Goede communicatie in een school
Jan Jutten
Onderwijskundig consultant bij Natuurlijk leren
Geraadpleegd op 17-09-2024,
van https://wij-leren.nl/school-communicatie.php
Van praten tegen elkaar naar praten met elkaar
1. Inleiding
- leerkrachten werken meer met elkaar samen: het idee van “koning in eigen klas” ligt (gelukkig) achter ons
- van en met elkaar leren wordt belangrijker: hiervoor is een goede communicatie noodzakelijk
- scholen worden groter en complexer: meer leerkrachten en meer verschillende taken, dus ook meer gesprekken, meer overleg. Denk b.v. eens aan alle gesprekken die te maken hebben met leerlingenzorg.
- het (voort)bestaan in een snel veranderende omgeving vereist eveneens een grotere mate van complexiteit
- toename van het aantal duo-banen: ook hier is goede communicatie en samenwerking van belang
- ouders zijn kritischer geworden, ook dat vraagt van een leerkracht andere communicatieve vaardigheden
- interactie is één van de peilers van adaptief onderwijs: hoe communiceer ik met kinderen en hoe beïnvloed ik de interactie tussen de kinderen onderling?
2. Samen werken, samen leren, samen praten
- elkaar misleiden door wat ze zeggen
- meer zeggen dan ze weten: de eigen waarheid uitspreken als “de waarheid”, ook wel stelligheid genoemd.
- niets zeggen: b.v. omdat anderen het toch al weten, of uit angst voor de mogelijke gevolgen
- betere kwaliteit van het werk, betere prestaties
- meer nieuwe ideeën en mogelijke oplossingen
- leren om op een andere manier te denken
- transfer van leren: wat iemand door samenwerking leert kan hij vaak ook in andere situaties toepassen
3. Enkele vuistregels voor communicatie
De belangrijkste vuistregels zijn:
- Contact voor contract.
- Echtheid.
- Slinger van bewustzijn.
- Actief luisteren.
- Vragen stellen.
- Terughoudend zijn met oplossingen.
- Verschillende gespreksinterventies.
Contact voor contract
Als je met een gesprek begint, is het van belang dat er een sfeer van veiligheid en vertrouwen ontstaat. Maak daarom echt contact met de ander voordat je naar de inhoud gaat. We hebben vaak de neiging om meteen met de deur in huis te vallen. Stel de ander op zijn gemak, laat merken dat je er voor de ander bent. Dat kan b.v. door kort even te vragen “Hoe gaat het met je?”. Vaak is een blik of een uitnodigende houding al voldoende. Voorbeeld: Je hebt oudergesprekken. Een ouder komt binnen voor een gesprek. Ze is met de fiets en is door de stromende regen kletsnat geworden. Als je dan meteen begint over hoe Pietje momenteel op school bezig is, zondig je tegen dit belangrijke uitgangspunt.
Echtheid
Je kunt in een goed gesprek onmogelijk belangstelling spelen, alleen doen alsof je geïnteresseerd bent. Probeer de ander echt te begrijpen, heb echte belangstelling voor de ander en laat dat ook merken (verbaal en non-verbaal).
De slinger van bewustzijn
In een gesprek verleggen we voortdurend onze concentratie. We maken a.h.w. steeds opnieuw een slinger in ons bewustzijn: soms zijn we bij de ander, dan weer bij onszelf, op andere momenten stappen we ‘uit het gesprek’ en bekijken het vanuit een helikopter-positie: wat gebeurt er hier tussen ons?? Waarom loopt dit gesprek niet goed? Hoe komen we hier samen uit? Het is de kunst om de aandacht op een goede manier te verdelen. In de praktijk zien we vaak dat we de tijd, waarin de ander aan het woord is, gebruiken om te bedenken wat we zelf dadelijk gaan zeggen: Hoe zit dat bij mij? Herken ik dit? Hoe zou ik dat doen? Wat ga ik adviseren? Het gevolg hiervan is, dat hetgeen de ander zegt voor een groot deel aan je voorbij gaat.
