Communiceren met jongeren
Ingrid van Essen
Docent en eigenaar bij Young Identity Coaching
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/jongeren-begrijpen-communiceren.php
‘Ik begrijp helemaal niets van die jongen, hij weigert naar me te luisteren!’ Draai het eens om; misschien moet je eerst naar hem luisteren om hem te begrijpen.
Vaak luisteren we met de intentie om te antwoorden maar zouden we niet vaker moeten luisteren met de intentie om te begrijpen? Wil je echt communiceren en in verbinding staan met een jongere? Dan gaat het er vooral om dat je weet wat je zegt in plaats van dat je zegt wat je weet.
Jongeren zijn over het algemeen zeer gevoelig voor de manier waarop er tegen hen wordt gesproken, een goede communicatie is dan ook erg belangrijk. Maar hoe communiceer je met een dwarse puber?
Contact maken
Werkelijk contact maken is niet eenvoudig: als een jongere met je wil onderhandelen over regels en vrijheden of als hij zijn mening ergens over wil geven, biedt hem dan als volwassene de mogelijkheid om zijn gevoelens en gedachten te uiten. Probeer ervoor te zorgen dat je op zo’n moment ‘dezelfde’ taal spreekt als de puber. Dat kan best lastig zijn. Vaak vindt een puber een volwassene belerend en voelt hij zich niet serieus genomen in een gesprek. Een puber is erg gevoelig voor gelijkwaardigheid. Probeer je hier in de gesprekken tussen jou en een jongere bewust van te zijn. Als hij het gevoel heeft dat je oprecht geïnteresseerd bent en hem als gelijkwaardige gesprekspartner behandelt, voelt hij zich serieus genomen en ontstaat er ruimte voor een constructief gesprek.
In dit artikel worden een aantal do’s en don’ts in de communicatie met jongeren besproken. Ook bespreken we een aantal aandachtspunten waar je op kunt letten in je communicatie met pubers zodat je werkelijk contact maakt.
Empathische communicatie
Als je empathisch communiceert probeer je je als luisteraar in te leven in de situatie van de ander. Je probeert mee te voelen en je let ook op het non-verbale gedrag van de ander; wat ervaart hij tijdens het vertellen? Aandacht voor gevoel betekent ook er ruimte voor maken. Maak duidelijk dat er plaats is voor gevoelens. Vaak wordt een groot deel van de problemen al opgelost door simpelweg naar de puber te luisteren en zijn probleem serieus te nemen. Empathie vraagt erom dat je helemaal in het hier en nu naar iemand luistert en met je volle bewustzijn aanwezig bent, zonder het ook meteen voor iemand te willen oplossen. Om de ander het gevoel te geven dat je echt aanwezig bent kan het helpen om hetgeen de ander je verteld heeft beknopt samen te vatten, je vraagt dan bijvoorbeeld: ‘Klopt het als ik zeg dat je je gekwetst voelt omdat je graag wat meer waardering had willen hebben?’ Reageren vanuit begrip is ook vanuit mededogen communiceren: ‘Ik begrijp dat je boos bent en het even helemaal gehad hebt.’ Ook vanuit een feitelijke waarneming kun je met mededogen reageren: ‘Ik zie dat je verdrietig bent.’ Blijf vanuit mededogen reageren totdat de puber het idee heeft dat je zijn emoties erkent. Pas dan is het zinnig om een gesprek aan te gaan en naar een oplossing te zoeken. Je kunt pas echt naar iemand luisteren wanneer je je losmaakt van alle vooringenomenheid en vooroordelen. Toch lukt dat ons – volwassenen – vaak niet omdat we onze pubers graag wat willen leren. Dat werkt echter helaas meestal averechts. Voorbeelden hiervan:
Ongevraagd een advies uitbrengen:
Het nadeel van advies geven is dat het door de jongere vaak wordt ervaren als ongevraagd advies. Hij kan daardoor het gevoel hebben dat hij geen ruimte krijgt om zijn gevoelens te uiten. Door zelf direct oplossingen aan te dragen, ontneem je de puber eigenlijk de mogelijkheid om het probleem zelf op te lossen. Een voorbeeld hiervan is een opmerking als: ‘Weet je wat jij zou moeten doen? Je zou…’ waarna jouw ongevraagde advies volgt. Het ongevraagde advies gaat vaak gepaard met het woord ‘moeten’, dat in zo’n geval averechts kan werken: de jongere haakt af. Geef slechts advies als hij daar zelf om vraagt of vraag vooraf om toestemming.
