Leermiddelen in 2020
Jos Cöp
Onderwijskundige, schoolleider, adviseur, ontwikkelaar, spreker bij Leertijd.nl
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/ict-leermiddelen-tablet-digibord-apps.php
Op weg naar een effectief digitaal leerlandschap.
Dit artikel is samen geschreven met Albert Rouschop
Dit is het tweede artikel over leermiddelen in 2020. Het is het vervolg op het artikel dat ging over de vraag of digitale leermiddelen het onderwijs effectiever kunnen maken. Alles wijst erop dat dit inderdaad het geval is, maar wel op een andere manier dan vaak wordt gedacht. Als ICT en digitalisering wordt voorgesteld als de vernieuwing zelf, begeven we ons op glad ijs.
Middel wordt dan doel. Daar waar de onderwijskundige focus ontbreekt, is deze omgekeerde drijfveer zeer regelmatig terug te zien. In zo’n situatie zou de onderwijsverbetering uit ICT-ontwikkelingen voort moeten komen, maar vele praktijkervaringen laten zien dat het zo niet werkt.
ICT kan de onderwijsinnovatie faciliteren en dienen als katalysator. Met nieuwe digitale en technische mogelijkheden kunnen onopgeloste onderwijsdilemma’s opnieuw tegen het daglicht worden gehouden, zoals bijvoorbeeld de organisatie van het differentiëren.
Met digitale leermiddelen kunnen instructie- en begeleidingstijd van de leerkracht beter benut worden. Ook kan de leerontwikkeling efficiënter gevolgd worden omdat het grotendeels geautomatiseerd kan verlopen. Een reden te meer om in te zoomen op de mogelijkheden van digitale leermiddelen.
In het eerste artikel zagen we al dat de feitelijke meerwaarde van ICT sterk af zal hangen van het schoolconcept en de inrichting van de school zelf. In dit artikel zullen we verder ingaan op de verschillende mogelijkheden en keuzes die gemaakt kunnen worden op weg naar een krachtig, grotendeels digitaal, leerlandschap. Niet te verwarren met het technisch georiënteerde containerbegrip ‘elektronische leeromgeving’.
Lesboeken en het schoolbord
Lange tijd hebben het lesboek en het schoolbord als enige leermiddelen het onderwijs gedomineerd. Met de frontaal klassikale inrichting van het onderwijs, voortkomend uit de eisen die het industriële tijdperk aan de school stelde, was dat eigenlijk ook helemaal geen probleem. Kennis als schaars goed met de juf of de meester als exclusieve leverancier.
Bij die situatie van zender en ontvanger past een schoolbord en lesboek. De leerlingen als ontvanger en de leerlijn als een verzameling van opeenvolgende pagina’s in het leerboek.
Het leerboek veranderde daarna in een methode. Er kwamen werkboeken, handleidingen en vaak ook aanschouwelijk materiaal, bijvoorbeeld in de vorm van wandplaten.
Leerlingsoftware en serious games
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw deden de eerste computers hun intrede in het onderwijs. In eerste instantie vaak buiten de klas, maar vroeg in de jaren negentig stonden ze, met de eerste leerlingsoftware gericht op het leren, in de klas. Leerlingen konden de aangeboden leerstof extra oefenen met behulp van de computer.
Op een eenvoudige manier, omdat de technische mogelijkheden nog heel beperkt waren. PC’s met geluidskaarten waren nog niet in de klas terug te vinden. Toen dat wel het geval werd, groeiden de mogelijkheden en dus ook de impact die het softwaregebruik kon hebben. Momenteel zie je dat goede leerlingsoftware steeds meer een spelelement in zich heeft.
Daarmee wordt deze software ook verbonden met elementen die in de gamesindustrie gemeengoed zijn. Met één groot verschil, niet het spelelement, maar het leerdoel staat centraal. Het zijn in veel gevallen serious games geworden doordat spelelementen worden ingezet om op een serieuze manier tot leren te komen. Naast motivatie bevorderende argumenten heeft de game ook de mogelijkheid tot simuleren. Over het feit dat simulatie een krachtige onderwijsinterventie kan worden, is veel consensus.
