlingen gaan leren en op welke wijze.
  • Hun kennis over effectieve didactische principes te vertalen naar activiteiten die informatie opleveren over het onderwijs en het leerproces. Deze activiteiten hebben een gemeenschappelijk doel: leerlingen aan het denken zetten en dit denken zichtbaar maken. Er wordt zoveel informatie verzameld als nodig is om formatieve en summatieve beslissingen te kunnen nemen. Specifieke vaardigheden van deze responsieve leraren zijn (Fletcher-Wood, 2018):
    -focus kunnen aanbrengen in een les in relatie tot een specifiek leerdoel;
    -leerlingen duidelijk maken hoe succes eruit ziet;
    -tijdens de les erachter komen wat leerlingen denken en er vervolgens hun instructiestrategie erop aan te passen;
    -leerlingen helpen bij het verbeteren van hun werk en hun leerstrategie;
    -aan het einde van de les evalueren of leerlingen hebben geleerd (met bijvoorbeeld exittickets) en er vervolgens hun instructiestrategie erop aanpassen.
  • Onderwijstechnologie op het juiste moment voor het juiste doel in te zetten. De inzet van digitale didactiek ondersteunt het verzamelen en interpreteren van informatie, maar kan ook ondersteunen bij de opbouw van een rijk leerdossier van en door leerlingen. Wilfred Rubens heeft een mooie koppeling gelegd tussen de twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (Surma et al., 2019) en de mogelijkheden van de inzet van ICT.
  • Leerlingen te activeren te leren van elkaar, bijvoorbeeld door vormen van peer feedback of het gezamenlijk bestuderen van voorbeelden.
  • Leerlingen zelfstandig te leren leren en hun metacognitieve en zelfregulatievaardigheden te ontwikkelen.
  • Vast te stellen wanneer, waarom, op basis van welke informatie een summatieve beslissing over curriculumdoelen kan en mag worden genomen.

Kernboodschap in het onderzoek naar de kennis en vaardigheden voor FE is dat de focus niet zozeer moet liggen op de praktische principes van FE (bijvoorbeeld het werken met wisbordjes of exit-tickets).

Het succes van FE zit primair in het begrijpen van het doel van deze principes in relatie tot kennis over leren.

Daarom is voortdurende en gezamenlijke professionalisering op schoolniveau essentieel (zie hoofdstuk 3b en 3c).

3b. Formatief evalueren vraagt om een lerende cultuur in de school
De implementatie van FE is niet makkelijk en vraagt om veel oefening en tijd. Startende leraren kunnen bijvoorbeeld wel al goed zien waar leerlingen moeite mee hebben, maar hebben vlieguren nodig om te achterhalen wat hier de oorzaken van zijn en hóe je dat achterhaalt (Bailey & Drummond, 2006). De uitdaging van FE is immers niet zozeer het interpreteren van informatie van leerlingen, maar het komen tot de informatie die leerlingen en leraren helpt tot juiste vervolgstappen te komen. Het werken aan FE vraagt om een cultuur waarin het team bereid is tijd te nemen om de weg van een presteer- naar een leercultuur te bewandelen (zie Figuur 12; Popham, 2008, p. 95):


Figuur 12. De weg naar een formatieve cultuur

Om deze beweging in gang te zetten is een lerende en professionele cultuur nodig. Kernelementen binnen een lerende cultuur zijn het gezamenlijk doelen stellen, het gezamenlijk onderwijs ontwerpen, bij elkaar in de keuken kijken en intercollegiale consultatie. De methodiek van Stichting LeerKRACHT is een goed voorbeeld van deze lerende manier van werken. In deze methodiek werken teams van leraren volgens een vast ritme aan gestelde doelen en succescriteria. Onderzoek naar de effecten van deze methodiek laat zien dat deze wijze van samenwerken de schoolcultuur en het enthousiasme van het team versterkt, maar ook tijd nodig heeft om tot volle bloei te komen (De Jong et al., 2020).
Een lerende of professionele cultuur kan ook een formatieve cultuur worden genoemd: door het leren en werken met elkaar als team wordt het team maar ook de school gevormd, en bouwen team en school steeds meer kennis op wat in welke context werkt. Analoog aan Figuur 4a kan ook het speelveld van formatief werken op het niveau van de school worden gekaderd (zie Figuur 13).

