Interactiewijzer - Roos van Leary boek
Helèn de Jong
Groepsleerkracht en redactielid bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 09-11-2024,
van https://wij-leren.nl/interactiewijzer-roos-van-leary.php
Analyse en aanpak van interactieproblemen in professionele opvoedingssituaties
Al twee decennia heeft 'Interactiewijzer' een grote plaats in onderwijs en jeugdzorg. Het motto blijft:
"Als de klik er niet is tussen de professionele opvoeder en het kind, heb je met Interactiewijzer een middel in handen om die klik wel te krijgen".
Inleiding
Dit boek probeert een bijdrage te leveren aan het creatieve zoekproces van professionele opvoeders naar oplossingen in problematische opvoedingssituaties. Er wordt niet gesproken over probleemkinderen, maar over kinderen in een probleemsituatie. Opvoedingsproblemen worden geanalyseerd als omgangsproblemen ofwel interactieproblemen.
Het aanleren van sociale vaardigheden neemt daarbij een grote plaats in. Het uitgangspunt is dat sociale vaardigheden beter beklijven als ze in een natuurlijke omgeving worden ontlokt en aangeleerd. De principes worden voornamelijk uitgewerkt voor de leeftijdsgroep van 6 tot 14 jaar.
De eerste drie hoofdstukken zijn theoretisch van aard en vormen het fundament voor de praktische uitwerking in de laatste twee hoofdstukken.
- De interactionele theorie
- De interactionele theorie als instrument voor diagnostiek
- De interactionele theorie als instrument voor verandering
- Het kind en de professionele opvoeder
- Het kind en de andere kinderen
Hoofdstuk 1 De interactionele theorie
De wisselwerking tussen factoren in en rondom het kind vinden hun weerslag in het ontwikkelingsverloop van het kind. Er is een interactionelecirkel te herkennen. De Roos van Leary helpt om de situatie bij gedragsproblemen met kinderen in kaart te brengen. Persoonlijke kenmerken worden beschreven in termen van interactioneel gedrag. Leary benadrukt de wederkerige beïnvloeding, die aan bepaalde wetmatigheden blijkt te beantwoorden.
In het model staan een dominantiedimensie en een affiliatie-dimensie lijnrecht op elkaar. De assen worden benoemd in de termen:
- BOVEN-ONDER (x-as)
- TEGEN-SAMEN (y-as)
Er wordt onderscheid gemaakt op welke as de meeste nadruk valt bij bepaald gedrag. Er ontstaat dan een schema met acht gebieden (octanten):
- leiding en advies geven;
- zorgen;
- volgen;
- afwachten;
- zich terugtrekken;
- protesteren;
- strijden;
- winnen.
De gedragingen die op elkaar lijken liggen dicht bij elkaar en de gedragingen die sterk van elkaar verschillen liggen ver van elkaar. In de cirkel is geen begin- en geen eindpunt aan te geven.
Dit schema staat bekend onder de naam: 'de interactieroos van Leary'of kortweg 'Roos van Leary'.
Hoofdstuk 2 De interactionele theorie als instrument voor diagnostiek
Vanuit de interactionele theorie zijn voorspellingen te maken over mogelijke reacties van andere kinderen en volwassenen op bepaald gedrag van een kind. Naarmate de interactiestijl van een kind extremer wordt, zal die stijl dwingender een bepaald gedrag bij de ander oproepen.
"Het is bijvoorbeeld niet waarschijnlijk dat een agressief kind pluimpjes en positieve aandacht ontvangt".
In de systeemtheorie worden twee interacties uitgewerkt:
- een complementaire interactie;
- een symmetrische interactie.
Hét hulpmiddel hierbij is de BOTS-vragenlijst (Boven-Onder Tegen-Samen), waarvan ook een computerversie beschikbaar is. Deze vragenlijst kan na invulling omgezet worden in ‘interactiewielen’. Daarin staan visueel overzichtelijk de mate van beheersing van de sociale vaardigheden van het kind aangegeven en de reactie van personen uit de omgeving van het kind.
Dit visuele beeld maakt een snelle duiding van het interactieproces mogelijk.
Hoofdstuk 3 De interactionele theorie als instrument voor verandering
In eerste instantie wordt van opvoeders gevraagd dat ze op hun eigen pedagogische stijl kunnen reflecteren. Op moeilijke interactiemomenten zet de opvoeder zichzelf bewust in als instrument voor verandering. Twee grove vuistregels:
- Reageer op chronische overdrijving van Onder-posities door het kind zelf ook vaker vanuit een Onder-positie te benaderen en reageer op overdrijvingen in Boven-posities met Boven.
- Reageer tegelijkertijd op chronische overdrijving van Tegen-posities door het kind op een neutrale manier en ga allengs over tot meer Samen. Reageer op overdrijving van Samen-posities neutraal en ga allengs meer over tot Tegen.”
Met enkele aanpassingen sluiten oplossingsgericht werken en Interactiewijzer goed op elkaar aan. Valkuilen en ladders bij de implementatievan interactiewijzer worden besproken.
Hoofdstuk 4 Het kind en de professionele opvoeder
In dit hoofdstuk worden acht interactieposities beschreven in de relatie kind-opvoeder die problematisch kunnen zijn of worden.
4.1 Leiden en advies geven
Je ervaart een teveel aan goedbedoelde, maar vooral betweterige en bemoeizuchtige initiatieven en opstellingen bij dit kind. Het kind is voor jou daarmee veel te hinderlijk aanwezig en ondergraaft mogelijk zelfs je gezag in de groep. Het tracht je echter wel te vriend te houden.
