Beter goed gedaan dan beter geprobeerd
Ivo Mijland
trainer en coach bij Ortho Consult
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/mentor-begeleiding-ouders-loyaliteit.php
In het Nederlandse onderwijs is de mentor de spil in de begeleiding. De mentor neemt namens de ouders de gang van zaken waar, zorgt dat de begeleiding op de juiste manier verloopt en houdt contact met thuis over de vorderingen, successen, maar ook eventuele zorgen. De mentor neemt een deel van de opvoeding over. Hoe voer je deze door ouders in goed vertrouwen gedelegeerde opdracht zo goed mogelijk uit?
Als burgers zijn we genoodzaakt om sommige opdrachten te delegeren, bijvoorbeeld omdat we niet voldoende kennis hebben van een bepaalde dienst. Zo zijn we zelf niet in staat om onze kinderen op alle terreinen te begeleiden. We raadplegen de huisarts als we ons zorgen maken over hoge koorts, we bezoeken regelmatig het consultatiebureau om de ontwikkelingen goed in de gaten te houden en zoeken in onze leefomgeving een vereniging waar een kind sport, spel en ontspanning kan vinden.
Veel van zulke gedelegeerde opdrachten verlopen naar wens. Er is dan een goede balans tussen geven en ontvangen. We krijgen waar we voor komen en geven waar de ander recht op heeft. We betalen de rekening om de schuld te vereffenen, bieden genoegdoening en erkenning als iets (niet) goed is. Soms gaat er iets mis en lijkt genoegdoening niet voldoende om de balans te herstellen. In dat geval is er sprake van grote(re) onvrede over de gedelegeerde opdracht. Dit kan leiden tot andere zoektochten naar genoegdoening. Boosheid, frustratie en geklaag zijn dan enkele reacties. Een conflict een mogelijk gevolg.
Onvrijwillige delegatie
Een kind is vanaf zijn geboorte afhankelijk van de zorg van anderen. De eerste zorg komt van vader en moeder, maar al snel krijgt het kind te maken met allerlei vormen van externe zorg. Ouders delegeren hun zorg onder andere naar de oppas, het kinderdagverblijf, opa en oma, de buurvrouw of de kinderopvang op de sportschool. Veel van die gedelegeerde opvoeding kiezen ouders vrijwillig, maar vanaf het vierde jaar komt er een bijzondere vorm van delegering bij: het kind mag zich opmaken voor school. Hoewel de schoolkeuze vrijwillig en goed doordacht plaatsvindt, kunnen ouders niet langer kiezen voor wel of niet delegeren. Leerplicht maakt dat ze moeten loslaten.
Net als Odysseus deed, zullen ouders ook nu zoeken naar een betrouwbare plek waar ze deze onvrijwillige delegering neerleggen. Een goede school, een school die bij hen past, hopelijk met mensen die verglijkbaar denken over opvoeden en ontwikkelen. Als mentor ben je voor een deel de verpersoonlijking van die verwachting van ouders. In de eerste ontmoeting met hen, kun je als mentor in die relatie al een eerste belangrijke stap naar samenwerking maken.
In de Griekse ‘Odyssee’ van Homerus is Mentor een goede vriend en leidsman van Odysseus. Als Odysseus naar Troje vertrekt, delegeert hij in goed vertrouwen de opvoeding van zijn zoontje Telemachus aan Mentor. Mentor neemt de
opvoeding over.
Smeed het ijzer als het koud is
In de situatie van gedelegeerde opvoeding gaat deze variant zeker op. Aan het begin van het schooljaar is het ijzer namelijk vaak nog koud; er is geen probleem en je kunt samen prima tot afspraken komen. Organiseer daarom met elke mentorgroep een ouderavond, waar je nadruk legt op samenwerken. Leg daarbij uit dat je in goede tijden makkelijk samenwerkt, maar dat des te belangrijker is om elkaar te blijven opzoeken en ondersteunen in situaties waarin het lastig wordt. Vanuit boosheid los je problemen namelijk niet zo makkelijk op. De dynamische driehoek is een makkelijk model om de samenwerking symbolisch uit te leggen. Teken dit model op het bord en vertel dat bij optimale samenwerking, de driehoek in balans is en de groeiruimte voor het kind optimaal. Als de samenwerking onder druk komt te staan, heeft dit eff ect op de driehoek. Men komt tegenover elkaar te staan of de communicatie tussen partijen wordt gestaakt. Het zet de groeiruimte van de leerling onder druk en dat is nooit in het belang van het kind.
