Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Curlingouders - tips voor leerkrachten en begeleiders!

Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu   

De Vries, P. (2019). Curlingouders - een verandering van binnenuit is nodig!
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/curlingouders-lastige-ouders-tips-voor-begeleiders.php
Geplaatst op 6 juni 2019
Curlingouders - tips begeleiders

Werkdruk, lerarentekort, toetscultuur, overspannen verwachtingen van ouders, curlingouders. Een oproep tot verandering van binnenuit.

Inleiding

Curlingouders’, ‘Het verwende ouder-syndroom’, ‘Druk ouders op schooladvies onacceptabel’, ‘Gij zult niet schelden op de leerkracht’ (1) … vier uitspraken die ik op internet tegenkom wanneer ik op google zoek naar iets over ouders in het onderwijs. Dat zijn heftige koppen, en maken duidelijk dat leraren onder druk staan van ouders.

Als begeleider of specialist zit je soms in een spagaat: enerzijds begrijp je ouders die zich zorgen maken met alle emotie van dien. Anderzijds wil je je collega steunen, ook al pakt die het misschien niet even handig aan.

Maar is het niet beter te kijken wat er eigenlijk aan de hand is zodat we het gedrag van ouders beter leren begrijpen en er op nog meer professionele manier mee om leren gaan? Een artikel over ouders en stress dat besluit met vijf concrete tips voor begeleiders.

Van alle tijden

Met dat we zeggen dat ouders steeds mondiger worden, vormen ouders een steeds grotere bedreiging die zorgt voor werkstress. Het is daarom wel mooi om dit enigszins te relativeren, want zo nieuw is het ‘probleem’ helemaal niet.

Een paar citaten uit oude kranten: ‘Er is een verontrustende vervreemding ontstaan tussen ouders en school! (Het vrije volk’, 10 september 1973). ´Ouders moeten sterker bij school betrokken zijn.’ (De Volkskrant, 13 december 1972). ‘Twijfels over nog te openen stresscentrum voor onderwijzers. (….) Want het is wel zo dat er steeds meer problemen op de onderwijzer van tegenwoordig afkomen (…). Ouders worden steeds mondiger en willen graag iets te zeggen hebben over het onderwijs aan hun kind.’ (De Telegraaf, 10 januari 1992).

Zo nieuw lijkt het probleem ‘mondige ouders’ helemaal dus niet te zijn wanneer je kranten vergelijkt. Het probleem is dat elk incident dat nu in de media verschijnt veelvuldig wordt verspreid via sociale media zoals LinkedIn, Facebook en Twitter waardoor elk incident onder een vergrootglas wordt gelegd.

Buik en hoofd

‘Vrijwel alle problemen tussen ouders en school zijn gemakkelijk op te lossen,’ zei onlangs een rector tegen mij, ‘behalve één probleem: een hoofd praat met een buik.’ Met andere woorden: als professional heb je de neiging op basis van feiten zoals toetsresultaten, diagnoses of observaties belangrijke ontwikkelingen van de leerling aan ouders duidelijk te maken. Feiten die vooral in je hoofd zitten.

De ouder reageert echter in de eerste plaats vanuit zijn gevoel – de (onder)buik – en hoort soms maar nauwelijks jouw professionele feiten. Het gaat immers om zijn kind.

Dit verklaart denk ik de opmerking die ik vaak van leerkrachten hoor dat ze zouden willen dat ouders meer ‘realistisch’ naar hun kind kijken. Of is het realisme van een ouder een heel ander realisme? Een werkelijkheid vanuit een diepe verbondenheid met het kind die we loyaliteit noemen? Een realisme die soms blijkt te kloppen ondanks objectieve toetsgegevens, omdat de ouder zijn kind het allerbeste kind.

Of misschien omdat de ouder zichzelf van vroeger weer herkent en daarom weet wat zijn kind werkelijk nodig heeft? Bijvoorbeeld: een vader weet dat zijn kind meer kan maar onder-presteert omdat zoonlief wel heel veel op hemzelf lijkt en waarschijnlijk ook zoveel last heeft van faalangst.

"De ouder reageert in de eerste plaats vanuit zijn gevoel."

