Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Juf, ik was Monica - deel 2

Filipiak, P. (2021). Juf, ik was Monica - deel 2.
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/leesactie-speels-lezen-en-leren-deel-twee.php
Geplaatst op 25 oktober 2021
Leesactie: werkvormen bij verhalen deel 2

3 Praatstoel

Verdiepen van het begrip van verhaalfiguren en ideeën uit de tekst.

 

Praatstoelwerk is een verzameling technieken die het rollenspel intensiveren, door leerlingen in de “spotlights” te zetten, zodat ze bevraagd en geadviseerd kunnen worden alsof ze een personage uit het verhaal zijn. In de praatstoel nemen leerlingen de rol van een personage uit het verhaal aan, ze vertellen over die persoon, en reageren op vragen van medeleerlingen rondom die persoon.

Fragment 2

De kinderen reageren op het bericht van juf Ineke door allerlei vragen te stellen aan de juf. In fragment 2 geeft Juf Ineke de kinderen alle ruimte om met vragen te reageren op haar vertrek. Dit fragment leent zich er voor om een kind dat juf Ineke speelt op de praatstoel te zetten, zodat de kinderen aan haar vragen kunnen stellen.

 

Bijvoorbeeld:

  • Freddy: “Weet je nu pas dat je weg gaat?’”
  • Marloes: “ Waarom vertel je het nu pas?’ “Ik vind het een rot streek
  • Jasper: “Dat zeg je ook maar om ons te lijmen”.

De kinderen verdringen zich in het verhaal vóór de pauze rondom de juf en stellen haar nog allerlei vragen: Hoe heet de nieuwe meester? Wat voor huis krijg je in Breda? Ga je nog trouwen met Tom? De kinderen kunnen nog meer van dergelijke vragen bedenken die niet in de tekst staan.

Fragment 3

Kim, waarvan de ouders zijn gescheiden, is zo verdrietig dat ze in de pauze in de klas achterblijft en mijmert over de goede drie jaar die ze met de juf Ineke heeft gehad en over hoe het nu zal worden met een nieuwe leerkracht. Juf Ineke, die van de pauze eerder in de klas terugkom, troost Kim.

 

Ook fragment 3 leent zich goed voor de praatstoelwerkvorm. Kim heeft het moeilijk thuis en wordt hard getroffen door het vertrek van Juf Ineke. Een van de kinderen wordt als Kim op de praatstoel gezet en de anderen reageren op haar mijmeringen over het scheiden van haar ouders, dat juf Ineke nu opeens weg gaat, de goede jaren met juf Ineke en Kim’s gedachten over een toekomst zonder juf Ineke.

 

Tips

De leerkracht gaat het eerst in de praatstoel zitten en antwoordt als Kim. De leerkracht vraagt aan de kinderen om vragen te stellen. De leerkracht antwoordt. Indien de leerkracht geen goed antwoord heeft, speelt hij de vraag naar zijn hulpgroepje door.

  • Leden van het “Kim – groepje”, die niet op de praatstoel zitten, zullen de eerste bekende vraag aan het kind op de praatstoel stellen. De kinderen hebben deze vraag dus in de Kim-groep doorgesproken. Bijvoorbeeld de vraag: Kim waarom ben jij zo teleurgesteld? Antwoord: Ik heb het er extra moeilijk mee, omdat het bij mij thuis ook niet zo leuk is. Mijn ouders zijn pas gescheiden.
  • Je zegt niet altijd wat je denkt. Dat doen verhaalfiguren ook. De leerling op de praatstoel zegt wat Kim vindt over het vertrek van Juf Ineke, maar achter haar staat een leerling die probeert de diepere onuitgesproken gedachten weer te geven. Leerlingen moeten daarbij niet letterlijke, maar geïnterpreteerde gedachten bedenken. Wat denkt Kim echt maar durft zij niet hardop te zeggen?
  • De praatstoelactiviteit wordt onderbroken en de toeschouwers bereiden in groepen een commentaar voor.

Effecten van de praatstoel

  • Het brengt teksten, karakters, auteurs en ideeën tot leven. Leerlingen vereenzelvigen zich meer met de tekst.
  • Het ondersteunt het verkennen van teksten, van de niet uitgesproken ervaringen van personages in de tekst. Het brengt kinderen in contact met de menselijke kanten van verschillende onderwerpen en dilemma’s die in verhalen vaak verborgen zijn.
  • Leerlingen leren het karakter van de personages beter kennen en leren verschillende gezichtspunten in het verhaal.
  • Ze verkennen het leven vanuit een veilige rol van een personage uit een verhaal.
  • Ze komen eerder op de hoofdgedachte of het thema van het verhaal.
  • Ze kunnen verschillende interpretaties van de tekst met elkaar vergelijken.
  • Het geeft gelegenheid voor kinderen van optredens in het openbaar, met betrekking tot spreken in het openbaar, het stellen van vragen en het voeren van een discussie.

