Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Adaptieve software zet onderwijs op zijn kop

Rood, T. (2017). Adaptieve software zet onderwijs op zijn kop.
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/gepersonaliseerd-leren-software.php
Geplaatst op 28 februari 2017
Adaptieve software

Adaptieve oefensoftware biedt veel voordelen. Het stemt de leerstof af op het niveau van de kinderen, het zorgt voor verschillende oefenvormen en het laat kinderen in eigen tempo leren. Gecombineerd met organisatiesoftware kan het scholen helpen om hun onderwijs rigoureus anders in te richten. Er zijn al vele goede voorbeelden beschikbaar.

D​e mogelijkheden van adaptieve software

Het loflied op de voordelen van adaptieve educatieve tools is al vaak gezongen. Daarbij is de nuance van belang om in te zien dat 1:1 inzet van een persoonlijk apparaat als tablet of laptop cruciaal is voor effectiviteit. Uit een onderzoek van OECD (2015) naar de effectiviteit van computers in het onderwijs bleek dat toevoegen van hardware in een klaslokaal geen positieve effecten had. Het veldwerk voor dit onderzoek vond echter plaats voor 2012, dit is ruim voor de introductie van 1:1 iPads en Chromebooks in het onderwijs.

Uit een analyse van CITO opbrengsten van De Ontplooiing in Amsterdam en De Verwondering in Monnickendam bleek dat de CITO scores op begrijpend lezen, spelling en rekenen een factor 40% hoger waren dan de benchmark (respectievelijk 17% bekeken over een heel schooljaar). Gekeken is naar de DLE-groei, dus de cognitieve vaardigheden van de kinderen speelden hierin geen rol. Dit, terwijl de focus van deze school in het geheel niet lag op deze cognitieve vaardigheden, maar veeleer op talentontwikkeling en vaardigheden van deze eeuw.

"CITO scores op begrijpend lezen, spelling en rekenen waren 40% hoger dan de benchmark"

Cognitie speelt een rol

Uit een verdere analyse van deze resultaten met Menno van Hasselt bleek dat vooral cognitief sterke kinderen profiteren van adaptieve software, en dat cognitief zwakkere kinderen niet zo snel vooruit gaan. De vrijheid van werkkeuze leidt bij hen tot vermijding van vakken en taken die zij moeilijk vinden.

Het is dus zaak om voor deze kinderen enerzijds veel instructies met eenduidige oplossingsstrategieën te programmeren, waarin ook gezamenlijk verwerkt wordt, en anderzijds strakke output-afspraken te maken die aan het einde van de dag gecontroleerd worden. Is dit eenmaal georganiseerd, dan worden de gemiddelde leeropbrengsten nog hoger. Dit kun je omschrijven als 'de bovenkant laten rennen, de onderkant vooruit duwen'. Het is wel zaak dat de leerkracht zich niet eenzijdig op de cognitief zwakkere kinderen richt en de sterkere kinderen minder van zijn tijd en aandacht gunt.

Wat zijn de voordelen van het één op één inzetten van computers en tablets in het onderwijs? Dit zijn achtereenvolgens: adaptiviteit, toegang tot een rijkdom aan bronnen die verschillende leerstijlen faciliteren, en een interne pacing. Deze voordelen worden hieronder toegelicht.

Adaptiviteit

Er zijn twee manieren waarop software zich aanpast aan het niveau van het kind of de student. De eerste is het gebruik van levels of in goed Nederlands niveaus van beheersing. De student oefent op één niveau tot de software concludeert dat hij dit beheerst. Een voorbeeld van deze aanpak is Kahn Academy en in Nederland Muiswerk.

Salmon Kahn pleit ervoor dat kinderen alleen stappen vooruit zetten bij volledige beheersing van het onderliggende niveau, omdat je anders een 'wankele toren' bouwt. Hier is bij rekenen en bij aanvankelijk lezen inderdaad veel voor te zeggen. Het gevolg is wel dat we moeten accepteren dat we van kinderen met minder cognitieve capaciteiten ook een ontwikkelingsperspectief durven schrijven dat aanmerkelijk lager ligt dan het gemiddelde groep 8 niveau; gaan voor een A-score op groep 6 niveau in plaats van een E-score op groep 8 niveau. Ik weet niet of we daar mentaal al klaar voor zijn in onze beroepsgroep?