Citotraining

Cognitieve waarderingssysteem

Sommige ouders vragen teveel van hun kind en jagen hen over de clinch door buiten school citotraining in te kopen voor hun kind. Andere ouders zijn niet tevreden met een vmbo-advies en zien echt niet in dat hun kind niet meer aan kan. Denk maar aan het boek Havo is geen optie van Martje van de Brug over ouders die te hoge verwachtingen hebben van hun kind (Van der Brug, 2014).

Maar moeten we als onderwijs – of beter gezegd als maatschappij – onze hand niet in eigen boezem steken? Wanneer we elk kind berekenen ten opzichte van het ‘gemiddelde kind’ dan communiceren we toch per definitie in achterstand of voorsprong? We verpakken het in mooie beelden, ‘zonnetjes, maantjes en sterretjes’.

Door ons cognitieve waarderingssysteem vertellen we kinderen en hun ouders dat cognitieve prestaties eigenlijk alleen maar belangrijk zijn. We spreken wel over groei ten opzichte van zichzelf, maar meestal laten we de gemiddelde groeicurve ook zien waaruit klip en klaar blijkt dat het kind of onder of boven ‘gemiddeld’ scoort. Maar is niet ieder kind een zonnetje met zijn of haar kwaliteit? Waarom hangen we niet in de klas voor elk kind een zonnetje op met daaronder waar hij of zij goed in is?

Stress

Met ons systeem maken we niet alleen kinderen maar ook sommige ouders gestrest, en vervolgens spreken we over de druk van ouders, curlingouders (ouders die alles leuk willen maken voor hun kind en hem geen teleurstelling meer gunnen) en ouders die te mondig zijn geworden.

Natuurlijk is toetsen zinvol, de ‘afrekening’ heeft echter averechts effect. Vertrouwen we onze cijferfabriek inmiddels niet meer dan de ouder van het kind? Of, om met de bekende psycholoog en theoloog Henri Nouwen te spreken:

‘Als het resultaat van ons werk al te belangrijk voor ons wordt, gaan we geloven in het waandenkbeeld dat het leven één groot scorebord is waarop we kunnen aflezen wat wij waard zijn. En voor we het goed en wel in de gaten hebben, hebben we onze ziel verkocht aan alle mogelijke cijfergegevens. (….) Dan zijn we de moeite waard omdat we succes hebben. (.…) Bijgevolg verkeren we voortdurend in de onzekerheid of we wel in staat zullen zijn om te voldoen aan alle verwachtingen die we door ons laatste succes hebben gewekt.’ (Nouwen, 2003).

Oftewel: hebben we onze kinderen niet ‘verkocht’ aan alle mogelijke cijfergegevens? Daar wórd je als ouder toch gestrest van? Ik wel! En trouwens niet alleen ouders raken gestrest, ook mening leerkracht is opgejaagd door de druk om de kinderen te laten presteren, anders functioneert hij immers niet naar behoren? Of krijgt de school een slechte naam, want we hebben ouders geleerd inspectierapporten en uitstroomcijfers op internet in de gaten te houden. We gaan zelfs zover dat we kinderen met sommige toetsen niet mee laten doen, om de school geen slechte naam te bezorgen. Een voor zijn leven lang gekwetst kind, want de cijfers van de school moeten kloppen!

"Hebben we onze kinderen niet verkocht aan alle mogelijke cijfergegevens? Daar word je als ouders gestresst van."

Pleitbezorger

Het zal lucht geven aan ouders maar ook aan professionals zelf wanneer we ouders meer in de rol van pleitbezorger zien en zetten. Bij de Parent Teacher Association (PTA) in Amerika benadrukt men vaak ‘advocating for children’. Ouders zijn de ‘advocates of their children’, ook wel te vertalen met pleitbezorgers.

Eén zin trof me: ‘Pleitbezorging is vereist om succes voor alle kinderen te bereiken.’ Pleiten voor een goede zaak komt van binnen, heeft met vuur en geestdrift te maken om iemand te overtuigen van iets goeds. Je wilt dat mensen naar je luisteren. Pleiten voor een mens gaat nog verder, en opkomen voor kinderen kan op ieders sympathie rekenen. Maar wanneer een ouder te veel pleitbezorger is van zijn eigen kind, dan noemen we dat over-betrokken, te mondig en lastig.

