Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Ouderbetrokkenheid en constructieve communicatie - 1

Noëlle Pameijer
School-, GZ- en kinderpsycholoog NIP bij HGW Noëlle Pameijer  

Pameijer, N. (2016) Ouderbetrokkenheid en constructieve communicatie - 1
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/ouderbetrokkenheid-hgw-constructieve-communicatie-1.php
Geplaatst op 1 juni 2016
Constructieve communicatie 1

School en ouders samen sterk, deel 1

Gedrag op school is makkelijker bij te sturen als ouders de aanpak van de leerkracht ondersteunen

Inleiding

Een belangrijk uitgangspunt van handelingsgericht werken (HGW) betreft de samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen en hun ouders. Dit vergt een constructieve communicatie. HGW beschrijft hoe leerkrachten hieraan kunnen bijdragen.

Eén van de doelen van Passend Onderwijs is het vergroten van ouderbetrokkenheid. Steeds meer scholen werken hieraan. Het is van belang dat ouders zich realiseren dat niet alleen de school, maar ook zijzelf invloed hebben op het schoolsucces van hun kind. School en ouders hebben elkaar nodig, want kinderen leren beter en gaan met meer plezier naar school als hun ouders betrokken zijn bij de school.

Staan leerkrachten en ouders ‘zij aan zij’, dan bevordert dit het vertrouwen van ouders in de school en ook het werkplezier van leerkrachten. Onlangs is het boek Samen Sterk: Ouders en School! (Pameijer, 2012), ook wel handelingsgericht werken voor ouders genoemd, verschenen. Hiermee kunnen ouders en school hetzelfde nastreven en dezelfde taal spreken. Dit maakt hun samenwerking aanzienlijk prettiger en effectiever.

Onderwijs en opvoeding hangen nauw met elkaar samen. Als het thuis moeilijk gaat, dan heeft dit zijn weerslag op school. Een kind kan zich bijvoorbeeld minder goed concentreren op het schoolwerk. Maar ook omgekeerd: als het op school moeilijk gaat (een kind mag bijvoorbeeld van andere leerlingen niet meespelen), dan merken ouders dit thuis: hun kind ‘zit niet goed in zijn vel’.

Een uitspraak als ‘het zijn gescheiden werelden, school is school en thuis is thuis’ klopt dus niet. Een kind leeft in beide werelden en hoe beter die werelden op elkaar zijn afgestemd, hoe gunstiger dit is.

Onderwijsondersteunend gedrag

Schoolsucces hangt samen met onderwijsondersteunend gedrag van ouders. Dit gedrag bevat vier aspecten:

  1. Ouders zijn betrokken bij het onderwijs aan hun kind. Ze tonen interesse voor diens schoolwerk, vragen hoe het op school ging en wat het kind die dag geleerd heeft. Zo merken kinderen dat school belangrijk is en dit motiveert hen enorm.
  2. Ouders stimuleren het schools leren, spelenderwijs, thuis. Ze lezen voor of lezen samen, regelen luisterboeken, doen rekenspellen en oefenen met boodschappen betalen of zakgeld uitrekenen. Kinderen leren hier veel van en ervaren hoe zinvol lezen en rekenen zijn.
  3. Toezicht, bijvoorbeeld bij buitenspelen, tv kijken en computergebruik. En – vanzelfsprekend – zorgen dat kinderen gezond eten en uitgerust en op tijd op school zijn. Een kind dat structureel te laat op school komt, mist in een schooljaar heel wat uitleg en oefening. En een moe kind is sneller overprikkeld, waardoor het eerder conflicten met andere kinderen heeft.
  4. Hoge realistische verwachtingen van ouders. Te hoge verwachtingen of een kind onder druk zetten leiden tot spanning. Dit heeft een averechts effect. Te lage verwachtingen kunnen schoolsucces eveneens belemmeren. Het kind neemt deze lage verwachtingen over en is niet gemotiveerd om te leren of zich te gedragen. Waarom zou hij/zij zich inzetten voor iets dat toch niet belangrijk is?