  waar werken we naartoe als team en als individuele leraren? waar staan we nu als team en als individuele leraren? wat is nodig als team en als individuele leraren?
schoolleiding 1. verhelderen, begrijpen en delen van doelen en criteria voor succes 2. realiseren van effectieve discussies en activiteiten die bewijs leveren voor teamleren 3. terugkoppeling geven gericht op verder teamleren
collega's 4. activeren van collega's als belangrijke informatiebronnen voor elkaar
leraar 5. activeren van leraren in het stimuleren van verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leren

Figuur 13. Het speelveld van formatief werken als team (Wiliam, 2016; p.235).

3c. Formatief evalueren vraagt om een weloverwogen implementatie
Om tot structurele implementatie te komen van FE gericht op het (leren) leren van de leerling, is een eerste belangrijke stap dat er een gedeeld beeld is wat FE is (en vooral ook wat niet) (Popham, 2008). Zonder deze kennis bestaat het risico dat misvattingen ontstaan, er geen sprake is van de juiste informatieverzameling en dus onjuiste formatieve beslissingen worden genomen.

Een tweede belangrijke stap is het leerproces van leraren te versterken.

Op basis van jarenlange ervaring met professionalisering in FE, concludeerde Wiliam dat vijf factoren belangrijk zijn voor het leerproces van leraren (p. 165):

  1. Keuze: Leraren krijgen de kans zelf te kiezen in welk aspect binnen het speelveld van FE zij zich het eerste willen bekwamen. Dit geeft hen een gevoel van controle en autonomie.
  2. Flexibiliteit: Leraren krijgen de kans bepaalde formatieve principes flexibel aan te passen aan de context van hun vak of doel (zonder daarbij het doel van FE uit het oog te verliezen). Dus in plaats van wisbordjes kan ook een andere aanpak worden gekozen om tot antwoorden van alle leerlingen te komen.
  3. Kleine stappen: Leraren nemen haalbare stappen die op korte termijn te realiseren zijn. Het gaat niet om perfectie, het onderwijs loopt immers gewoon door. Het veranderen van bestaande routines in een bestaande onderwijspraktijk is complex. Kleine stappen vergroten de kans op succes (en daarmee de motivatie). En elke stap levert net als bij leerlingen informatie over het leerproces op.
  4. Aanspreekbaarheid: Leraren schrijven hun eigen leerplan, doelen en succescriteria. Een dergelijk plan helpt focus te houden, maar ook aanspreekbaar te zijn.
  5. Ondersteuning: Om de ontwikkeling van FE te stimuleren, zijn vier vormen van ondersteuning belangrijk: helderheid over verwachtingen ten aanzien van onderwijsverbetering; focus houden op de zaken die werken voor leerlingen; tijd en ruimte voor innovatie; en verantwoord risico mogen nemen.

Om het leerproces van leraren en de vijf factoren daarvoor te realiseren, is reflectie op het schoolklimaat nodig om te bepalen of er voldoende voedingsbodem is voor structurele onderwijskundige veranderingen en verbeteringen. Bennett (2017) kwam tot de conclusie dat scholen die hiertoe in staat zijn acht kenmerken hebben:

  • Betrokken en zeer zichtbare schoolleiders, met ambitieuze doelen, ondersteund door een sterk team.
  • Goed gecommuniceerde, realistische, gedetailleerde verwachtingen die worden begrepen door alle betrokkenen in de school.
  • Consistente werkprocessen.
  • Een helder begrip van cultuur: 'Dit is hoe wij handelen, en dit zijn onze gedeelde kernwaarden'.
  • Een hoge mate van commitment van het team aan de visie en strategie van de school.
  • Een hoge mate van ondersteuning tussen leider en team, bijvoorbeeld in voldoende scholing.
  • Aandacht voor detail en zorgvuldigheid in het uitvoeren en realiseren van het beleid en de strategie.
  • Hoge verwachtingen naar leraren en leerlingen, vanuit de gedachte dat alle leerlingen even belangrijk zijn.