Toets- en regiesoftware
Na de eeuwwisseling ontstond, op basis van instrumenten die eigenlijk bedoeld waren voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, toetssoftware. Dit gebeurde als eerste vanuit normeringsonderzoek bij de methode Veilig Leren Lezen. Nadat het betreffende onderzoek was afgerond, wilden de betrokkenen graag gebruik blijven maken van de mogelijkheden van het computerprogramma.
Hiermee was het mogelijk om ingevoerde toetsresultaten direct digitaal te analyseren. Zo ontstond de mogelijkheid om het leesonderwijs te evalueren en per leerling een individueel betrouwbaar vervolgadvies te geven. Deze beperkte toets- en regiesoftware, vaak nog op cd-rom, hielp leerkrachten bij het op maat inrichten van hun onderwijs. Eigenlijk kan dit gezien worden als de oorsprong van het gepersonaliseerd leren.
Digibordsoftware en de leerkrachtassistent
Niet lang daarna deden de eerste digitale schoolborden hun intrede. In eerste instantie hadden deze niets met methoden te maken. Het was een middel om zaken op een praktische manier aanschouwelijk te maken en het feit dat het bord via een computer direct met het internet verbonden was, gaf veel mogelijkheden om de ‘echte’ wereld in de klas te halen. Vaak werden PC’s uitgerust met een TV-kaart om van het digibord een grote televisie voor in de groep te maken.
Al snel kruisten de mogelijkheden van het digibord het pad van de methodeontwikkelaars. Er ontstond gespecialiseerde digibordsoftware waarmee complete lessen voor leerkrachten klaargezet konden worden. In eerste instantie betrof het vooral geprojecteerde (fragmenten uit) boeken, aangevuld met filmpjes en oefenvormen. Weinig interactief en feitelijk niet veel meer dan een digitale weergave van papier.
De nieuwste generatie digibordsoftware gaat veel verder. Deze vormt voor veel leerkrachten het hart van de methode en is daarmee een heel belangrijke digitale assistent geworden. Niet alleen door zaken multimediaal en aanschouwelijk te maken, maar ook door hulp te bieden bij het voorbereiden, uitvoeren, evalueren en plannen van leeractiviteiten.
Afbeelding 1: componenten van de nieuwe generatie digibordsoftware (bron: Taalmethode Taal in beeld 2)
De digibordsoftware wordt het hart van de methode, doordat op de achtergrond gekoppeld wordt met andere applicaties. Hierdoor nemen de regiemogelijkheden voor de leerkracht toe, zonder dat dit een zware inspanning vraagt. Met name de koppeling met de leerlingsoftware en de toetssoftware maakt dat hiermee de groepsactiviteiten direct afgestemd kunnen worden op de individuele resultaten.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om real time te bekijken wat de leerlingen de moeilijkste woorden vinden bij het oefenen in het woordenschatprogramma en deze vervolgens nog eens samen extra te oefenen op het digibord.
Tablets, apps en digiboeken
Enkele jaren na het ontstaan van de digibordsoftware werden de eerste smartphones en afgeleide mobiele devices als de iPod populair. Voor deze apparaten werden al snel veel kleine educatieve apps ontwikkeld, deels behorend bij de bekendere methoden. Deze apps kregen al snel een plek in de leertijduitbreiding voor op school of thuis: een herhaling van de instructie, bijvoorbeeld door een uitlegfilm, gecombineerd met interactieve oefenmogelijkheden.
Na de kleine persoonlijke devices deden ook de tablets hun intrede in het onderwijs. Snel was de verwachting dat de tablet de pc en laptop zou gaan vervangen. Natuurlijk zijn de verkoopcijfers van tablets enorm, maar helemaal uit hypesfeer zijn ze toch nog niet.
Een tablet is een receptief apparaat dat helemaal gebouwd is om dingen op te kunnen lezen, films te bekijken en voor het eenvoudige productieve werk zoals het afhandelen van mails, het versturen van sociale media berichten of het maken, eenvoudig bewerken en verzenden van foto’s. Voor zwaarder en meer productief werk, zoals het schrijven van teksten en het uitvoeren van meer complexe grafische taken, is het apparaat minder geschikt. Langere teksten worden vrijwel nooit op een tablet gemaakt. Het maken van tekeningen of presentaties al evenmin.