Kinderen hebben ouders nodig die onvoorwaardelijk van hen houden en zonder reserves voor hen opkomen. Ouders die kritisch zijn maar hen nooit laten vallen. Die thuis van onmacht huilen maar op school voor hen vechten.

Ouders die eerst ontkennen wanneer de school zegt dat ze denkt dat het kind een vorm van autisme of dyslexie heeft, want z’n vader en moeder gaan het eerst goed uitzoeken. Ouders die niet zomaar meegaan in het advies dat het kind naar het speciaal onderwijs moet of dat vmbo het maximum is. Maar we zeggen dat het ouders zijn die niet realistisch naar hun kind kijken.

Als professionals willen we vaak helemaal geen ouders die pleitbezorgers zijn, we willen ouders die óns begrijpen in wat wij als professionals denken wat goed is voor hun kind. Wíj hebben er immers voor geleerd en hebben ervaring met veel vergelijkbare situaties.

Natuurlijk moeten ouders begrenst worden wanneer ze onredelijk zijn of over grenzen van fatsoen gaan. Desnoods door een gesprek af te breken en dit verder te voeren in bijzijn van bijvoorbeeld de directeur van de school.

En ouders mogen altijd iemand meenemen die hen ondersteunt in het gesprek, dat mag een school niet weigeren. Want soms moet de leerkracht juist begrenst worden, bijvoorbeeld wanneer hij ouders niet serieus neemt. Ouders kunnen dan eveneens het gesprek afbreken en vragen om een vervolggesprek met de directeur of iemand anders, om verdere escalatie te voorkomen.

Maar het is goed om ons te beseffen dat het verschil tussen een advocaat en een ouder als pleitbezorger is dat het bij een advocaat om een zaak gaat, en bij de ouder om zijn kind. Dat verhoogt het risico van doorschieten, en het is aan de professional daarmee om te gaan of dat te leren.

Al met al lijkt er een oneerlijke strijd te zijn ontstaan voor ouders: hún doorgeschoten gedrag is zichtbaar en levert tal van artikelen in de media op over lastige ouders, ouders die hun kinderen behandelen als prinsjes en prinsesjes, ouders die last hebben van het ‘verwende kindsyndroom’, enzovoort.

En we smullen van ‘De Luizenmoeder’ over doorgeschoten ouders terwijl we ons eigenlijk moeten schamen dat we het zover hebben laten komen. Echter het gedrag van veel ‘doorgeschoten pleitbezorgers’ is het gevolg van een veel meer onzichtbaar systeem van prestatiedruk dat we met z’n allen in stand houden en in onze samenleving niet meer los durven laten.

Prachtvak

Ouders zijn pleitbezorgers, maar het is van groot belang dat de leerkracht zich niet uit het veld laat slaan, zijn positie weer inneemt en meer dan trots is op zijn vak. Er zijn maar weinig beroepen waarin mensen kunnen zeggen dat ze een belangrijke invloed hebben op de vorming van alle inwoners van ons land.

Leraar zijn is niet alleen een prachtig maar vooral een belangrijk beroep dat zich niet in de eerste plaats laat belonen met salaris, maar met zelfbewustzijn en trots om kinderen en jongeren te begeleiden in hun ontwikkeling.

En in dat beroep werkt een leraar niet alleen met kinderen, maar per definitie ook met hun ouders en ziet een leraar – in het belang van het kind – het als een uitdaging om met élke ouder meer dan goed samen te werken. Al was het alleen maar vanuit het besef dat hij een deel van de opvoeding mag vormgeven.

Dat vraagt vooral het vertrouwen dat de leraar de ouder voortdurend wil schénken: ‘Ik mag met je kind werken en ik zal er alles aan doen om dat vertrouwen niet te beschamen.’

Leraar worden vraagt daarom een bewuste keus om niet alleen te werken met kinderen maar ook met hun ouders. Niet alleen met de misschien 80% van de ouders met wie het lekker loopt, maar met álle ouders. Dat zou ‘aan de poort’ van elke pabo moeten worden gevraagd.

