Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Hakken in het zand. Niet touwtrekken met pubers

Ivo Mijland
trainer en coach bij Ortho Consult  

Mijland, I. (2016) Hakken in het zand. Niet touwtrekken met pubers.
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/pubers-mentorgesprek-weerstand.php
Geplaatst op 1 juni 2016
Hakken in het zand

It’s not about the nail


In een vermakelijk filmpje op internet zien we een vrouw klagen over haar hoofdpijn, over stress… ze zoekt naar woorden om haar malheur te beschrijven. Uit haar voorhoofd steekt een grote spijker.

Haar gesprekspartner, een vriendelijke man, denkt de oplossing gevonden te hebben en wijst haar op de spijker in haar voorhoofd. De vrouw antwoordt verbouwereerd en boos, met de hakken in het zand: ‘This is what you always do … it’s not about the nail!’
(Kijk op www.van12tot18.nl voor de link naar het filmpje)


Hakken in het zand

’De hakken in het zand zetten’ is een bekende uitspraak, meestal niet in een positieve context gebruikt. Volgens het Groot Woordenboek Van Dale is degene die de hakken in het zand zet dan ook

’een persoon die zich opstelt als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen’.

Mensen die de hakken in het zand zetten zijn in de volksmond dus dwarsliggers en lastposten, in ieder geval mensen waar niet makkelijk mee te werken valt. Laten pubers nu net sterren zijn in het zetten van hakken in het zand, waarbij het zand soms wel cement lijkt.

In dit artikel verken ik een methode om de leerling te verleiden vanuit eigen verlangen de hakken uit het zand te halen… Een methode waarbij je iets anders doet dan dat je altijd al deed, omdat je, als je doet wat je altijd deed, krijgt wat je altijd kreeg. It’s not about the nail.

Fase 1 Accepteer de hakken

In gesprekken met leerlingen stuiten we vaak op weerstand. We hebben dan de neiging deze weerstand onverstandig te noemen, ongewenst gedrag. We vinden weerstand doorgaans ‘een beetje dom’.

  • Of dat nu actieve weerstand is (tegensputteren, ja-maar, hakken in het zand) of;
  • passieve weerstand (meegaand in gesprek, maar er verandert niks in het gedrag) het is goed te beseffen dat weerstand een hele belangrijke functie heeft.

Met weerstand geeft de leerling aan: ik wil best veranderen, maar ik ben op mijn hoede voor de omgeving die mij wil veranderen. Met weerstand geeft de leerling onbewust aan dat er in het gedrag dat volgens de omgeving zou moeten veranderen, ook een belangrijk stuk opbrengst zit, winstervaring of verliesbeperking. 

Gedrag dat niets oplevert duurt zelden lang voort. Met de hakken in het zand, kun je je stevig verankeren in het oude gedrag. Ga je als mentor dan touwtrekken, dan vergroot je de weerstand. Je vergeet namelijk dat de leerling zelf wetend is.

Weerstand is een methode van de mens om het meest kwetsbare in zichzelf te beschermen. Dat moet je niet bevechten, maar omarmen. Vaak realiseren we ons te weinig dat de weerstand ontstaat in de relatie tussen leerling en begeleider.

We kijken vanuit eigen perspectief en vergeten te denken over wat de leerling op dat moment ziet, voelt en denkt.

De eerste stap in een goed gesprek met een leerling die je moeilijk bereikt, is de hakken in het zand volledig te accepteren. Je kunt gedrag namelijk helemaal niet veranderen. Je kunt alleen besluiten om anders te reageren. 

Niet door de hakken uit het zand te willen graven, maar door nieuwsgierig te zijn naar wat er gebeurt bij de leerling die met weerstand reageert. Een makkelijke manier? Stop met touwtrekken. Ga aan de andere kant van het touw staan. En bekijk wat er gebeurt bij de leerling die aan die kant aan het touwtrekken is met je. Een leerling vindt zijn wijsheid in de ontmoeting met een begeleider die dom durft te zijn.

  • Dus niet: waarom doe je niet…? 
  • Maar liever: kun je me iets vertellen over hoe jij het ziet?
  • Wat er bij jou gebeurt?
  • Hoe het voor jou is? 

"Probeer dus niet vanuit jouw perspectief uit te leggen wat goed is voor de leerling. It’s not about the nail!"

Fase 2 Ambivalentieonderzoek

‘Elk nadeel hep zijn voordeel’ sprak de Amsterdamse voetbalfilosoof J. Cruijff al eens. Deze wijsheid gaat ook op voor gedrag.

  • Als ik mijn huiswerk maak, krijg ik geen straf.
  • Als ik een voldoende haal, mag ik op de havo blijven.
  • Als ik mijn zusje sla, krijg ik tenminste aandacht van mijn moeder.
  • Als ik mijn proefwerk niet ga leren, kan ik met mijn vrienden gaan voetballen. 

Een begeleider die zich realiseert dat het puberbrein voortdurend goochelt met deze weegschaal, gaat zich richten op deze afwegingen. Keer op keer een gevoel van ambivalentie. Volstrekt zonder oordeel stelt hij vragen die ingaan op de opbrengst van gedrag en over het verlies ervan. Je zou vier categorieën kunnen onderscheiden en uiteraard kun je variëren in je bewoordingen.

  1. Wat levert het op als je … blijft doen?
  2. Wat verlies je als je … blijft doen?
  3. Wat levert het op als je … gaat doen?
  4. Wat verlies je als je … gaat doen?

En je kunt het geheel ook bekijken vanuit jouw perspectief.

