Ouders en school een boodschap aan elkaar
Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu
Geraadpleegd op 20-09-2024,
van https://wij-leren.nl/ouderbetrokkenheid-3-0.php
Wat is ouderbetrokkenheid 3.0?
Leerlingen die we voorbereiden voor de maatschappij van vandaag (maar vooral ook van morgen) hebben recht op modern onderwijs. Modern onderwijs wil zeggen dat scholen in allerlei opzichten eigentijds zijn: in leermiddelen, in didactiek, in vakbekwaamheid van de leraren en ook in de samenwerking met de ouders van de leerlingen. Dit artikel gaat over de vraag hoe modern de vormgeving van ouderbetrokkenheid in Nederland is. We pakken daarvoor de term ‘Ouderbetrokkenheid 3.0’ om als school eigen vormen van ouderbetrokkenheid te kunnen toetsen.
1.0 – 2.0 – 3.0
1.0 = persoon of organisatie A zendt informatie naar persoon B of een groep mensen, eenzijdig dus. De inhoud van de informatie kan al gauw te eenzijdig zijn, omdat de zender vindt dat zijn informatie nodig is voor de ander op de wijze en in de mate waarin de zender dat heeft bedacht.
2.0 = persoon of organisatie A zendt informatie naar persoon B of een groep mensen, en de ontvanger(s) kunnen informatie terugzenden, waarbij er geen sprake hoeft te zijn van interactief contact. Het gaat hierom tweezijdig zenden van informatie. Ook hier geldt dat de inhoud van de informatie al gauw te eenzijdig kan zijn, omdat de beide partijen slechts zenden.
3.0 = persoon A en persoon B (dit kunnen ook meerdere personen in een groep zijn) genereren samen nieuwe informatie met het oog op een voor beide partijen helder doel.
Ouderbetrokkenheid 1.0 en 2.0
Sommige scholen gaan een stap verder: één van de 10 minuten gesprekken wordt ingevuld doordat ouders mogen vertéllen over hun kind. Van interactie is er dan nog vaak geen sprake, ook niet gezien de krappe tijd. Op andere scholen kunnen ouders ook iets in het digitale systeem kwijt aan informatie over hun kind. Maar al is het nog zo digitaal, het gaat vaak over tweezijdig zenden in plaats van het samen nieuwe informatie genereren, dus ouderbetrokkenheid 2.0. Niet voor niets ontaardt ouderbetrokkenheid 2.0 daarom vaak in emotiemails tussen ouders en leerkrachten, want er is geen sprake van echte ontmoeting en contact waarin ouders en leerkrachten samen op zoek gaan naar het beste voor kinderen, samen bedenken en ontwikkelen: ouderbetrokkenheid 3.0.
Door een- of tweezijdig zenden raken ouders nog niet betrokken en al gauw ontstaat er vervreemding tussen school en ouders waarvan kinderen in mindere maar vaak in hele grote mate de dupe worden. Zeker wanneer leerkrachten ouderbetrokkenheid 1.0 of 2.0 verdedigen met uitspraken als: “Maar wij zijn wel de deskundigen van het onderwijs aan kinderen.” Met andere woorden: “Wij hebben ouders vooral iets te vertéllen.” Of huiverig zijn voor ouderbetrokkenheid 3.0 omdat ouders dan op de stoel van de leerkracht of de directeur zouden gaan zitten. Hieronder ligt namelijk de onmogelijke vraag ván wie de school is, in plaats van de constructieve vraag vóór wie de school is. Wanneer iedereen zich realiseert dat de school vóór de beste ontwikkeling van en kansen voor kinderen is bedoeld komen school en ouders in beweging om voor elk individueel kind zo goed mogelijk samen te werken, elkaar van de beste ideeën te voorzien en op zoek te gaan naar alle waardevolle informatie waar kinderen beter van worden. Ouderbetrokkenheid 3.0 dus!
Ouderbetrokkenheid 3.0 concreet
In hetzelfde gesprek worden contactmomenten tussen school en ouder(s) vastgesteld op basis van de behoeften van het kind. Doorgaans worden contactvormen tussen school en ouders nu bepaald door het jaarrooster van de school (de 10 minutengesprekken) en de ideeën van de school of een selecte groep ouders (de ouderraad) die bijvoorbeeld een thema voor een ouderavond vaststelt. Individuele contactvormen samen met ouders bepalen op basis van de behoeften van het individuele kind betekent in de praktijk dat in de ene situatie ouders en school twee keer een half uur in het cursusjaar samen sparren over de ontwikkeling van het kind en elkaar grondig informeren. In een ander geval is huisbezoek wenselijk omdat het voor dát kind goed is dat de leerkracht hem eens thuis ontmoet. En in weer een andere situatie is intensief contact (voorlopig) nodig. Daarnaast kan op een 3.0-wijze meteen worden geïnventariseerd welke behoeften ouders hebben aan collectieve (informatie)bijeenkomsten. Zo ontdekte men op een school dat ouders van groep 5 en 6 vrijwel unaniem niet zaten te wachten op een informatieavond aan het begin van het jaar omdat ze het gevoel hadden ieder jaar dezelfde informatie te ontvangen, en ouders van de groepen 3 en 8 vrijwel wel.
In de praktijk blijkt dat ouders die op deze 3.0-wijze commitment geven aan een gesprekscyclus die door de school en henzelf sámen is vastgesteld vrijwel altijd op komen dagen. Of zij kunnen vanuit een relatie ontstaan tijdens het startgesprek duidelijk worden aangesproken wanneer zij zich niet aan de gemaakte afspraken houden. “We hebben toch samen een afspraak gemaakt?”