En als een leerkracht deze keus niet wil of echt niet kan maken, is het werkelijk van belang om te overwegen een ander vak te kiezen. Want kinderen lijden schade wanneer hun juf of meester niet loyaal kan zijn aan hun ouders. En de meest ‘ingewikkelde’ ouders zijn je beste adviseurs: of ze hebben een punt of ze leren je (nog beter) grenzen stellen.

"De meest ingewikkelde ouders zijn je beste adviseurs."

Passie

Passie betekent letterlijk ‘lijden’. Ergens zo voor gaan dat je het lijden ervoor over hebt. Geen lijden waar je kapot aan gaat, maar een grote mate van inspanning omdat je ervoor gaat, een hoger doel wilt bereiken. Ik gun elke leraar zoveel passie dat hij een warm hart heeft voor elke ouder die hem misschien niet direct het vertrouwen geeft waar hij op hoopt, omdat hij het hoger doel dient van het kind waar hij mee mag werken.

We verdragen en dwingen respect af. En dat doe je niet met allerlei stigmatiserende termen over ouders. Laten we in het onderwijs daarom alle lelijke uitdrukkingen over ouders resoluut uitbannen. Curlingouders, verwende ouder syndroom, mondige ouders… het polariseert en onze kinderen worden daar niet beter van.

De begeleider

Wat betekent dit voor de begeleider op scholen. Ik wil afsluiten met vijf tips voor begeleiders zodat zij een oproep van binnenuit kunnen doen om de druk te verlagen.

Tip 1

Coach collega’s in het pedagogisch omgaan met cijfer- en toetsgegevens en het communiceren daarover naar leerlingen en hun ouders. Adviseer bijvoorbeeld dat ze kinderen altijd de kans geven een cijfer eerst zelf thuis te vertellen voordat ouders het lezen in bijvoorbeeld ParnasSys. Oftewel zorg er voor dat het cijfer niet eerder thuis is dan het kind.

Een tweede tip: haal altijd de gemiddelde curve weg waaraan we onze kinderen voortdurend spiegelen. Dat geeft ouders (en ook professionals) altijd het gevoel dat een kind ‘beter’ of ‘slechter’ dan het gemiddelde is. Gun kinderen dat ze altijd in hun eigen groei worden gevolgd en niet ten opzichte van een weinigzeggend gemiddeld kind in Nederland.

Tip 2

Zorg dat je toegerust bent om een goede tussenpositie in te nemen waarbij je collega’s in hun kracht zet als een leerkracht die trots is op zijn vak waar de ouders van elke leerling onderdeel van uitmaken. Waarbij je ouders versterkt in hun rol als pleitbezorger. En creëer verbinding, wederzijds respect voor elkaar(s rol) en wederzijds vertrouwen tussen ouders en de leerkrachten of andere schoolprofessionals met wie ouders te maken hebben.

Tip 3

Wees indien nodig een goede vertaler van hoofd- naar buiktaal en andersom.

Tip 4

Wees krachtig in je optreden wanneer schamper over ouders wordt gesproken, bijvoorbeeld tijdens koffiepauzes. Ouders verdienen het dat er een veilig schoolklimaat is, ook waar ze niet bij zijn. Je hart luchten als leerkracht hoort altijd plaats te vinden in een professionele setting, dus met jou als begeleider, met de directeur of eventueel met een duo-collega, en heeft altijd als doel om professioneel te groeien en niet om leed te delen als geslachtofferde professional.

Tip 5

Als begeleider moet je iedereen recht in de ogen kunnen blijven kijken, wat betekent dat je een meervoudige loyaliteit hebt. Je bent er niet méér voor de ouders of méér voor de leerkracht. Je bent er voor het kind, en daarom ben je in staat een evenwicht te creëren tussen professionele nabijheid én afstand bij zowel de ouders als bij je collega’s. Je bent er niet om ouders en collega’s te redden maar om beiden te laten groeien.

En wat heb je ook als begeleider een prachtvak wanneer je deze rol mag vervullen. Misschien wel één van de mooiste banen van Nederland!

1) Respectievelijk NRC 15 december 2017; Van de Grift, www.betsyvandegrift.nl 29 januari 2019; CNV Onderwijs, 19 maart 2018, AD 5 september 2017

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.