Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

In langdurig contact met woorden - deel 2

Filipiak, P. (2022). In langdurig contact met woorden - deel 2.
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/in-langdurig-contact-met-woorden-deel-2.php.
Geplaatst op 26 maart 2022
Langdurig contact met woorden deel 2

In dit artikel lees je over manieren om je leerlingen langdurig in contact te houden met belangrijke woorden. In deel één van het artikel ging het met name over woordklappers. In dit tweede deel zal het gaan over het gebruik van woordenboeken en zullen allerlei tips gegeven worden voor het geven van woordenschatonderwijs.

Gebruik woordenboeken bij woordposters

Woordenboeken kunnen verschillende doelen dienen, zoals het opzoeken van de betekenis, de juiste spelling, of het woord wel bestaat, de verbogen vorm van het woord, de uitspraak, het grammaticaal juist gebruik in een zin, de beperkingen in het gebruik, de synoniemen en het opzoeken van een definitie. En eigenlijk zouden woordenboeken om je leerlingen te helpen bij het luisteren en lezen, anders moeten zijn dan woordenboeken die je leerlingen helpen bij het praten en schrijven. 

Om de uitleg in de meeste woordenboeken te begrijpen moeten kinderen de 2000 meest frequente woorden begrijpen (Nation, 2001). Dat geldt uiteraard minder voor een beeldwoordenboek. Goede woordenboeken bieden uitleg met gebruik van de 1000 of 2000 meest frequente woorden en met plaatjes. De combinatie van een definitie van een woord uit een woordenboek, een plaatje en een voorbeeldzin werkt goed, althans als kinderen geleerd hebben om met definities en met een woordenboek te werken. Pas op voor te veel accent op definities bij woorden uit woordgroep 1 en 2; we praten gewoonlijk niet in definities. Leer kinderen eerst met verschillende papieren woordenboeken te werken, alvorens ze de betekenis van woorden gaan opzoeken op Internet.

Het schoolwoordenboek

Een woordenboek, speciaal voor leerlingen vanaf ongeveer 9 jaar, waarin ongeveer 14.000 woorden voorkomen. Na ieder woord volgen een uitleg en een toepassing in een voorbeeldzin. Goed te gebruiken bij woordposters. De uitleg en voorbeeldzin zijn typografisch niet van elkaar te onderscheiden. Wanneer in de uitleg een ander moeilijk woord wordt gebruikt, wordt met behulp van een pijltje aangegeven dat dat woord ook in dit woordenboek opgenomen is. Verder worden de uitspraak, het bijpassende lidwoord, de meervoudsvorm, de taal waaraan het woord ontleend is, en bij werkwoorden de verleden en voltooide tijd vermeld. Het bevat ook een lijst met de namen van meetkundige figuren en een lijst met sterke werkwoorden. Je vindt ook uitleg, waarin staat hoe er met dit boek gewerkt moet worden. 


Het Van Dale Junior spreekwoordenboek

In dit boek komen kinderen veel te weten over de betekenis en het gebruik van allerlei spreekwoorden en uitdrukkingen. En ze leren meteen ook waar de uitdrukkingen vandaan komen. Het Junior spreekwoordenboek is bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar. Vanaf die leeftijd gaan kinderen spreekwoorden in de taal herkennen en gebruiken. Een naslagwerk voor spreekwoorden voor thuis en op school.

 

Junior vergelijkingenwoordenboek

Wat betekenen onze vergelijkingen? Ben jij lenig als een kat? Of eerder stokstijf? Ga je er weleens als een haas vandoor of ben je er juist altijd als de kippen bij? Hoe verschillend deze woorden en woordcombinaties ook lijken, het zijn allemaal vergelijkingen. Die worden gebruikt om iets zo te vertellen of te beschrijven dat een ander het zich gemakkelijk kan voorstellen. Bovendien worden ze gebruikt om een uitspraak te versterken of te benadrukken: jouw witte kleren zijn niet zomaar wit, maar hagelwit of sneeuwwit. En ze worden bij het spelen of sporten misschien niet gewoon zwart, maar roetzwart. In dit boek kom je van alles te weten over de betekenis en het gebruik van allerlei vergelijkingen. En je leert meteen ook waar die vergelijkingen vandaan komen.