De tweede manier werkt subtieler. De opgaven en de leerling worden gezien als tegenstanders en krijgen beide een rating op basis van een analyse van de foutpercentages. Algoritmes bepalen uiterst precies hoe moeilijk elke vraag is en aan welke moeilijkheidsgraad elke student toe is. Bovendien kan de student zelf bepalen wat zijn foutpercentage zal zijn. Ook kan de software bepaalde oefenterreinen afsluiten als andere terreinen meer aandacht behoeven. Een mooi voorbeeld van zulke adaptieve software wordt geleverd door Rekentuin en Taalzee van Oefenweb. 

Een school die het leren personaliseert, biedt zijn leerlingen natuurlijk keuze uit beide modellen van adaptiviteit. Daarmee is meteen het nadeel benoemd van 'lock-in' systemen als Snappet en Gynzy iPad: het is feitelijk net zo'n one size fits all aanpak als de keuze voor deze of gene papieren methode.

Overvloed en individuele leerstijlen

Het is geen geheim dat online een overvloed aan bronnen en materialen beschikbaar is.  Daardoor is individuele finetuning in het leren mogelijk, omdat elke leerling de software zal kiezen die hij of zij het prettigst vindt.

In onze wereld vandaag is informatie binnen vijf seconden voorhanden. Daardoor heeft het veel minder zin just in case te leren. Studenten en kinderen voelen dit aan en leren veel liever just in time. In plaats van zich te concentreren op het aanleren van een gemeenschappelijke kennisbasis, zou het onderwijs zich moeten richten op het verwerven van de vaardigheden die nodig zijn om kritisch met informatie en kennis om te gaan, om kritisch te denken en om creatief te denken.

De Ted Talk uit 2010 van Conrad Wolfram  levert hiervoor een overtuigend argument: vijftig jaar geleden was er geen apparaat dat de wortel uit 53 zou kunnen berekenen. Dus leerden wij op school hoe je de wortel kan berekenen. Om die vaardigheden aan te leren kostte veel tijd; tijd die je beter zou kunnen besteden aan het conceptualiseren van wiskundige principes.

Nu elke smartphone meer rekenkracht heeft dan de mainframe computer van twintig jaar geleden, is het misschien tijd dat we de nadruk op calculus gaandeweg gaan verschuiven naar de context voor wiskunde en de conceptualisering van wiskundige vraagstukken.

"In onze wereld vandaag is informatie binnen vijf seconden voorhanden. Daardoor heeft het veel minder zin just in case te leren."​

Geen gemeenschappelijke kennisbasis

Tegelijkertijd speelt mee dat de wereld complexer is geworden en de hoeveelheid beschikbare kennis exponentieel toeneemt. Het belang van het 'wat' van het leren is daardoor afgenomen, en het 'hoe' is belangrijker geworden. Als alle kennis beschikbaar is, en we leren tijdens onze gehele leven, wordt het zinloos om ons te concentreren op een gemeenschappelijke kennisbasis in de hersenen van alle achttienjarige burgers.

Natuurlijk moet er een kennisbasis zijn, maar deze hoeft niet van de ene individu naar de andere 100% overeen te komen. Ik neem daarvoor altijd het voorbeeld van het kind van een expat uit India: moet hij niet eerder leren waar Mumbai ligt, in plaats van Emmer Compascuüm?

Met de nadruk op het woord gemeenschappelijk; het is niet zo dat de lagere niveaus in Bloom's taxonomie onbelangrijk zijn geworden (Engelhart, Furst, Hill & Krathwohl, 1956). Het is alleen niet nodig dat de ene student leert wat de andere student ook leert. Als het ene kind 1000 woorden in deze vreemde talen leert, is het prima te verdedigen dat de volgende kind 1000 andere woorden in andere taal leert. Bovendien kan een student 1000 woorden leren en de volgende student 5000. In de nieuwe netwerksamenleving is het juist voordelig als niet alle burgers over dezelfde kennis beschikken maar gezamenlijk over nog veel meer kennis. Daardoor is onderwijs in een online verbonden wereld een totaal nieuwe uitdaging geworden.

