Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Leerlingsucces vraagt om samenwerking met ouders

Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu   

de Vries, P. (2014). Leerlingsucces vraagt om samenwerking met ouders.
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/samenwerken-met-ouders.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Samenwerking ouders

Ouderbetrokkenheid - invloed op leerlingen

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs, is dat nou zo’n item? In het voortgezet onderwijs gaat het er  juist om de leerlingen zelfstandig te maken. Bovendien zitten veel leerlingen ook niet te wachten op een te grote bemoeienis van hun ouders. Dat is inherent aan hun leeftijd en ontwikkelingsfase. Toch pleit bijvoorbeeld de Onderwijsraad in haar advies Ouders als partners  om binnen het voortgezet onderwijs te investeren in ouderbetrokkenheid. Zij concludeert dat hier nog veel te winnen is.
Daarom zoomen we in twee artikelen in op dit thema. Dit eerste artikel staat stil bij de vraag wat ouderbetrokkenheid is en wat de leerling en de school hier beter van worden. Het tweede artikel laat zien hoe effectieve ouderbetrokkenheid in de dagelijkse praktijk kan worden vormgeven.

Wat is ouderbetrokkenheid?

Als uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich gedeeld verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kind, spreken we van ouderbetrokkenheid. Deze ouders zijn (emotioneel) betrokken bij de ontwikkeling van hun kind, bij zijn school en zijn docent. Zij tonen belangstelling, scheppen voorwaarden voor het maken van huiswerk en zo nodig begeleiden ze hun kind daarbij. Ook bezoeken zij ouderavonden en tonen zij respect voor de docent. Kortom: ouderbetrokkenheid gebeurt vooral thuis.
Veel scholen voor voortgezet onderwijs communiceren minder met ouders naarmate de leerlingen ouder worden. (“De leerling is nu toch groot genoeg? We lossen het zelf wel met hem op, daar hebben we geen ouders voor nodig.”) Hier worden twee termen door elkaar gehaald: (emotionele) ouderbetrokkenheid en ouderverantwoordelijkheid. Ouderverantwoordelijkheid neemt af naarmate het kind ouder, volwassener wordt. Ouderbetrokkenheid blijft echter altijd bestaan, ongeacht de leeftijd van het kind.

Wetenschappelijk onderzoek

Het is een groot misverstand te denken dat ouderbetrokkenheid alleen in het primair onderwijs een rol speelt; ook in het voortgezet onderwijs is ouderbetrokkenheid van groot belang. Er is in ieder geval één reden om er fors in te investeren: wetenschappelijk onderzoek laat namelijk zien dat de leerling er beter van wordt. Ter onderbouwing haal ik een aantal wetenschappelijke onderzoeken aan.

1. Uit meerdere Britse en Amerikaanse onderzoeken blijkt dat ouderbetrokkenheid een significant positief effect heeft op het functioneren van leerlingen binnen school, op hun cognitief functioneren, hun schoolprestaties en hun werkhouding. Dit geldt voor leerlingen van alle leeftijden, ongeacht de economische en etnische achtergrond van het gezin en het opleidingsniveau van de ouders (Smit e.a., 2006).

2. Er bestaat een relatie tussen leerprestaties en de invloed van ouders. Desforges & Abouchaar (2003) maken inzichtelijk hoe groot de invloed van school en ouders is op verschillende leeftijden. Het schoolsucces van een zevenjarig kind wordt voor 29 procent bepaald door zijn ouders en voor 5 procent door de school. Naarmate het kind ouder wordt, verschuift deze verhouding. Bij een elfjarig kind is de invloed van de ouders 27 procent en de invloed van school 21 procent. Bij een zestienjarige leerling wordt het prestatiesucces nog voor 14 procent bepaald door de ouders en voor 51 procent door de school. De conclusie: ook al wordt de invloed van ouders minder naarmate een kind ouder wordt, zij hebben in het voortgezet onderwijs nog steeds een aanzienlijke rol.

3. Robert Marzano, een Amerikaanse onderwijswetenschapper, voerde een meta-analyse uit op onderwijsonderzoek van de laatste 35 jaar. Hij concludeert dat de thuissituatie, en dus ook de rol van ouders, één van de belangrijke succesfactoren is in de leerprestaties van kinderen (Marzano, 2003).

4. Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op het sociaal functioneren van leerlingen, stellen onder meer Smit e.a. (2006) en Henderson & Mapp (2002) op basis van onderzoek vast.

5. Meer ouderbetrokkenheid heeft een positieve invloed op het schoolklimaat. Ook zorgt het voor meer openheid: de school gaat zich meer richten op haar omgeving (Smit e.a., 2006).