Bovenstaande aspecten zijn herkenbaar en vanzelfsprekend (‘open deuren’), maar ze met ouders bespreken is niet altijd even makkelijk. Daarom is het goed als je er kennis van hebt, zodat je, indien nodig, dit met ouders kunt bespreken. Als ouders – bijvoorbeeld door een kennismakingsgesprek met de directie – al weten dat de school verwacht dat ze het onderwijs ondersteunen, dan is het makkelijker hen hierop aan te spreken.

Zijn er zorgen, dan kun je één en ander bespreken met de ‘checklist onderwijsondersteunend gedrag’. Dit geeft houvast bij het bespreken van soms moeilijke onderwerpen die je als onderbouw leerkracht signaleert. Veel ouders zijn zich gewoon niet bewust van de impact die hun gedragheeft op schoolsucces en waarderen het dat de school dit open en respectvol met hen bespreekt.

Hoe eerder dit school lukt, hoe prettiger de samenwerking verloopt. In die zin zet de communicatie vanuit de onderbouw de toon voor de rest van de schoolloopbaan.

De checklist onderwijsondersteunend gedrag kun je downloaden op www.acco.be. Ga naar uitgeverij en typ in: handelingsgericht werken schoolteam. Klik het gele boek aan en ga naar downloads.

Op één lijn

Jonge kinderen hebben leerkrachten en ouders nodig die op één lijn zitten. Samenwerken draagt bij aan het welbevinden en schoolplezier van kinderen. Ze voelen zich gesteund door ouders én leerkrachten. Dit geeft kinderen rust en vertrouwen, ze wordenniet belast met spanningen tussen school en ouders.

Bij onenigheid kunnen jonge kinderen in een loyaliteitsconflict komen: ‘Ze zijn het niet met elkaar eens, voor wie moet ik kiezen, voor mijn moeder of voor mijn juf? Als ik voor de één kies, is de ander dan boos op mij?’Deze onveilige situatie kan tot stress en schooltegenzin leiden.

Gedrag op school is bovendien makkelijker bij te sturen als ouders de aanpak van de leerkracht ondersteunen. Denk aan afspraken over samenspelen. Als ouders hier expliciet achter staan, laten ze hun kind merken dat ze op één lijn zitten met school. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Dat is een goede regel van je juf, daar staan wij achter, daar moet je je aan houden.’

Als je je inzet om een kleuter sociale vaardigheden te leren, dan is het belangrijk dat ouders dit gedrag thuis ook stimuleren. Doen ze dit niet, bijvoorbeeld door te zeggen‘Wat een kinderachtig plan van je juf, je moet niet naar de pleinwacht gaan, dat is klikken’, dan ondermijnen ouders onbewust en onbedoeld je gezag en wordt het lastig je doel te behalen.

Laat ouders daarom weten: heb je twijfels over onze aanpak, bespreek dit dan met ons en niet met je kind. Zeg als leerkracht ook nooit iets negatiefs over ouders waar hun kind bij is. Benadruk juist wat zijn ouders goed doen, bijvoorbeeld: ‘Wat goed dat je met mama die kleuren hebt geoefend, nu ken je ze alle zes!’Zo laat je een leerling merken dat jullie op één lijn zitten.

Van één- naar tweerichtingsverkeer

Samenwerken betekent meer dan elkaar informeren, dat is éénrichtingsverkeer. Het betekent dat ouders meedenken en meedoen in het onderwijs aan hun kind: tweerichtingsverkeer. Zowel leerkrachten als ouders investeren hierin. Beiden zijn verantwoordelijk voor een prettige sfeer.

  • Elkaar serieus nemen;
  • goed luisteren;
  • je in de ander verplaatsen;
  • begrip tonen;
  • wederzijds respect staat centraal;
  • evenals openheid en gelijkwaardigheid.

Dit is te merken aan taalgebruik (zoals positieve bewoordingen en open vragen) en lichaamstaal (zoals belangstellend kijken, een vriendelijke gezichtsuitdrukking en aanmoedigend knikken).

Leerkrachten en ouders praten zoveel mogelijk mét elkaar en zo min mogelijk over of tegen elkaar. Daarbij geven tien aandachtspunten (ontleend aan HGW) houvast.

