Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

De vorming van een nationaal curriculum: #onderwijs2032

Marjolein Zwik
Leerkracht basisonderwijs en Master SEN bij Unicoz onderwijsgroep   

Zwik, M. (2014). De vorming van een nationaal curriculum: #onderwijs2032.
Geraadpleegd op 11-10-2024,
van https://wij-leren.nl/vorming-nationaal-curriculum-onderwijs-2032.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Nationaal curriculum

Nationaal curriculum

Iedereen in Nederland kan meedenken over het onderwijs en over een nieuw te vormen nationaal curriculum. Een hoffelijk streven! Van jong tot oud, van bedrijfsleven tot overheid, van man tot vrouw, van bakker tot minister, van topsporter tot luiaard, onze mening telt!

Ik wil hier de positieve kanten van inzien en die zijn er zeker, maar plaats wel een aantal kanttekeningen. En dat ondanks het immer guitige gezicht van staatssecretaris Dekker bij elke lancering van zijn goede ideeën, alsof alles al ‘koek en ei’ is voordat we begonnen zijn.

Twitter

Ten eerste wordt het medium Twitter gebruikt en het lijkt alsof je niet op een andere manier mee kan discussiëren tot eind januari 2015. Mij was in eerste instantie een andere manier onbekend, terwijl het inmiddels trending topic was. Na het lezen van de kleine lettertjes blijken andere social media ook mee te doen, maar Twitter wordt het meest gepropageerd, getuige ook de naam #onderwijs2032. Betekent dit dat twitterend Nederland aan de basis staat van het nieuwe onderwijscurriculum?

"Staat twitterend Nederland aan de basis van het nieuwe onderwijscurriculum?"

Korte berichten

Ten tweede staat Twitter bekend om zijn korte berichtjes: maximaal 140 tekens. Daarin schuilt direct de beperking. Het beperkt zich tot oneliners. Dit getuigt niet echt van een goed doordacht fundament om een onderwijscurriculum op te bouwen. Gelukkig gaat men in een later stadium met alle tweets aan de slag, mét mensen uit het onderwijs. Ik neem aan dat men dan de diepte in gaat. Dit is wat mij betreft één van de positieve kanten.

"Kun je een nationaal curriculum bouwen op oneliners?

Géén markteconomisch onderwijs

Ten derde stelt de staatsecretaris een onmogelijke vraag. Hoe moet ons onderwijs er uit zien in de toekomst en welke kennis en vaardigheden moeten kinderen hebben om zich voor te bereiden op de toekomstige arbeidsmarkt als we nu nog niet weten welke banen er dan zijn? Deze vraag lijkt erg moeilijk te beantwoorden.

Wat je nu bedenkt is in 2032, zelfs in 2020, al weer achterhaald. De andere vragen over burgerschaps- en persoonsvorming en talentontwikkeling sneeuwen helaas onder door de prangende vraag over de arbeidsmarkt. Hierdoor komt de nadruk weer erg te liggen op 'de banen' en zo lopen we het risico wéér marktgericht-economisch onderwijs te krijgen.

"We lopen het risico wéér marktgericht-economisch onderwijs te krijgen"

Breed curriculum

Ik stem voor een breed curriculum met in ieder geval plaats voor de basisvaardigheden die zich zelf al eeuwen hebben bewezen: rekenen, taal, spelling, lezen en schrijven. Bij schrijven denk ik zowel aan ‘stellen’ als aan het ‘met pen vormen van grafemen’. Laten we het kind niet met het badwater weggooien! Scholen kunnen er natuurlijk wel voor kiezen om de didactiek in een nieuw jasje te steken, maar dat hoort niet in het curriculum vastgelegd te worden. In het curriculum ‘het wat’, aan de de scholen de vraag over ‘het hoe’. 

Andere vraagstelling

Om de nationale dialoog te starten had men beter de vraag kunnen stellen wat voor kennis en vaardigheden wij graag zouden zien bij mensen die in 2032 de wereld en maatschappij vorm gaan geven. Als je daar goed op inzet kun je de wereld echt een beetje beter maken in plaats van de economische ratrace verder te vervolmaken met alle nare gevolgen van dien. 