6. Schoolteams staan over het algemeen onvoldoende open voor ouders. Door een beroep te doen op hun professionaliteit proberen docenten zich vaak te beschermen tegen een te grote invloed van ouders op hun werk. Bij samenwerking tussen school en ouders staat vaak alleen het belang van de school centraal. Men vindt bijvoorbeeld dat ouderbetrokkenheid alleen nodig is om de kwaliteit van de school te verbeteren. Het uitsluitend focussen op het perspectief van de school kan ten koste gaan van de doelen van ouders (Smit e.a., 2006).

7. Verwachtingen spelen in het onderwijs een grote rol. Vaak hebben docenten verkeerde verwachtingen van de ondersteuning van ouders; ze overschatten de ondersteuning van ouders uit hogere sociale milieus en onderschatten de ondersteuning van allochtone ouders. Deze verwachtingen die ze van ouders hebben, beïnvloeden óók hun verwachtingen van de prestaties van leerlingen. Docenten die meer verwachten van de ondersteuning van ouders, hebben doorgaans ook hogere verwachtingen van de leerprestaties van het kind van deze ouders. Het omgekeerde geldt overigens ook: hoe meer zij van de leerlingprestaties verwachten, des te positiever is hun indruk van ouderlijke betrokkenheid (Smit e.a., 2006).  
Smit e.a. trekken daarnaast de opmerkelijke conclusie dat docenten positiever oordelen over de betrokkenheid van ouders die trouw de ouderavonden bezoeken dan van ouders die zich daar zelden of nooit laten zien. Of ouders ook op andere momenten met de docent in gesprek zijn, blijkt van minder betekenis.

De mening van leerlingen

Het is interessant om niet alleen naar opvattingen van onderwijskundigen en naar wetenschappelijk onderzoek te kijken, maar om ook te luisteren naar de leerlingen zelf. Welke rol spelen hun ouders volgens hen in hun schoolloopbaan?
Jongeren uit (tweetalig) vwo 5 geven in een interview aan hoe belangrijk zij het vinden dat hun ouders hen stimuleren; zij noemen dat één van de belangrijkste taken van hun ouders. Maarten zegt: “Zonder mijn ouders zou ik mijn huiswerk ook maken. Daar spoor ik mijzelf toe aan. Ze helpen me wel eens en motiveren mij. In die zin zijn mijn ouders een soort huiswerkbegeleiders.”


De geïnterviewde jongeren geven ook aan dat de school goed moet communiceren met hun ouders; daar is volgens hen vaak enorme winst te halen. Marijke: “Neem nou mijn buitenlandse stage. Mijn ouders zijn bezorgd dat ik alleen naar een Engelstalig land moet. De school informeert ons wat er van ons wordt verwacht, maar overlegt niet met mijn ouders. Nu de school niet uit is op samenwerking met mijn ouders, is het voor mij echt niet relaxed.” Mattanja: “Ik vind het heel belangrijk dat de school en mijn ouders verantwoording aan elkaar afleggen. De school over wat zij doet en mijn ouders over wat ik doe. Als ik bijvoorbeeld ziek ben, dan heeft de school er – wanneer dat nodig is – recht op dat mijn ouders vertellen wat er aan de hand is.” Marijke maakt nog een tweede opmerking over de communicatie tussen school en ouders: “Ik vind het goed dat er panelgesprekken zijn. Voordat mijn moeder naar zo’n gesprek gaat, vraagt ze mij altijd of ik nog belangrijke dingen heb. Zo kan zij inbrengen wat ik belangrijk vind.”
 

Twee vmbo-leerlingen zijn eveneens helder over de rol van hun ouders. Christa (vmbo 1): “Mijn ouders helpen me als iets niet lukt. Ik heb dyslexie, dus ik heb ze soms nodig om mijn huiswerk te maken, want daar doe ik veel langer over dan andere kinderen in mijn klas. Verder vind ik het heel fijn dat mijn ouders vaak met mijn mentor overleggen. Als ik bijvoorbeeld te veel huiswerk heb of als er iets niet goed gaat in de klas, lossen zij dat samen op.” Lotte (vmbo 2): “Ouders staan altijd klaar voor hun eigen kind. Daarom zijn ouders belangrijk op school en moet de school met ouders samenwerken.”