Met de introductie van de tablet kwam er aandacht voor e-books. In eerste instantie ging het hierbij alleen om pdf- of epub-bestanden: statisch en veelal alleen gebaseerd op tekst. Op dit moment ontstaan er echter veel rijkere digiboeken, waarbij complete lessen in een zelfstandige werkvorm worden gegoten en leerlingen via interactieve oefeningen, uitlegfilms en animaties begeleid worden naar het behalen van de leerdoelen.
Ze staan nog in de kinderschoenen, maar potentie hebben ze zeker. Of de term digiboek een goede is, valt overigens te betwijfelen, want de rijkheid van deze systemen overstijgt het boek op vele fronten. In feite ontwikkelen ze zich op dit moment door tot (adaptieve) digitale opdrachtsystemen, waarbij opdrachtvormen die bedacht zijn voor papier, digitaal hergebruikt worden.
De vraag of ze daarmee wel voldoende aanzetten tot effectief leren, wordt helaas nog te weinig gesteld, maar de twijfel hierover neemt momenteel snel toe.
Databases met extra keuzestof
Dan is er nog een digitale component die we nog niet beschreven hebben en dat is de database met extra keuzestof. Soms bedoeld als herhalingsstof en soms als plusstof voor leerlingen die meer aankunnen. Veel leerkrachten geven aan dat ze behoefte hebben aan een compact curriculum met basisstof, aangevuld met leerstof op maat.
Deze laatste moet dan geen verplichtend karakter hebben, maar de mogelijkheid bieden om kinderen extra instructie en oefening te geven op hun eigen niveau. Bijvoorbeeld voor een zinvolle invulling van de tempodifferentiatie. Dit alles kan geregeld worden door een ruime hoeveelheid extra leerstof toe te voegen aan een methode, waaruit leerkrachten of leerlingen zelf een passende keuze kunnen maken.
Natuurlijk is het altijd mogelijk om ook zelf oefenstof te bedenken en toe te voegen, maar de tijdsintensieve verplichting om deze te maken of te gaan zoeken, maakt van een database met keuzestof een gewild stukje service.
De meerwaarde van verbonden applicaties
We hebben hierboven de componenten geschetst van een moderne gedigitaliseerde methode. Toch is het verhaal niet compleet, want het lijkt vooral te gaan om losse componenten. De grote meerwaarde van digitaal is echter dat de losse componenten met elkaar te verbinden zijn, waardoor het iets toevoegt dat met papier en zelfstandige applicaties niet eerder mogelijk was.
Een belangrijke voorwaarde om applicaties te kunnen koppelen is dat de data allemaal in dezelfde database terecht komen en achter één inlog staan. Dan kunnen ze gecombineerd worden en ontstaat een laag van nieuwe mogelijkheden die de leerkracht heel goed kunnen ondersteunen bij het verder op maat maken van het leren.
Zo kunnen de resultaten uit de oefensessies van bijvoorbeeld woordenschat-, spelling- of rekenprogramma’s gebruikt worden om vast te stellen welke leerstof door veel kinderen nog als moeilijk wordt ervaren. Op basis hiervan kunnen de gegevens, zoals we eerder als voorbeeld noemden bij de digibordsoftware, weer gebruikt worden om met een grotere groep leerlingen op een interactieve manier extra te oefenen.
Hetzelfde geldt voor het direct gebruik maken van de toetsresultaten. Op basis van de toetsdata kan, na geautomatiseerde analyse en registratie zonder de arbeidsintensieve tussenkomst van een leerkracht, een passend vervolgprogramma worden klaargezet. Met de naam erop geprint als het werkbladen betreft.
Of in geval van digitale oefenstof, bereikbaar vanuit de persoonlijke takenlijst of via de mailbox. Als dit op individueel niveau kan, dan is het absoluut geen probleem om het ook op groepsniveau te doen. Zo ontstaan in een handomdraai dynamische groepsplannen, die veel kortcyclischer kunnen zijn dan momenteel gebruikelijk is.