  1. Leerkrachten en ouders hebben een gemeenschappelijk belang.
  2. Een ieder heeft een eigen rol en verantwoordelijkheid.
  3. Elk gesprek heeft duidelijke doelen.
  4. Positieve ontwikkelingen en zorgen komen aan bod.
  5. Gedrag van een kind kan op school anders zijn dan thuis.
  6. Vanuit een analyse formuleren we doelen.
  7. Onderwijs/opvoedbehoeften van kind en ondersteuningsbehoeften van leerkracht en ouders zijn onderwerp van gesprek.
  8. Kinderen zijn betrokken bij de samenwerking school – ouders.
  9. De onderwijs- en ondersteuningsroute van school biedt houvast.
  10. Leerkrachten en ouders maken afspraken, noteren en evalueren deze

1. Ouders en school hebben een gemeenschappelijk belang

Ouders en school hebben een gemeenschappelijk belang: dat het goed gaat met ‘jullie kind, onze leerling’. Dit betekent dat het kind zich, gezien zijn mogelijkheden, optimaal ontwikkelt. Het betekent ook dat het kind zich op school veilig en gewaardeerd voelt, schoolplezier en ‘zin in leren’ heeft, evenals positieve relaties met andere kinderen en leerkrachten.

Het benadrukken van dit gezamenlijke doel komt de communicatie ten goede: het is meer ‘samen’ dan ‘tegen’. Zo vullen onderwijs en opvoeding elkaar mooi aan, ze ondersteunen en versterken elkaar in het belang van het kind.

2. Een ieder heeft een eigen rol en verantwoordelijkheid

Vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid hebben leerkrachten en ouders een gelijkwaardige en wezenlijke bijdrage:

  • Leerkrachten, intern begeleiders en leidinggevenden zijn onderwijsprofessionals: zij kennen het kind als leerling het beste en zien hem/haar in uiteenlopende situaties op school. Onderwijs is de primaire verantwoordelijkheid van school. Het schoolteam is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de lessen en de ‘opvoeding binnen de school’. De leerkracht beslist over les- en spelmateriaal, instructie, feedback, naast wie de leerling zit, gedragsregels, overgang van groep 2 naar 3 en dergelijke.
  • Ouders zijn ervaringsdeskundigen: zij kennen hun kind het langst en het best. Zij maken hun kind weer in andere situaties mee, zoals alleen en samen met andere kinderen en volwassenen, binnen en buiten. Ouders zijn zorgzaam en competent, ze hebben het beste met hun kind voor en kennen hun verantwoordelijkheden (totdat het tegendeel is bewezen). Opvoeden is de primaire verantwoordelijkheid van ouders. Ouders bepalen zaken als religie, voeding, kleding, tijdstip van naar bed gaan, vrijetijdsbesteding, sport, hobby’s, tv-kijken, computergebruik en dergelijke.
  • Het kind staat centraal, daar draait het allemaal om. Veel kinderen, ook kleuters, kunnen zelf aangeven wat ze goed kunnen en moeilijk vinden, wat ze willen veranderen en hoe.

Ouders, leerkrachten en leerlingen profiteren van elkaars deskundigheid. Zij bezitten allemaal waardevolle kennis, die elkaar aanvult: wat de één weet, weet de ander nog niet. Samen weten en kunnen ze meer dan ieder voor zich.

Conflicten voorkomen is beter dan ze op te moeten lossen. Conflicten zijn vaak het gevolg van een misverstand over wat wiens verantwoordelijkheid is en wie waarover beslist. Is dit niet helder, dan kan een leerkracht of ouder zich op het terrein van de ander begeven. Hoe goedbedoeld ook, dit geeft spanning.

Ouders vertellen je bijvoorbeeld met wie hun dochter in de huishoek moet spelen en dat je haar meer complimenten moet geven. Of jij zegt tegen de ouders dat hun zoontje vroeger naar bed moet en niet zulke agressieve games mag spelen. Worden dergelijke adviezen ongevraagd gegeven, dan kunnen ouders en leerkrachten elkaar als tegenpartij gaan zien in plaats van als bondgenoot.