Uit deze kenmerken is af te leiden dat de rol van de schoolleider cruciaal is om een effectieve en succesvolle school te creëren (Galenkamp & Schut, 2018). De essentie van effectief leiderschap is leraren helpen te stoppen met het doen van goede dingen, om hen zo tijd te geven voor het doen van nog betere dingen (Wiliam, 2016).

Het gemiddelde effect van onderwijskundig leiderschap op leerlingprestaties is vier keer sterker dan leiderschap dat alleen gericht op verandering en niet op de inhoud ervan (Robinson et al., 2008).

Onderwijskundig leiderschap zorgt voor een omgeving waarin leraren zich voortdurend kunnen professionaliseren en als team kunnen samenwerken op de formatieve wijze zoals afgebeeld in Figuur 13. Een dergelijke omgeving heet ook wel een professionele leergemeenschap (PLG).
Een mooi voorbeeld hoe de implementatie van FE weloverwogen kan worden geïmplementeerd is het Keeping Learning on Track (KLT) programma ontwikkeld door o.a. Dylan Wiliam in samenwerking met het ETS (Educational Testing Service, 2010). KLT is een meerjarig programma waarin teams van leraren worden geprofessionaliseerd in het vormgeven van FE in de dagelijkse praktijk (zie voor voorbeelden Thum et al., 2015; Wylie & Lyon, 2015).

Een eerste belangrijke stap in het programma is leraren een stevige kennisbasis over de theorie van FE en de formatieve strategieën te geven. Vervolgens gaan 10- 12 leraren die met FE in hun praktijk aan de slag willen voor de duur van twee jaar een PLG vormen (Wiliam, 2016). Deze leraren hebben een vergelijkbaar takenpakket (bijv. zelfde leerjaar/zelfde domein).
De leraren gaan in de PLG als volgt te werk:

  • Vanuit de schoolleiding wordt gegarandeerd dat de leden van de PLG maandelijks een sessie van 75-120 minuten kunnen organiseren tijdens of na contact- c.q. lesuren. Ook zorgt de schoolleiding voor de noodzakelijke ontheffingen van beleidsactiviteiten.
  • De eerste bijeenkomsten staan in het teken van kennisontwikkeling over FE. Daarna kiest elke leraar één activiteit waarmee hij zal oefenen, bijvoorbeeld een van de didactische principes uit Figuur 10 (zie hoofdstuk 2b).
  • Elke leraar verantwoordt deze keuze in relatie tot de doelen van FE: hoe gaat de gekozen activiteit in jouw context en voor jouw leerdoelen bijdragen aan de juiste informatie die nodig is voor formatieve beslissingen? Wanneer is sprake van succes? (zie: Waar werken we naartoe; Figuur 13).
  • Tussen de maandelijkse bijeenkomsten wordt geoefend en wordt tijd gereserveerd om bij elkaar te kijken in de klas (peer feedback) of andere samenwerkingsactiviteiten (Waar staan we nu; Figuur 13).
  • Tijdens de PLG-bijeenkomsten bevragen leraren elkaar op ervaringen: Wat ging goed? Zijn succescriteria behaald? Zo nee, wat kan de reden zijn? Het doel van de PLG is te bepalen wat (een team van) leraren nodig heeft om de gestelde doelen voor FE te bereiken (Wat is nodig; Figuur 13). Van niet succesvolle ervaringen wordt geleerd, succesvolle ervaringen worden gevierd, gedeeld en verankerd in de nieuwe manier van werken.