Actief luisteren
Luisteren naar iemand is niet iets passiefs, maar een activiteit. Het heeft alles te maken met de slinger van bewustzijn: slagen we erin om bij de ander te blijven? Proberen we de ander echt te begrijpen? Actief luisteren vraagt om empathie, geduld, rust, goed omgaan met stiltes in een gesprek. De eenvoudigste en tevens de belangrijkste regel bij luisteren is: stop zelf met praten! Het lijkt een open deur, maar de praktijk is in veel gevallen anders…
Vragen stellen
Het stellen van goede vragen heeft in een gesprek een dubbele betekenis:
- Voor de vragensteller levert het meer informatie op, beter begrijpen wat de ander bedoelt, wat het probleem is, hoe de ander dingen beleeft.
- Met het stellen van goede vragen help je echter niet alleen jezelf, maar ook de ander: hij wordt gedwongen om na te denken, om te reflecteren, om de eigen gedachten en gevoelens te ordenen.
Er worden diverse typen vragen onderscheiden:
- Gesloten vragen: hierop zijn slechts enkele antwoorden mogelijk, b.v. ‘ja’ of ‘nee’. Voorbeeld: Heb je dit kind huiswerk meegegeven?
- Open vragen: deze leveren de vragensteller en de ander het meeste op. Voorbeeld: Welke aanpak heb je tot nu toe gekozen?
- Kettingvragen: meerdere vragen achter elkaar stellen; ze komen vaak voor uit ongeduld. Voorbeeld: Wat heb je gedaan? En wat leverde dat op? Wat ben je nu nog van plan te gaan doen?
- Suggestieve vragen: het antwoord zit a.h.w. in de vraag ‘vestopt’. Voorbeeld: Vind je deze aanpak ook zo moeilijk?
- Keuze-vragen: bij deze vragen moet de ander kiezen uit enkele alternatieven die je aanbiedt. Voorbeeld: Hoe ga je het probleem aanpakken? Ga je een gesprek met de ouders voeren, geef je huiswerk mee of schakel je de Interne Begeleider in?
Zoals gezegd leveren open vragen het meeste op. Goede vragen stellen is vergelijkbaar met flipperen: met zo weinig mogelijk ballen zoveel mogelijk punten scoren. De vragen moeten doorstuiteren in het hoofd van de ander. In goede vragen ligt vaak al een groot deel van de oplossing.
- Vragen naar feiten. Op welke feiten baseer je dit? Hoe weet je dat?
- Vragen naar opvattingen. Wat vind je hiervan? Wat vind je positief of negatief aan dit idee?
- Vragen naar gevoelens. Waar maak je je zorgen over? Ik heb de indruk dat je van streek bent. Klopt dat?
- Vragen naar waarden. Wat vind je belangrijk in deze? Wat heeft voor jou prioriteit?
Terughoudend zijn met oplossingen
Verschillende gespreksinterventies
-
Inhoudsinterventie. Deze komt het meeste voor; we blijven hier vaak hangen, terwijl andere interventies meer zouden opleveren. Voorbeelden:
- Hoe gaat het nu met de nieuwe aanpak?
- Waar zitten de knelpunten?
- Ik zal je uitleggen hoe dit komt.
-
-Procedure-interventie. We zeggen iets over de procedure van het gesprek. Voorbeelden:
- We hebben nu weinig tijd. Zullen we er straks rustig over praten?
- Moeten de ouders ook niet aanwezig zijn bij dit gesprek?
- Zijn er nog andere punten die aan de orde moeten komen?
-
Interactie-interventie. Verwoorden van wat er speelt tussen de gesprekspartners. Voorbeelden:
- Waarom zeg je niets?
- Ik heb de indruk dat we langs elkaar door zitten te praten
- Zo spelen we kat en muis met elkaar
-
Gevoels-interventie. Gevoelens van de gesprekspartners een rol laten spelen in het gesprek. Voorbeelden: 6
- Ik merk dat je je ongerust maakt.
- Wat irriteert je nou eigenlijk zo?
- Ik ben erg teleurgesteld over deze uitspraak.