Van Dale Basiswoordenboek Nederlands

Het eerste volwassen woordenboek voor kinderen vanaf 10 jaar. Het woordenboek legt de basiswoordenschat van het Nederlands op een prettige en begrijpelijke, maar tegelijk ook op een begrijpelijke manier uit. 

Van Dale Juniorwoordenboek

Een woordenboek voor kinderen vanaf 8 jaar. Het kleine broertje van het Van Dale Basiswoordenboek. Daarom Van Dale Juniorwoordenboek genoemd. Naast het opzoeken van de betekenis en de schrijfwijze van woorden is het Juniorwoordenboek een uitstekend hulpmiddel om kinderen vertrouwd te maken met het woordenboek in het algemeen. 


Van Dale Basisspellinggids 

Praktische en toegankelijke spellinggids voor kinderen vanaf 10 jaar. Met de komst van de nieuwe spelling in oktober 2005 heeft Van Dale ook de eerste echte spellinggids voor kinderen! 

Samen met de educatieve uitgeverij Zwijsen (Infoboek in België) heeft Van Dale De Basisspellinggids helemaal in overeenstemming gebracht met de nieuwe officiële richtlijnen voor de spelling van de Nederlandse Taalunie. Hierdoor onderscheidt het boek zich van spellingproducten van andere (educatieve) aanbieders.

De Van Dale Basisspellinggids is bestemd voor kinderen in groep 7 en 8 van de basisschool (in Vlaanderen: vanaf het vierde leerjaar van de lagere school). Het boek wordt geleverd met gratis cd-rom met daarop de complete woordenlijst van het boek. 

Woordweetjes en tips

Onthouden van woordgebruik

  • Het meeste vergeten vindt plaats onmiddellijk na het eerste leren en daarna, terwijl door het onthouden over een langere tijd minder woorden worden vergeten. Verleng dus geleidelijk de tijd waarover het woordgebruik onthouden moet worden. Een goed herhaalschema is: 1 week later, 1 maand later,  6 maanden later. 
  • Maak bijvoorbeeld drie dozen. In doos 1 zitten de woordkaartjes. Na goed woordgebruik van een woord in een zin gaat het naar doos 2. Nog steeds goed woordgebruik met woorden uit doos 2 gaat naar doos 3. Kun je het woord niet goed gebruiken dan gaat het terug naar doos 1. 

Herhaling

  • Een leerling die de eerste 1000 meest frequente woorden kent, zou 10.000 woorden moeten beluisteren of lezen om één gekend woord uit die eerste 1000 woorden weer eens tegen te komen. Bij 2000 woorden zijn dat 20.000 woorden. Met andere woorden, hoe groter je woordkennis, des te meer taal je leerlingen terloops moet tegenkomen om een woord dat ze (een beetje) kennen te kunnen herhalen. Dus expliciete aandacht aan woorden is daarom erg belangrijk.
  • Leerlingen verschillen in het aantal benodigde herhalingen om iets te leren.
  • Bij de eerste kennismaking met een nieuw woord mag de uitleg niet gecompliceerd zijn. Want een nieuw zeldzaam woord kun je toch niet in één keer breed gebruiken.
  • Leg uit wat het gemeenschappelijke is aan het woordgebruik in verschillende situaties.
  • Attendeer kinderen op het herhaald voorkomen van het doelwoord.
  • Wijs leerling op aanwijzingen over de betekenis van het doelwoord in de tekst.
  • Prioriteer per keer één woordaspect om te leren: de betekenis, de spelling, de uitspraak, de woordcombinatie, het grammaticaal goede gebruik van het woord in een zin, het registergebruik van het woord: Wanneer kun je het woord wel en niet gebruiken?
  • Help de leerling bij het onthouden: de woorddelen en betekenis daarvan, een sleutelwoord, plaatsing van het woord in een opvallende visuele context, het opdiepen van het woord of van de betekenis, het verbinden aan eerdere woordkennis.