4 Maak een Tableau

Visualiseren van betekenissen uit de tekst in beeld en gebaar.

Fragment 4

Tijdens de pauze komen enkele kinderen door het raam kijken waar Kim blijft en ze worden door de juf binnengelaten. In dit fragment gaat Jasper vervolgens midden in de klas staan, spreidt zijn armen en roept dramatisch: “Uit Liefde gaat onze juf naar Breda!” Jasper springt op een stoel: “Ze moest kiezen tussen haar klas en haar vriend, maar de liefde heeft het gewonnen. De liefde voor Tom!” Guus en Freddy klappen en zelfs Marloes begint een beetje te ontdooien.

 

Dit fragment kan worden uitgebeeld in een schilderij of Tableau. Tableaus helpen leerlingen om de tekst te visualiseren en dieper te onderzoeken op hun betekenis. Inclusief de setting, de scènes, de situaties, de karakters, de relaties tussen de personages en betekenissen van het verhaal. Bij een tableau gaat het gaat om een bevroren beweging of pose die een fysieke, psychologische of emotionele aspect van het fragment uitbeeldt. Een serie van tableaus kunnen samen een soort van diavoorstelling van een verhaal weergeven. Voor het maken van een tableau bij een tekst volg je de volgende stappen:

 

  • Stap 1: Kies het verhaal of het fragment dat je wilt uitbeelden, in dit voorbeeld het fragment waarin Jasper theatraal een toneelstukje opvoert. Kies enkele scènes waarvan je vindt dat die het fragment samenvatten of laat aspecten van het centrale onderwerp in het fragment zien. Het zijn er twee: Jasper zegt iets middenin de klas en hij zegt iets staande op een stoel. Beslis over de personages die in het tableau te zien zijn. Het gaat om Guus, Freddy en Marloes. Maar ook Juf Ineke en Kim zijn aanwezig. Bespreek hoe je het gaat uitbeelden. Een tableau werkt het beste als het opgebouwd wordt terwijl de kijkers hun ogen gesloten houden. Dat moment wordt aangegeven door een handklap en ‘Ogen dicht.’ Een handklap en ‘Ogen open’ geven het moment van kijken aan.
  • Stap 2: Beschrijf kort wat het tableau moet overbrengen over de gebeurtenis, de details, de betekenis. Bepaal hoe de personages bewegen en wat ze visueel zullen doen om belangrijke details, gevoelens en begripsaspecten uit te beelden. Jasper overdrijft in zijn opvoering. Guus klapt en roept “Bravo, Jasper!”. Freddy applaudisseert en Marloes ontdooit een beetje.
  • Stap 3: Bedenk, speel en bevries de scène en maak er een tableau van. Het kind dat Jasper speelt bevriest bijvoorbeeld zijn spel in een standbeeld. Laat het standbeeld weer “smelten” en hervorm het in een ander tableau. Dus Jasper is eerst het standbeeld in het midden van de klas en daarna op een stoel.
  • Stap 4: Bespreek hoe je je publiek kunt helpen om het tableau te begrijpen. Repeteer het tableau. De complete presentatie mag ongeveer 3 minuten duren, mede afhankelijk van de gekozen tekst.

Tips

  • De verhaalfiguren worden voorafgaand aan het lezen verkend op basis van voorspelling en daarna in een tableau uitgebeeld. Vervolgens komen karakters op de praatstoel en worden ze ondervraagd over hun verwachtingen in het verhaal.
  • Trek conclusies over het karakter, de gedachten en gevoelens van de personen in het tableau.
  • Achterhaal de oorzaken en gevolgen van de gebeurtenissen in het fragment.
  • Verbind het tableau met je voorkennis en je eigen leven.
  • Gebruik de “ vries-smelt-techniek”. Elk deelnemend personage aan het tableau smelt en zegt wat hij denkt en voelt en is daarna weer bevroren. Je kunt bewegend beginnen en dan bevriezen of omgekeerd.
  • Een speler uit het tableau wordt op de praatstoel gezet zodat ze commentaar kunnen geven of geïnterviewd kunnen worden. Ze kunnen acties, gevoelens, details of het verloop van het tableau toelichten.
  • Tableaus worden vergezeld door een vertelling door een verteller.
  • Gebruik tableaus wanneer leerlingen verschillende teksten of fragmenten over hetzelfde onderwerp lezen.

5 Zet een expertpet op

Grondig lezen om meer kennis uit een tekst te halen.