Belerend toespreken:
Pubers lokken met hun gedrag vaak uit dat wij ze belerend toespreken. Jongeren hebben hier een hekel aan. Ze lopen zuchtend weg of halen hun schouders op. Een voorbeeld van belerend toespreken: ‘Je geeft altijd anderen de schuld van je problemen en je neemt zelf nooit jouw verantwoordelijkheid. Zo werkt het niet jongedame. Jouw problemen worden alleen maar groter als je zo doorgaat.’
Bagatelliseren:
Wanneer een puber een probleem aandraagt dat in onze ogen helemaal niet zo groot is moeten we ervoor waken dat we zijn probleem bagatelliseren door gevoelens te verkleinen, met bijvoorbeeld een opmerking als: ‘Ah joh, zo erg is het allemaal niet.’ Hij ervaart zijn probleem wel als een groot probleem en hij voelt zich op deze manier niet erkend.
"We willen onze pubers graag wat leren"
Interesses
Wees oprecht geïnteresseerd in de onderwerpen waar een puber zich mee bezighoudt. Hoe denkt hij over drugs, alcohol, muziek, rijk en arm in de wereld, politiek, armoede et cetera? Vraag eens welke muziek hij mooi vindt of wat er die dag op internet of social media gaande was. Met andere woorden: verplaats je in de wereld van de jongere. Luister goed en geef niet meteen jouw mening over hetgeen hij je vertelt, maar stel vragen. Wanneer je je echt in de belevingswereld van een ander wilt verplaatsen, wees dan een OEN: open, eerlijk en nieuwsgierig.
Authentieke aandacht
Authentieke aandacht wil zeggen dat je oprecht betrokken bent bij het lief en leed van de ander en niet alleen maar doet alsof het je interesseert. Hier kom je niet mee weg. Pubers zijn zeer intuïtief en voelen de motieven en intenties van volwassenen vaak feilloos aan. Ben je niet oprecht? Dan haken ze onmiddellijk af.
Stel nieuwsgierige vragen
Volgens Martine Delfos, auteur van ‘Ik heb ook wat te vertellen’, is de beste leerschool voor communiceren: in gesprek gaan met pubers. Pubers laten je merken of je echt communiceert of niet en dus wel of geen contact maakt. Vaak praat de volwassene zonder echt af te stemmen op de ander.
Volgens Delfos hebben volwassenen de neiging om in de communicatie met jongeren de hersenen van jongeren op ‘uit’ te zetten. De communicatie wordt dan een soort van eenrichtingsverkeer waarbij vooral de volwassene aan het woord is. Volgens Delfos is het van belang om de hersenen van de jongere op ‘aan’ te zetten door zijn denkproces, door middel van het stellen van vragen, te begeleiden. De volwassene laat op deze manier merken dat hij belangstelling heeft en echt geïnteresseerd is in wat de jongere bezighoudt.
Acceptatie
Hetgeen waar we allemaal het diepste naar verlangen is te mogen zijn wie we zijn. We willen ons volledig geaccepteerd voelen door de ander. Met al onze leuke maar ook minder leuke kanten. Vooral jongeren hebben dit in deze periode, waarin hun leven soms best ingewikkeld is, hard nodig. Als je een jongere het gevoel geeft dat je hem volledig accepteert en respecteert dan heeft dat ogenblikkelijk een verbindend effect.
Beweeg mee met weerstand
Weerstand hoort bij het gedrag van een puber. Vooral wanneer een jongere het idee heeft dat hij in zijn eigen autonomie geremd wordt en iets moet doen wat hij liever niet wil doen. Het onafhankelijke denken, voelen en beslissen is voor een puber erg belangrijk. Als je hier tegenin gaat door hem onder druk te zetten zijn gedrag te veranderen of te snel oplossingen aandraagt, zal hij zich zeker verzetten. Je hebt dan weerstand teweeggebracht. Het is goed je te realiseren dat er achter weerstand vaak angst zit. Een puber die bijvoorbeeld zegt: ‘Ik kan niet veranderen, zo ben ik nu eenmaal,’ is eigenlijk bang dat hij de verandering niet volhoudt en zal falen.
Vaak herken je weerstandstaal doordat de zin of het antwoord begint met: ‘Ja, maar...’ Hoe reageer je hierop? Hieronder een aantal voorbeelden:
1. ‘Ja, maar ik erger me rot aan mijn docent Nederlands.’
Je kunt daarop reageren met: ‘Hoe ergerde hij jou?’
2. ‘Niemand begrijpt mij!’
Je kunt daarop reageren met: ‘Helemaal niemand?’
3. ‘Ja, maar u mag me gewoon niet.’
Je kunt daarop reageren met: ‘Waarom denk je dat?’