  1. Wat levert het op als ik blijf mopperen?
  2. Wat verlies ik als ik blijf mopperen?
  3. Wat levert het op als ik stop met mopperen?
  4. Wat verlies ik als ik stop met mopperen?

Het vraagt in het begin wat oefening om op alle vier vragen antwoorden te vinden, maar je zult al snel merken dat aan beide zijden van de streep voor- en nadelen te vinden zijn. Je ambivalentieonderzoek laat vaak scherper zien waarom er zoveel weerstand was.

‘Weerstand is een methode van de mens om het meest kwetsbare in zichzelf te beschermen. Dat moet je niet bevechten, maar omarmen.’

Jij bent bijvoorbeeld hard aan het beargumenteren dat je huiswerk maken veel winst geeft, terwijl de leerling denkt aan de vele teleurstellingen die hij gehad heeft op momenten dat hij wel zijn best deed.

In de fase van de ambivalentie zijn de vragen van jou bedoeld om de leerling te verleiden zichzelf uit te spreken vanuit alle gezichtspunten. Leerlingen veranderen niet door wat wij als begeleider zeggen, maar door wat ze zichzelf horen zeggen. Opnieuw: It’s not about the nail!

Fase 3 Hakken uit het zand

Miller en Rollnick, grondleggers van de motiverende gespreksvoering, hebben een mooi interventierepertoire bedacht om met leerlingen te sparren over een mogelijke verandering: vragen die de leerling verleiden om na de ambivalentiespeurtocht hun eigen situatie nader te bekijken.

Het is en blijft zinvol dat je als begeleider accepteert dat de verandering niet aan jou is, maar aan de leerling. Jij bent dus niet de verandergoeroe, maar de passant die vanuit een metapositie samen met de leerling naar het proces kijkt, vrij van oordelen.

Je gaat vanuit de uitspraken met betrekking tot de ambivalentie kijken of er mogelijkheden zijn om iets ook anders te gaan doen. Je vragen stel je vanuit een volstrekt nieuwsgierige, oordeelvrije, grondhouding.

  1. Vragen over de reden om te veranderen: wat wil je graag bereiken? Bijvoorbeeld: ik wil voortaan op de fiets naar school.
  2. Vragen over de opbrengst van de verandering: wat bereik je als je dit voor elkaar krijgt? Bijvoorbeeld: ik ben dan fitter en voel me daar dan goed bij.
  3. Vragen naar de saboteurs: wat ga je zeggen waardoor het niet gaat lukken? Bijvoorbeeld: als het regent is de fiets geen optie. Ik kwam bovendien tijd te kort.
  4. Aanpassen van punt 1: wat wil je graag bereiken? Bijvoorbeeld: ik wil voortaan op de fiets naar school op dagen dat het ‘s ochtends droog is en ga een half uur eerder opstaan.
  5. Vragen naar de mogelijkheden: is je doel haalbaar? Bijvoorbeeld: ik heb een goede fiets en mijn lijf is gezond. Op tijd opstaan is voor mij nooit een probleem geweest.
  6. Vragen naar het vertrouwen: wat denk je, als ik je over drie weken vraag of het gelukt is om op dagen dat het in de ochtend droog is op de fiets naar school te gaan, is dat dan gelukt? Bijvoorbeeld: ik ben iemand met doorzettingsvermogen. Als ik A zeg, zeg ik meestal ook B.
  7. Opnieuw vragen naar saboteurs: wanneer zeg je geen B? Bijvoorbeeld: als niemand ziet dat ik het goed doe.
  8. Aanpassen van punt 1: wat wil je graag bereiken? Bijvoorbeeld: ik wil voortaan op de fiets naar school op dagen dat het ‘s ochtends droog is en ik wil dat mijn ouders daar op reageren.
  9. Vragen naar de mogelijkheden: is je doel haalbaar? Bijvoorbeeld: ja, als ik het zelf met mijn ouders bespreek, zullen ze me zeker helpen mijn doel te bereiken.
  10. Vragen naar de noodzaak: wat zou er gebeuren als je het laat zoals het is? Bijvoorbeeld: dan blijf ik de eerste lessen te duf in de les en zal ik bovendien niet van mijn overgewicht afkomen.

Deze vragen zijn een stapsgewijze methodiek om de leerling te verleiden na te denken over door hemzelf bedachte en gewenste veranderingen. Een leerling wil best veranderen, maar wil niet veranderd worden. It’s not about the nail!

Fase 4: Geniet van de kuiltjes in het zand

In dit artikel heb ik een methodiek omschreven die je uitnodigt anders naar leerlingengedrag te kijken. Niet de ‘ziekte’ van de leerling staat daarin centraal, maar zijn kracht en mogelijkheden om gezonder te worden.

Steek je energie in gesprekken waarin de leerling centraal staat, in plaats van je te blijven richten op het oplossen van de problemen van leerlingen.

Als je zelf de hakken uit het zand houdt en ook nog zorgt dat je schoenen lekker zitten, dan zijn er volop mogelijkheden om leerlingen succesvoller te begeleiden. Het levert vaak leuke gesprekken op. Zeker als je na afloop van een gesprekkencyclus nog even samen geniet van de afdrukken die de hakken van de leerling in het zand voor je achterlaten.

"Het zijn deze kuiltjes die je wijsheid brengen. It’s not about the nail!" 


Samen met Petra Nijdam schreef Ivo Mijland het boek ‘Hakken in het zand (lastige mentorgesprekken)’ dat is verschenen op 1 september 2015. ISBN 978-90-79596-23-2, 102 blz. Uitgeverij Quirijn, Oirschot.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.