Natuurlijk kunnen ouders jou een suggestie geven voor het onderwijs aan hun kind. En kun jij ouders suggesties geven voor de opvoeding. Bijvoorbeeld als je vermoedt dat deze opvoeding het onderwijs aan hun kind belemmert. Zo’n uitwisseling is juist de bedoeling. Maar ouders beslissen of ze er wat mee doen in hun opvoeding. En jij beslist of je er wat mee doet in je onderwijs. Zolang dat maar glashelder is en open wordt besproken.

Kortom, zorg voor heldere verwachtingen over en weer, in positieve termen: wat kunnen jullie van ons verwachten, wat verwachten wij van jullie en waarom? Geef ook duidelijk je grenzen aan (bijvoorbeeld omdat je nog 25 andere kinderen in je groephebt): wat kun je wéldoen, wat niet en waarom (niet)?

3. Elk gesprek heeft duidelijke doelen

Er zijn verschillende soorten gesprekken:

  • bij de start van het schooljaar: een overdrachts- of kennismakingsgesprek;
  • gedurende het schooljaar: voortgangs- of rapportbesprekingen;
  • tussentijds een ‘speciaal’ gesprek als er zorgen of vragen zijn.

Ieder gesprek heeft één of meer doelen. Zorg dat deze van te voren helder zijn, zodat ook ouders zich kunnen voorbereiden. Voorbeelden van gespreksdoelen zijn:

  • elkaar informeren over recente ontwikkelingen in de gezondheid van het kind;
  • met elkaar bespreken wat werkt (en wat niet), zodat de nieuwe leerkracht niet opnieuw het wiel hoeft uit te vinden;
  • samen een situatie analyseren: hoe komt het dat …? Welke rol spelen kenmerken van het kind, het onderwijs en de opvoeding?
  • gezamenlijk onderwijsbehoeften formuleren: wat heeft dit kind nodig om een bepaald leer- of gedragsdoel te behalen? Wat kunnen ouders en leerkrachtendoen om het kind hierbij te ondersteunen?;

Hoe duidelijker de doelen, hoe eerlijker en opener het gesprek zal zijn. Er is immers geen verborgen agenda en dat is voor iedereen prettig.

4. Positieve ontwikkelingen en zorgen komen aan bod

In ieder handelingsgericht gesprek komen zowel de zorgen als het positieve aan de orde: van het kind, van school en van ouders. Verwoord je zorgen duidelijk en eerlijk:‘Ik maak me als kleuterjuf (grote) zorgen over …’ of‘Ik vind het moeilijk dat …, omdat …’. Illustreer je zorg met concrete voorbeelden:

  • observaties;
  • werkjes;
  • toetsen;
  • tekeningen;
  • foto’s of filmbeelden.

Benadruk daarnaast de positieve kanten van het kind, zoals diens belangstellingen en talenten. Benoem ook wat je als leerkracht waardeert aan de ouder, geef gerichte complimenten. Het bespreken hiervan getuigt van realiteitszin en een ‘eerlijke kijk’ op de situatie. Ook al is er een probleem, tegelijkertijd kan het op andere gebieden goed gaan.

Er zijn vast situaties waarin het probleemgedrag niet voorkomt, de uitzonderingen. Het benoemen van het positieve is een belangrijk hulpmiddel om gesprekken constructief te laten verlopen of een moeilijk gesprek weer vlot te trekken. Het gaat uiteraard om reële zaken en oprechte uitspraken. Bijvoorbeeld dat je het waardeert dat ouders veel hebben voorgelezen en dat hun dochter nu meer belangstelling voor letters heeft.

In dit artikel bespraken we de eerste vier aandachtspunten; in een volgend artikel bespreken we de andere zes aandachtspunten.

Literatuur

  • Pameijer, N., Beukering, T. van & Lange, S. de (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Leuven/Den Haag: Acco.
  • Pameijer, N. (2012). Samen Sterk: Ouders & School!. Leuven/Den Haag: Acco.

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.