Een enorme verademing als we het vergelijken met de tijd die een leerkracht anders zelf zou moeten besteden aan het nakijken, registreren en analyseren, gevolgd door het maken van plannen op groeps- en individueel niveau. Juist door de computer in te zetten voor deze zaken, krijgt de leerkracht zijn vak terug en kan de schaarse tijd besteden aan het begeleiden van kinderen bij het leren en ontwikkelen.
Van methode naar leerlandschap
In het begin van dit artikel hebben we geschetst hoe lesboeken langzamerhand methodes werden. Vervolgens hebben we beschreven hoe methoden zich van papier richting digitaal ontwikkelden. De laatste ontwikkeling waar we op ingaan is die van de stap naar een digitaal leerlandschap.
Afbeelding 2: overzicht van een leerlandschap (Bron: methoden Taal in beeld 2, Veilig leren lezen, Estafette, Pennenstreken 2)
In het eerste artikel hebben we besproken dat de technologische mogelijkheden onderwijsinnovaties slechts kunnen faciliteren en zeker niet afdwingen. Onderwijsvernieuwing is een kwestie van het kiezen voor onderwijsconcepten die beter passen bij deze tijd en bij de doelgroep van de school en het doorvoeren van de gedragsverandering die hiervoor nodig is.
Dit vraagt in ieder geval om keuzes op het gebied van de pedagogische aanpak, de didactische aanpak, de te hanteren organisatievorm, de differentiatie, de aangeboden leerstof en, pas tot slot, de te gebruiken leermiddelen. We gebruikten hierbij in het eerdere artikel het ‘onderwijspaneel’ en onderscheidden daarbij drie algemene schoolconcepten:
- de traditionele;
- de moderne volgende;
- de moderne innovatieve school.
Nu kunnen we bekijken welke keuzes met betrekking tot het leerlandschap vanuit de verschillende concepten voor de hand liggen.
ICT in de traditionele school
Bij de traditionele school, staan alle schuifjes in het regelpaneel vooral naar links, waardoor een zeer sterke leerkrachtsturing en een heel beperkte differentiatie de belangrijkste kenmerken van deze organisatie zijn. De constateringdaarbij is dat dit schoolconcept alleen maar goed uit te voeren is als de verschillen tussen de leerlingen beperkt zijn.
Anders gaat de organisatie wringen, want de instructie en oefening zijn afgestemd op een denkbeeldige gemiddelde leerling zonder aanpassingsmogelijkheden naar boven en naar beneden.
De belangrijkste digitale elementen uit het leerlandschap zijn voor deze scholen de digibordsoftware en de leerlingsoftware. Daarin zitten de belangrijkste mogelijkheden om aan te sluiten bij de differentiatiecapaciteit van deze scholen en deze vervolgens verder uit te bouwen. Goede geïntegreerde digibordsoftware biedt, meer dan bij het gebruik van alleen maar papieren materialen, mogelijkheden om de voorbereiding, de lesuitvoering, de lesevaluatie en het maken van groepsplannen beter te ondersteunen.
Door consequent gebruik te maken van de data die verzameld zijn met betrekking tot de individuele prestaties, kan op een makkelijkere en gebruiksvriendelijke manier gewerkt gaan worden in aanpakken, waarbij de instructie- en begeleidingsbehoeften bepalen in welke mate leerlingen zelfstandig of juist meer begeleid aan de slag gaan.
De prestaties in de leerlingsoftware leveren, naast de toetsgegevens extra data om te zorgen dat ieder individueel kind in de juiste aanpak terecht komt.
ICT in de moderne volgende school
Dit onderwijsconcept staat op de meeste basisscholen in Nederland centraal. Het kenmerkt zich doordat veel schuifjes in het regelpaneel overwegend in het midden staan. Er is sprake van een redelijk sterke leerkrachtsturing, maar deze is wel gekoppeld aan een interactieve didactiek, waarbij interactie wordt gezien als een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen.