Historisch perspectief

Decennialang stonden de autonomie van de school en van de docent niet of nauwelijks ter discussie. Een docent was gezaghebbend en wat hij deed was goed voor de leerling. Dat was de realiteit van alledag, die ook door menig ouder werd gedeeld. Wanneer een leerling straf kreeg op school en dit thuis vertelde, werd de straf vaak zonder wederhoor verdubbeld (“Je zult het wel verdiend hebben”). Het gaat hier over meegaande ouders, die het beste met hun kind voorhadden en misschien wel onvoldoende kritisch waren op de school. Vervolgens kwam in de maatschappij een beweging op gang, waarin autoriteit niet meer vanzelfsprekend was. Emancipatie werd een sleutelwoord, niet alleen voor vrouwen maar ook voor jongeren, cliënten in de zorg, werknemers en ouders van scholen. Als tegenbeweging op de meegaandheid van ouders, heeft het onderwijs te maken gekregen met veel zogenaamde over-assertieve ouders, die zeer kritisch op de school kunnen zijn, maar vaak nauwelijks kritisch kijken naar hun kind of hun eigen handelen. Deze ouders komen voor hun kind op, zeker als de school zich verschanst achter haar autoriteit en van ouders een blindelings vertrouwen verwacht.
 

Wanneer docenten vasthouden aan hun autonomie, niet gewend zijn om tegenover ouders grenzen aan te geven, komen zij al gauw op gespannen voet te staan met sommige ouders. Overigens is het belangrijk voor ogen te houden dat ook deze ‘over-assertieve’ ouders meestal het beste voor hebben met hun kind en vanuit dat belang handelen.
Naast deze over-assertieve ouders, kennen we ook de passieve ouders, die zich nauwelijks lijken in te spannen voor hun kind of voor de school. Het is overigens nog maar de vraag of er bij deze passieve ouders al dan niet sprake is van ouderbetrokkenheid; het kan namelijk op voorhand niet worden gesteld dat zij ook thuis zo passief zijn.
 

En natuurlijk zijn er ook heel veel ouders die zeer loyaal zijn aan de school. Dit zijn de constructieve ouders: ouders die onvoorwaardelijk hun kind én de school steunen en die gezond kritisch naar hun kind, de school én zichzelf kijken. Constructieve ouders dienen het belang van hun kind, van de school en van de maatschappij.

En de leerling dan?

In het voortgezet onderwijs krijgt de leerling zelf in toenemende mate de verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkelings- en leerproces. In de praktijk proberen school en ouders dikwijls los van elkaar om de zelfstandigheid die hiervoor bij de leerling nodig is te bevorderen. Terwijl het veel effectiever is dat school en ouders sámen zorgen dat de leerling steeds meer deze verantwoordelijkheid op zich neemt. Juist deze samenwerking, die verder gaat dan elkaar informeren, zorgt ervoor dat de leerling ervaart dat de school niet haar eigen gang gaat maar hem sámen met de ouders volwassen en zelfstandig maakt.

Ten slotte

Het zal duidelijk zijn dat ouders in het voortgezet onderwijs van wezenlijk belang zijn en dat het een goede zaak is om te investeren in ouderbetrokkenheid. Effectieve ouderbetrokkenheid kan worden verwezenlijkt als er tussen school en ouders een niet-vrijblijvende samenwerkingsrelatie is, waarbij het belang van de leerling voorop staat. Binnen een dergelijke relatie zijn wederzijdse verwachtingen, taken en verantwoordelijkheden voor iedereen helder.
In het voortgezet onderwijs neemt de leerling in toenemende mate verantwoordelijkheden over van zijn ouders en de school. Voor de leerling is dit het meest eenvoudig wanneer zijn ouders en de school dit gelijkmatig naar hem doen. Dat vereist nauwe samenwerking en afstemming tussen de drie partijen, de leerling, zijn ouders en de school.

Personalia

Peter de Vries is principal consultant bij CPS. Hij schreef diverse boeken over ouders in het onderwijs en geeft trainingen op het gebied van ouderbetrokkenheid.

Literatuur

Epstein, J. (2009). School, family and community partnerships. Your Handbook for Action. Thousand Oaks: Corwin Press.

Henderson, A. T. & Mapp, K. L. A. (2002). New Wave of Evidence: The impact of school, family, and community connections on student achievement. Aston: SEDL’s National Center for Family & Community Connections with Schools.

Marzano, R.J. (2003). What works in school; translating research into action. Alexandria: ASCD.

Onderwijsraad (2010). Ouders als partner. Den Haag.

Smit, F., Driessen,G. & Doesborgh, J. (2005). Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit. Nijmegen: ITS.

Smit, F., Sluiter, R. & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS-Radboud Universiteit.

Vries, P. de. (2010, 3e druk). Handboek Ouders in de School. Amersfoort: CPS.
 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.