4.2 Zorgen
Je ervaart dat dit kind overdreven veel gezellige nabijheid bij je opzoekt (op het plakkerige af) en te veel op jouw wel en wee is gericht. Het is alert op situaties waarin het je kan steunen met attent en zorgzaam gedrag. Het kind is duidelijk aanwezig met dit gedrag, maar je hoeft dat niet als storend te ervaren.
4.3 Volgen
Je ervaart vooral een kleurloos of klakkeloos volgzame houding bij dit kind naar jou toe. Het laat geen eigenheid aan je zien. Vriendelijkheid in zijn of haar opstelling doet ‘maskerachtig’ aan, waardoor je niet echt weet wat er in dit kind omgaat. Het kind is in de groep niet duidelijk aanwezig voor je. Zelf vraagt het te weinig aandacht van je.
4.4 Afwachten
Je ervaart een veel te afhankelijke houding bij dit kind, die je benauwt. Het klampt zich met een kwetsbare, vaak veel te klein kinderlijke opstelling aan jou vast. Het wacht je hulp steeds af of het vraagt snel om bescherming. In de groep heb je het kind meestal in het vizier als een kwetsbaar persoontje.
4.5 Zich terugtrekken
Je ziet een teruggetrokken, wrevelig-gesloten en vermijdend kind met een trieste uitstraling dat maar liever door jou met rust gelaten lijkt te willen worden. Onbevangen en spontane momenten naar jou toe ontbreken. In de groep ondergraaft het je gezag met dit teruggetrokken gedrag niet echt, maar deze onbevredigende situatie blijft je ‘steken’.
4.6 Protesteren
Je ziet een ontevreden kind, boordevol argwaan met een cynische of andere negativistische uitstraling. Het haalt met tergend gedrag, dwarse of afwijkende opstellingen het bloed onder je nagels vandaan. In de groep zaagt het kind meestal stiekem de poten onder je stoel vandaan. Het saboteert.
4.7 Strijden
Je ziet een woedend kind, vol wraakgevoelens dat jou fors probeert te kwetsen of te pakken. Het schuwt ook fysiek geweld niet. Het kind bedreigt je met een agressieve opstelling. Het kind reageert zijn woede op jou af. Jij bent de vijand. In de groep trekt het kind zich tijdens die woede- of driftbuien bijna niets aan van je gezag als opvoeder. Het wil gezichtsverlies kost wat kost voorkomen.
4.8 Winnen
Je ziet een hautain, zelfingenomen kind dat altijd bereid is om met jou een machtsstrijd aan te gaan over van alles en nog wat. “Zie maar dat je mij eronder krijgt”. “Ik doe toch wat ik zelf wil”. Het kan ook berekend manipulatief naar jou zijn om eigen doelen te bereiken. In de groep is het kind zeer indringend voor je aanwezig. Je kunt er gewoon niet omheen.
Per positie wordt eerst een beschrijving gegeven om de situatie voldoende te herkennen. Daarna volgen adviezen onder de noemer ‘aanpak’ om in die situatie verandering aan te brengen. Ten slotte worden voorbeelden gegeven voor toepassing in de praktijk.
Hoofstuk 5 Het kind en de andere kinderen
In dit hoofdstuk worden de acht interactieposities opnieuw beschreven maar dan tussen het kind en andere kinderen. Na de bespreking van de karakteristieken van elke interactionele situatie volgen handelingsaanwijzingen welke sociale vaardigheden dienen te worden gestimuleerd.
Vervolgens wordt het verdere interactieprofiel van het kind nagegaan volgens de ABC-strategie.
- A-vaardigheden: zorgen en winnen.
- B-vaardigheden: volgen en strijden.
- C-vaardigheden: afwachten, protesteren en zich terugtrekken.
Als afsluiting worden voorbeelden gegeven van allerlei aanvullende trainingsprogramma’s en spelideeën voor:
- pesten;
- agressieregulatie;
- angst- en stemmingsproblematiek;
- seksespecifieke programma’s;
- jonge kinderen.
Recensie
Met het interactionele model hebben de schrijvers opnieuw een werkkader aangereikt voor een oplossingsgerichte benadering van kinderen in een probleemsituatie. Het oogt volgens auteurs Rob Verstegen en Henny Lodewijks als een ‘kookboek’ maar is zo volgens hen niet bedoeld.
De auteurs zijn beiden klinisch psycholoog en hebben een ruime ervaring in hulpverlening en onderwijs. De uitgewerkte voorbeelden getuigen daarvan en geven richting aan de gewenste verandering en stimuleren de professionele opvoeder creatief maatwerk te leveren.
De adviezen zijn toegesneden op de dagelijkse praktijk in de groep en het boek slaat een brug tussen theorie en praktijk. Niet alles is over te dragen via een boek en om die reden worden cursussen voor teams verzorgd. Meer informatie hierover is te vinden op de website. U kunt daar ook het computerprogramma bestellen om de BOTS-vragenlijst digitaal af te nemen.
“De handelingsgerichtheid neemt door Interactiewijzer toe omdat de opvoeder bij de advisering wordt betrokken en op zijn eigen bijdrage in de problematische interactie wordt aangesproken” aldus Noëlle Pameijer in ‘De Psycholoog’. Daar sluit ik me graag bij aan.
Bestellen
De negende (!) druk van Interactiewijzer' is grondig vernieuwd. Teksten en literatuur zijn geactualiseerd en er is een nieuwe paragraaf toegevoegd over oplossingsgericht werken.
N.a.v. Rob Verstegen en Henny Lodewijks, Interactiewijzer, 283 blz. Uitgeverij Koninklijke van Gorcum, ISBN 9789023251569, € 34,50