Geavanceerde digibordsoftware kan daarbij het hart van de aanpak zijn en de andere applicaties uit het leerlandschap voeden de database met de noodzakelijke data. Hiermee kan de leerkrachtassistent voor het digitale schoolbord op individueel niveau en op groepsniveau de juiste overzichten genereren, dynamische groepsplannen samenstellen en uiteindelijk de juiste leeractiviteiten klaarzetten. Natuurlijk kan de leerkracht andere keuzes maken, maar zoveel mogelijk werk, dat door computers gedaan kan worden, is inmiddels voorbereid.
ICT in de moderne innovatieve school
Schoolconcepten van moderne innovatieve scholen zijn niet makkelijk onder één noemer te brengen, omdat ze onderling vaak heel verschillende uitgangspunten hebben. Het gemeenschappelijke is dat de schuifjes in het regelpaneel over het algemeen ver naar rechts staan. Daarmee kiezen zij meestal voor meer leerlingsturing dan de andere concepten en combineren dit met veel aandacht voor verschillen tussen kinderen, zowel wat betreft leerniveau, leertempo als interesse.
Dit resulteert vaker dan in andere scholen in divergente differentiatie, waarbij leerlingen niet met hetzelfde doel, maar juist met hun eigen leerdoelen aan de slag gaan. De uitdaging voor deze scholen is om het systeem toch doelgericht en effectief te houden en de voortgang van de leerlingen goed te kunnen volgen. Op basis hiervan kunnen dan weer de passende vervolgactiviteiten gepland worden.
Een aantal moderne innovatieve scholen zal terughoudend zijn met groepsgewijze leermaterialen. Vanuit hun keuzes is dat te begrijpen. De nadruk zal meer liggen op de materialen waarmee leerlingen in ruime mate zelfstandig kunnen leren, zoals de leerlingsoftware in de vorm van serious games, de interactieve digiboeken, de apps, materialen uit de oefendatabase en de toetssoftware.
Of dit nu gebeurt op een tablet, laptop of ander apparaat, is iets minder van belang. Een directe koppeling van de applicaties met de database is echter wel heel belangrijk, want die kan ervoor zorgen dat de leerkracht de kinderen makkelijker kan volgen. De database bevat namelijk de learning analytics en toetsgegevens die hierbij een belangrijke functie kunnen hebben.
Het gebruik van digibordsoftware lijkt voor moderne innovatieve scholen iets minder voor de hand te liggen omdat er minder met grotere groepen gewerkt wordt. Toch is het de vraag of dit eigenlijk wel terecht is. Ook op deze scholen zitten namelijk zorgkinderen. Kinderen die zonder veel hulp en begeleiding van de leerkracht de leerdoelen niet bereiken.
Om deze leerlingen efficiënt te ondersteunen, kan het handig zijn om ze in een klein groepje bij elkaar te zetten en vervolgens samen op een interactieve manier aan de slag te gaan. Dan is het aanschouwelijk maken toch ineens erg belangrijk en dat kan heel handig door gebruik te maken van de faciliteiten die in de digibordsoftware zitten.
Denk hierbij aan de interactieve oefeningen, instructiefilms en uitlegschema’s die bij ieder leerdoel beschikbaar zijn. Door de instructietafel in de buurt van het digibord te plaatsen, kan heel eenvoudig een optimale setting gerealiseerd worden.
De toekomst
Het leerlandschap zoals we dat in dit artikel geschetst hebben, is voortdurend in beweging. Technische mogelijkheden en wensen vanuit de praktijk sturen de richting. Mede daarom zijn pioniers erg belangrijk voor de leermiddelenontwikkeling. 2020 klinkt ver weg, maar over vier jaar is het al zover.
We hebben al eerder gezegd dat technologische mogelijkheden geen onderwijsvernieuwing af kunnen dwingen. Maar het is wel verheugend om vast te stellen dat de ontwikkelingen in het leerlandschap enorm veel potentie hebben voor het onderwijs. Enerzijds om het leren effectiever te laten plaatsvinden.
Maar tegelijkertijd moeten met name de digitale faciliteiten maken dat de leerkracht zich meer dan nu kan richten op de kern van het vak, namelijk het begeleiden van kinderen bij het leren en ontwikkelen.