Fragment 5

In fragment 5 wordt de sfeer in de groep besproken en het functioneren van Diederik die regelmatig de sfeer verpest. Een leerling brengt het probleem van Diederik in de klas naar voren en andere kinderen reageren daarop met vragen en oplossingen. Er kan ook eerst in groepjes overleg plaats vinden. Stel oplossingen voor. Geef advies. Je vraagt je aan leerlingen welke “deskundigen” de klas kunnen helpen bij het voorkomen en oplossen van ruzies. Het werken met de expertpet gaat in drie stappen.

  • Stap 1: De leerkracht brengt het onderwerp van het fragment naar voren waar de kinderen dieper op doorgaan. In dit geval de ruzies met Diederik. De leerlingen bedenken in vijf minuten een lijst van redenen waarom ruzies plaats kunnen vinden.
  • Stap 2: De leerkracht en kinderen brainstormen over mogelijke deskundigen die wat aan de ruzies op school zouden kunnen doen. De juf zelf, de schooldirecteur, een deskundige ouder, een psycholoog en een oudere leerling. Je laat leerlingen indenken dat ze deze deskundigen zijn. Ze moeten in hun rol het probleem van de ruzies met Diederik in de klas helpen oplossen. Er zijn in dit fragment verder ook rollen voor Marloes, Pim, Guus, Freddy, Jasper. De rollen kunnen met een petje met daarop een zelfklevend etiket met de naam worden aangegeven.
  • Stap 3: De leerkracht vraagt aan de kinderen in welke vorm de expertise over het oplossen van ruzies moet worden vastgelegd. In een vergadering, in een adviessessie met leerlingen, in een presentatie voor leerkrachten of ouders of in een artikel in een tijdschrift over ruzie in de klas? De keuze wordt verder uitgewerkt.

6 Mediawerk

Verwerking van de informatie

Fragment 6

Terwijl de kinderen weer gaan spelen in de pauze besteedt Juf Ineke nog even aandacht aan Kim en geeft haar haar nieuwe adres in Breda, zodat ze contact met de juf kan onderhouden.

 

De kinderen bedenken de brief die Kim aan hun vroegere juf in Breda schrijft. Deze brieven worden uitgewisseld en besproken. Het kan ook met een Telefoonboom. Kim belt bijvoorbeeld juf Ineke. Daarna belt Kim Marloes en vertelt Marloes wat ze van juf Ineke heeft gehoord. Marloes belt Freddy en vertelt het door. Enzovoorts. Andere leerlingen luisteren als luistervinken naar de telefoongesprekken en reageren op wat wordt doorverteld.

 

Mediawerk is krachtig omdat het de leerling een betekenisvolle situatie, een doel en een publiek verschaft om kennis te verwerken. Het vereist nauwkeurig lezen. Leerlingen weten immers dat ze informatie uit de tekst nodig hebben om hun informatie duidelijk en kloppend naar voren moeten brengen.

Afsluiting

De leerlingen hebben op een intensieve manier kennis gemaakt met een hoofdstuk uit “Een bende in de bovenbouw” geschreven door Jacques Vriens. In het perspectief van leesbevordering keren we terug naar de tekst en het boek. We koppelen daar de werkwijze van Aidan Chambers aan. Hij zegt in ‘De leesomgeving’ en ‘Vertel eens’: ‘We weten pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen.’ Door het stellen van vragen worden de leeservaringen van de leerlingen met elkaar verbonden.

 

Mogelijke vragen

Categorie A: Eerste indruk en mening.

  • Wat vond je bijzonder aan het fragment ‘Verdriet’?
  • Aan welke andere boeken dacht je bij dit verhaal?

Categorie B: Praten over de gebeurtenissen in het verhaal op zichzelf en in vergelijking met de realiteit.

  • Met wie voelde jij je het meest verbonden?
  • Wat is de belangrijkste gebeurtenis in dit verhaal?
  • Als juf Ineke niet weg zou gaan, was er dan niets gebeurd?
  • Hoe zou dit verhaal verder gaan? En aflopen?

Categorie C: Praten over stijl en compositie, genre en auteur.

  • Weet je nog bepaalde uitspraken van een personage?
  • De boeken van Jacques Vriens werden vaak bekroond door de Kinderjury. Kun je dat begrijpen?
  • Wat is ‘Een bende in de bovenbouw’ eigenlijk voor soort boek?
  • Wat zou jij over dit boek aan anderen vertellen?
  • Wie willen het boek verder lezen en daarover vertellen?

Literatuur

Jeffrey D.Wilhelm; Action Strategies for deepening Comprehension; 2002.

Aidan Chambers; Vertel eens – kinderen lezen en praten; 1995.

Aidan Chambers, De leesomgeving; hoe volwassenen kinderen kunnen helpen van boeken te genieten; 1995.

 

Voor het eerst gepubliceerd In: JSW. jaargang 91, nummer 8. Het artikel kan, met een password, gedownload worden in het JSW online archief.

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.