Woordenschat bij mondeling taalgebruik

  • Voor goed luisterbegrip mogen slechts 1 op de 100 woorden in een tekstje onbekend zijn.
  • Geïsoleerde woorden klinken anders dan woorden in een zin. Woorden moeten dus zowel apart als in gesproken zinnen worden geoefend.
  • Laat kinderen ook luisteren naar verhalen die gelezen zijn of laat ze meelezen. Leessnelheid is vaak lager dan luistersnelheid. Pas de spreeksnelheid eens aan de leessnelheid van de kinderen aan.
  • Herhaald voorlezen van teksten draagt bij aan het inslijpen van woordbetekenissen.
  • Geef een korte voorbeeldzin met het onbekende woord pas als het woord in de tekst verschijnt, dus niet vooraf.
  • Navertellen van een stukje tekst stimuleert het opdiepen van de woorden. Laat kinderen navertellen in steeds kortere samenvattingen; de 4/3/2-aanpak: vier minuten navertellen, dan drie minuten en dan twee minuten, steeds door weer andere kind. Het kind dat de meeste woorden kent begint.
  • Laat opdrachten uitvoeren met te leren woorden waarna kinderen zelf de opdrachten met de woorden geven.
  • Gebruik verschillende starts van een woordweb: een gelezen verhaal, een zelf meegemaakte gebeurtenis, een video. Het gaat vervolgens om de discussie die wordt gevoerd met de kinderen bij het opbouwen van het woordweb.
  • Geef leerlingen suggesties mee om het woordweb zelf aan te vullen.
  • Laat kinderen woorden van het woordweb aan elkaar uitleggen en verbanden leggen tussen de woorden.
  • Herhaal de woordinbreng van de kinderen en beloon het sterk.
  • Gebruik het woordweb bij het praten en schrijven.
  • Rollenspel: neem een krantenbericht over de schipbreuk van enkele personen. Geef rolvoorschriften (jij bent …. en je vertelt waardoor je het overleefd hebt). Verschillende fragmenten worden beurt na beurt uitgespeeld, waarbij sterk wordt gelet op goed gebruik van de doelwoorden.
  • Het vocaliseren en sub-vocaliseren (fluisteren) van woorden helpt bij het kunnen horen van de woorden. Laat kinderen dus te leren woorden regelmatig gewoon hardop nazeggen.
  • Zelfstandige naamwoorden worden het snelst geleerd, terwijl bijwoorden in het algemeen de moeilijkst te leren woordklasse is. Bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden nemen een middenpositie in. Dit is belangrijk bij het kiezen van woorden.

Het tot stand brengen van woordkennis

  • Attendeer je leerlingen op onbekende zeldzamere woorden. 
  • Laat je leerlingen het zeldzamere woord gebruiken bij het luisteren, spreken, lezen en schrijven.
  • Veralgemenisering de betekenis van het woord: van receptief naar productief, van verbaal naar visueel, in de context en buiten de context, het verbinden van een woord aan een typerende of opvallende situatie, het werken met een woordweb voor een woordassociatie.
  • Laat korte tekstjes schrijven met de doelwoorden. De goed gebruikte woorden worden van een sterretje voorzien. Meer sterretjes, meer punten.

Woordenboeken

  • Woordenboeken kunnen verschillende doelen dienen en niet alleen het opzoeken van betekenis: de betekenis, de spelling, de verbogen vorm, de uitspraak, het grammaticaal juist gebruik, de beperkingen in het gebruik, synoniemen.
  • Leerlingen die woordenboeken bij het lezen gebruikten, deden twee maal zo lang over het lezen als leerlingen die dat niet deden. Voor goede taalgebruikers is woordenboekgebruik in dit geval niet altijd effectief.
  • Haal informatie over het woord uit de context: zoek een zin die wat over het woord zegt, raad de betekenis en ga na of het in de tekst past, beslis of het woord alsnog in een woordenboek moet worden opgezocht.
  • Relateer de gevonden betekenis van het woord aan de tekst. Dit kan worden getest door leerling de zin met de gevonden betekenis van het moeilijke woord in eigen woorden te laten zeggen.
  • Zoek uit of er gebruiksbeperkingen van het woord zijn; kun je afvlaggen ook gebruiken bij een bus? (het woordregister van het woord)
  • Kijk naar de voorbeeldzinnen en woordcombinaties: bij welke woorden kun je het woord besteden gebruiken?
  • Controleer de spelling en uitspraak van het woord. Zeg het woord hardop.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.