Voorlopig echter heeft elke school te maken met de bestaande kaders en is het voor elke school met ambitie om te vernieuwen zaak de vaardigheden van deze eeuw toe te voegen aan het curriculum in plaats van verminderd zinnige delen van het curriculum te vervangen.

"In de nieuwe netwerksamenleving is het juist voordelig als niet alle burgers over dezelfde kennis beschikken maar gezamenlijk over nog veel meer kennis."​

Pacing: eigen tempo

Het derde aspect van digitaal leren is dat het studenten in staat stelt om volgens het eigen tempo kennis en vaardigheden te verwerven. Als instructies ingeblikt worden aangeboden op YouTube of Vimeo, kunnen de studenten bepaalde ingewikkelde passages nogmaals bekijken en bepaalde saaie passages overslaan.

Bij het inoefenen van de vaardigheden is het niet belangrijk hoe snel de taak vervuld wordt, zolang binnen de kaders van de afspraken wordt gewerkt. Op dit vlak wordt vooral terreinwinst geboekt door studenten met goede cognitieve vaardigheden. Ze hebben minder behoefte aan gezamenlijk volgens een vaste routine oefenen van vaardigheden. In de tijd dat de cognitief zwakkere studenten hiermee bezig zijn, kunnen zij snel vooruitgang boeken door individueel te werken en de vrijgekomen tijd besteden aan talentontwikkeling, werken in ondernemingen, onderzoeksprojecten of verdieping van de stof. Zo bezien is personaliseren het ultieme differentiëren; niet op drie niveaus, maar op evenveel niveaus als er leerlingen zijn.

Wenselijk en werkbaar

Een verandering van het onderwijs naar het model dat in deze artikelenserie geschetst is, vraagt niet alleen om een goede visie maar ook om een goed plan. Veel van de weerstand die wij ontmoeten bij het presenteren van onze aanpak richt zich helemaal niet op de visie, maar op de organisatorische belemmeringen die men voorziet. Mensen zijn bang dat studenten en kinderen het aangeboden vertrouwen zullen misbruiken. Kinderen zullen veel inactieve uren doorbrengen en de leerrendementen zullen dalen. Niemand zal weten of er wel vooruitgang wordt geboekt en organisatorisch wordt het een nachtmerrie.

Het tegendeel blijkt waar te zijn als je eenmaal een plan aan de visie toevoegt. De planningssoftware die we op De Verwondering gebruiken is zo goed als gratis in de Cloud te gebruiken en de ouders blijken In grote meerderheid zeer bereid om het onderwijs binnen te treden. Uit onderzoek naar een school in Amsterdam die voor ons heeft gefungeerd als proeftuin, blijkt dat kinderen met een hogere beleving aan het werk zijn, dat er meer leerrendement wordt geboekt, dat ouders tevredener zijn dan landelijk gemiddeld en dat leraren er tot hun recht komen (Neto Gomes de Almeida, 2015).

Snelle transitie

Het is daarbij onze ervaring dat hoe korter de transitie naar dit onderwijsmodel duurt, hoe groter de kans van slagen. Het gaat hier namelijk om radicale keuzes; kinderen zullen alleen meer autonomie ervaren als hen deze ook echt gegund wordt. Daarbij is het belangrijk om zich te realiseren dat niet zozeer de ICT als leverancier van educatieve middelen de doorbraak oplevert, als wel de ICT die een klas doorbroken aanpak mogelijk maakt. Doordat gespecialiseerd leren zoveel efficiënter is dan een groepsgewijze aanpak, kunnen wij onze ambities waarmaken om te werken aan vaardigheden van deze eeuw, individuele talenten en sociaal-emotionele vorming.

"Veel van de weerstand die wij ontmoeten bij het presenteren van onze aanpak, richt zich helemaal niet op de visie, maar op de organisatorische belemmeringen die men voorziet."​​

Kindgericht onderwijs

Wil je in contact komen met scholen die kindgericht onderwijs vormgeven of bezig zijn op weg daar naartoe? Word dan lid van de groep 'Kindgericht onderwijs' op Linkedin.

Verwijzing​

1  https://www.ted.com/speakers/conrad_wolfram

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.