School moet juist prikkelen

Ten vierde moeten we ons afvragen of die vaardigheden die we zo belangrijk vinden ook allemaal op school moeten worden geleerd. Buiten school leren kinderen (gelukkig) ook veel. Opvoeders hebben hierin een essentiële taak en die verantwoordelijkheid moeten we daar ook niet weghalen.

Veel sociale vaardigheden leer je bijvoorbeeld 'in het leven' en niet altijd op school waar het groepsproces onderhevig aan andere krachten en factoren. Dáár leer je natuurlijk ook van, maar daar houdt het niet op. Behalve sociale vaardigheden leren mensen buiten school nog veel meer. Moet de school niet juist de plek zijn waar je die dingen leert, die je anders niet zou leren? Waar kinderen kennis maken met het onbekende en geprikkeld worden verder te zoeken waar ze zelf zouden ophouden?

"Moet de school niet juist de plek zijn waar je die dingen leert, die je anders niet zou leren?"

Begin bij het onderwijs

Waarom begínt de minister of staatsecretaris niet met mensen uit het onderwijs? Dit zijn toch de mensen die het ook uitvoeren? Leraren zijn mensen die vol in het leven staan en niet van Mars komen, wat sommige media wel eens doen geloven. Leraren gaan dagelijks om met mensen tussen de vier en achttien jaar. Zij weten welke maatschappelijke en culturele, historische en geografische, digitale en technologische, en zelfs duurzame en markteconomische ontwikkelingen gaande zijn.

Aangevuld met didactische vaardigheden, (actuele) onderwijskundige kennis en (opgeteld) duizenden jaren ervaring in diverse vormen van onderwijs, lijkt de beroepsgroep over voldoende potentie te beschikken om een nationaal curriculum vorm te geven. Het is een denktank van enorme omvang en met ongekende capaciteiten die ik als minister snel zou mobiliseren en faciliteren. Het is maar een ideetje.

"De onderwijskundige beroepsgroep is zeer goed in staat om zélf een curriculum te vormen."

We laten het trainingsschema van Sven Kramer ook niet optuigen door een nationale dialoog. We geven dat vol vertrouwen in handen van zijn trainers en coach. Zij zijn namelijk de deskundigen. Sven kiest een ploeg en een trainer, ouders kiezen een school. Gelukkig is er in Nederland schoolkeuze genoeg. Deze diversiteit is een groot goed, waardoor op elk potje wel een dekseltje past.

Faciliteren

Dat faciliteren is natuurlijk nog wel een 'politiek dingetje'. Wordt leraren de mogelijkheid gegeven mee te praten over het te ontwerpen koersdocument? In vrije tijd of in werktijd? Hoe wordt men vervolgens gefaciliteerd het nieuwe curriculum te vertalen naar goed onderwijs? Ik hoop dat de verantwoordelijke bewindspersoon zich realiseert dat dit tijd kost en de beroepsgroep al tijden signalen afgeeft van een overladen programma. 

Paul van Meenen begrijpt dit als onderwijsmens als geen ander. Onlangs pleitte hij in het kamerdebat over de onderwijsbegroting voor twintig lesgebonden uren bij een volledige baan. "De school is nu zelf geen lerende organisatie. Leraren hebben aandacht en tijd nodig om het onderwijs te ontwikkelen. Dat komen ze nu te kort."

En daar zit hem nou net de crux: het onderwijs wil wel, maar kan (vaak) niet. Zij wil al veel langer meer autonomie, maar is tot uitvoerder gemaakt van top-down hervormingen. Erkennen van de noodzaak van tijd is een eerste stap. Als het onderwijs de mogelijk aangrijpt, kan er iets moois ontstaan: een responsief, zelf ontwikkelend curriculum wat duurzaam is en de tand des tijds kan doorstaan.

Kritisch

Ben ik té kritisch...? Nee, ik denk het niet, want ik ben blij dat er iets gebeurt in onderwijsland. Er over praten, en desnoods twitteren, is een eerste stap. Wel probeer ik bij belangrijke dingen een gezonde dosis argwaan te hebben en niet overal gelijk bij te gaan juichen. Ik vraag me altijd af wat iemand wil met een bepaald voorstel. “Hoeveel en welke kanten zitten er aan en schiet de beroepsgroep er iets mee op?” En anders troost ik me met de gedachte dat 'kritisch denken' altijd nog een 21st century skill is. Dan maar een beetje tegendraads.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.