Voorbeeld 2 is een generalisatie ofwel een alles-of-niets-uitspraak. Vooral pubers gebruiken deze uitspraken veelvuldig want zij zijn alles-of-niets-denkers bij uitstek, vooral als ze in de problemen zitten. Je herkent deze uitspraken door woorden als ‘altijd’, ‘niemand’, ‘alles’, ‘overal’ of ‘iedereen’. Het is goed je te realiseren dat je puber deze alles-of-niets-gevoelens ook echt zo ervaart! Als je daar begrip voor toont is de kans groot dat hij uit zijn weerstand stapt.
Om weerstand te verminderen kun je de keuzevrijheid van de puber benadrukken. Daarmee toon je aan dat je de autonomie van de jongere respecteert. Door aan hem te vragen waar hij over wil praten, vergroot je de kans dat hij zich actief en bereidwillig opstelt.
Stop, laat los, rol mee
Een beproefde tactiek om mee te bewegen met weerstand is het 'stop, laat los en rol mee'-principe. Stop om pas op de plaats te maken en de situatie in ogenschouw te nemen. Stel jezelf vragen zoals: heeft de puber op alles wat je zegt een weerwoord? Geeft hij anderen de schuld in plaats van zelf verantwoordelijkheid te nemen? Merk je dat je je daaraan ergert? Als dat het geval is; laat het los en probeer iets anders. Het heeft geen enkele zin om een puber hiermee te confronteren. Hij wil in eerste instantie erkend worden in zijn weerstand. Rol dus mee in zijn weerstand om verdere heftige reacties te voorkomen. Toon begrip voor het standpunt van de ander. Op die manier zal het voor hem lastig zijn zich te blijven verzetten en zal de weerstand minder worden.
Praat vanuit de ik-boodschap
Door te praten vanuit jezelf en je zin te beginnen met: ‘Ik...’ ontstaat er minder weerstand. Praten vanuit de ‘ik-boodschap’ is in je communicatie met jongeren een belangrijke gesprekstechniek. Je formuleert op die manier wat jij wilt en waar jij behoefte aan hebt. Bij een ‘ik-boodschap’ houd je de mededeling dicht bij jezelf. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het vervelend dat...’
Een ‘ik-boodschap’ is een persoonlijke mening, een ‘jij-boodschap’ wordt gebracht als vaststaand feit waar ook vaak een waardeoordeel in verborgen ligt. Als je kritiek uit in een persoonlijke mening, is er ruimte voor uitleg; dit is niet het geval bij een ‘jij-boodschap’. Pubers voelen zich meestal persoonlijk aangevallen bij een ‘jij-boodschap’ en schieten dan vaak in de verdediging.
Ten slotte
Onderstaand ezelsbruggetje helpt je om in verbinding te blijven communiceren en elkaar daadwerkelijk te ontmoeten.
"Wees een OEN, gebruik LSD, laat OMA wat vaker thuis, neem ANNA mee, smeer veel NIVEA en maak je DIK!"
OEN: open, eerlijk en nieuwsgierig. Sta open voor een andere mening en zorg dat je eerlijk bent over wat je er zelf van vindt. Wees nieuwsgierig naar de motivatie van een ander en vraag daar op door.
LSD: luisteren, samenvatten en doorvragen. Probeer met een open houding te luisteren en wees aanwezig. Vat samen wat je hebt gehoord. Hierdoor check je of je begrijpt wat de ander duidelijk wil maken. Vervolgens vraag je door om meer informatie te krijgen.
OMA: oordelen, mening en advies. Als iemand je iets vertelt, roept dit meteen beelden op binnen ons eigen referentiekader. Zodra we gedrag in een hokje plaatsen gaat er een etiketje op en de kans is groot dat we daar dan ook een mening of oordeel over hebben. Omdat we er wat van vinden hebben we onze adviezen direct klaar. Laat daarom OMA, zeker als je veel met jongeren communiceert, wat vaker thuis.
ANNA: altijd navragen, nooit aannemen. Ga er niet zomaar vanuit dat je begrijpt wat de ander zegt. Vraag altijd even na of je het goed begrepen hebt.
NIVEA: niet invullen voor een ander. Als iets niet duidelijk is vul je al snel iemands bedoelingen zelf in. Dit voorkom je door na te vragen en meer LSD toe te passen.
DIK: denk in kwaliteiten! Het kan zijn dat je een lastig of moeilijk gesprek hebt gehad. Probeer dan toch te denken in andermans kwaliteiten en benadruk de positieve kanten van die persoon. Het stemt je milder en wie weet verandert irritatie in verwondering.