Kernboodschappen artikel 3

  • Investeer in de ontwikkeling van de (vak)didactische kennis en vaardigheden van leraren die voor FE nodig zijn, en geef hen voldoende tijd te oefenen en feedback te organiseren.
  • Investeer in onderwijskundig leiderschap als hefboom voor het creëren van een cultuur gericht op het leren van zowel leraren als leerlingen.
  • Denk en werk vanuit een gedeelde visie op leren en toetsing, waarbij formatief evalueren wordt verankerd in de didactiek en het ontwerp van het curriculum (de leerlijnen).
  • Organiseer professionele leergemeenschappen (PLG) die met een vast ritme en vaste opzet op een formatieve wijze werken aan de inzet en evaluatie van evidence-informed interventies.
  • Volhard in het werken met FE, zodat het gangbare, op vergelijking gebaseerde en cijfergerichte onderwijs kan transformeren naar leer- en beheersingsgericht onderwijs, waar de focus ligt op het verbeteren van het onderwijzen en welbevinden van de leraar en het verbeteren van het leerproces en het welbevinden van de leerling.

De effecten van formatief evalueren samengevat

FE heeft tot doel leerlingen aan het denken te zetten en hen te ondersteunen bij het versterken van hun leerstrategieën. FE helpt de leraar bij het tijdig inzichtelijk krijgen of leerlingen de lesstof nog begrijpen en helpt hem bij het aanpassen van de instructiestrategie. FE vormt de brug tussen het actieve leerproces van de leerling en het responsief onderwijzen door de leraar. Uit eerder onderzoek naar FE is gebleken dat het lastig is effecten van FE eenduidig te beschrijven. Onderzoek naar feedback laat bijvoorbeeld zien dat er uiteenlopende resultaten (van heel positief tot heel negatief) te zien zijn (zie bijvoorbeeld Shute, 2008; Hattie & Timperley, 2007). Ook bemoeilijkt het gebrek aan een gedeelde definitie van FE in de literatuur, de wisselende methodologische kwaliteit van studies en de grote variatie in FE-interventies het moeilijk om eenduidige uitspraken te doen over de effecten van FE (Sluijsmans et al., 2013).

Zoals bij iedere onderwijskundige interventie, zal (de grootte van) het effect van FE worden bepaald door de context en condities waarbinnen FE wordt georganiseerd.

Wél is vanuit de wetenschap over leren en didactiek veel bekend over welke factoren bijdragen aan het leerproces van de leerling - in termen van langetermijnleren, motivatie, welbevinden - en de kwaliteit van de leraar/school - in termen van het behalen van de onderwijsdoelen, versterken van de kennisbasis over leren en didactiek, teamleren en een gezond pedagogisch klimaat. Voor de leerling zal FE effectief zijn als zij actief worden betrokken bij het begrijpen en opstellen van succescriteria, zij tijd krijgen om na te denken en feedback te verwerken en zij succeservaringen opdoen. Door FE bouwt de leerlingen niet alleen een sterke kennisbasis op, maar ontwikkelen zij vaardigheden waarmee zij ook als de leraar er niet is hun eigen leerproces kunnen reguleren. FE biedt leerlingen de kans in haalbare stappen te leren en te werken, waardoor het geloof in eigen kunnen wordt versterkt en daarmee ook de motivatie te willen blijven leren.

Voor de leraar zal FE effectief zijn als hij kennis heeft over leren en binnen de eigen context en vanuit (pedagogische) waarden de juiste didactiek weet in te zetten. Het op de juiste wijze inzetten van didactische principes als voorkennisactivatie, het werken met uitgewerkte voorbeelden, het organiseren van feedback en het stellen van denkgerichte vragen, zal de leraar tijdig van informatie voorzien waar leerlingen staan en wat zij nodig hebben. Het effect van FE zal worden bepaald door het op een juiste wijze verzamelen en interpreteren van deze informatie ten behoeve van een formatieve beslissing die de leerling verder helpt.

FE zal bovendien een positief effect hebben op de ontwerpvaardigheid van leraren, aangezien een samenhangend curriculum nodig is om FE te kunnen organiseren. Eerst helderheid creëren over de doelen en het curriculum, dan pas het proces van FE inrichten. De effecten van FE voor de school worden vergroot wanneer teams van leraren werken vanuit een gemeenschappelijke visie op leren en didactiek, en zij vanuit sterk onderwijskundig leiderschap de ruimte krijgen met FE te werken en van elkaar te leren.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.