Wat als het ijzer toch heet wordt?
In een langdurige samenwerking tussen thuis en school zal het lang niet altijd pais en vree zijn. Er zullen altijd zaken voorkomen die de samenwerking (tijdelijk) bemoeilijken. Mentoren moeten op dat moment een ding op het netvlies houden: bij problemen verandert de communicatie van positief naar negatief, maar het verlangen verandert niet. Wat er ook gebeurt, ouders komen altijd op voor de belangen van hun kind en communiceren nooit met de intentie het verloop der dingen te verergeren. Houd als mentor rekening met het verschil in loyaliteit tussen ouders en kind en tussen kind of ouders en school. Een mentor moet er altijd naar streven met de belangen van alle betrokken rekening te houden.
Ouders uiten hun onvrede niet altijd constructief, maar willen in feite hetzelfde als de mentor. Beterschap op school. Het hete ijzer smeed je het succesvolst in een werkelijke ontmoeting. Luister naar het verhaal van de ouders, lees hun non-verbale toevoegingen. Het is voor ouders al lastig genoeg om hun kind voor zo een groot stuk ‘af te staan’ aan anderen. En als die gedelegeerde opvoeding even spaak loopt, realiseer je dan dat het niet uitmaakt wie daar het meest verantwoordelijk voor is. Veel belangrijker is het om zo snel mogelijk als professional in gesprek te gaan met de ouders om vanuit samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid een stap voorwaarts te zetten. Je kunt daarbij gebruik maken van je investeringen toen het ijzer nog koud was. ‘Weet u nog, de eerste ouderavond? Dit lijkt het lastige moment waar we toen van zeiden dat het vast eens voor zou komen. Zullen we samen kijken wat er aan de hand is en wat er nodig is voor herstel?’
Het verschil tussen samenwerken en overnemen
Als mentor moet je op alle momenten aan alle kanten kunnen staan. Zelfs als een kind thuis niet krijgt waar het recht op heeft of als ouders het kind onnodig onder een prestatiedruk zetten. Hoe onredelijker de ouders, hoe groter hun verlangen naar verbetering . Zo komt het voor dat ouders onredelijk hoge eisen stellen aan hun kind, omdat ze hun kind vaak de opleiding gunnen die ze zelf om welke reden ook niet konden volbrengen. Ze willen voorkomen dat hun kind de achterstand oploopt waar ze zelf van weten hoeveel last die kan geven in je verdere leven. In je rol als mentor kun je aan kinderen niet geven waar ze misschien wel recht op hebben door het beter te doen dan de ouders. En dat is misschien wel een pijnlijke conclusie. Je kunt de didactische en pedagogische taak wel gedelegeerd krijgen door ouders, maar de opvoedingsverantwoordelijkheid overnemen in geval van grote zorg is onverstandig.
Een kind kan niet van een mentor ontvangen, wat het van ouders zou moeten krijgen. Dat heeft te maken met de onverbrekelijke loyaliteitsband tussen ouder en kind. Een kind heeft van ouders het leven gekregen en staat daardoor in de schuld. Als ouders in gebreke blijven, kan het kind niet besluiten de verbinding te verbreken. Je kunt van je ouder niet je ex-ouder maken. Als je als mentor iets gaat geven, wat ouders moreel gezien hadden moeten geven, komt het kind dus in de knel. Ontvangen wat de mentor geeft, is namelijk een onbewuste verklaring van wantrouwen aan de ouders. Dat kan een kind in loyaliteitsproblemen brengen. Ook in zo’n geval geldt dat samenwerken meer oplevert dan het beter willen doen. Beter goed gedaan (binnen de opdracht) dan beter geprobeerd (overnemen van verantwoordelijkheden). Een kind zal uiteindelijk toch verzuchten, hoe slecht het thuis ook gaat: ‘Het zijn toch je ouders!’
Ivo Mijland is trainer/coach bij Ortho Consult. Hij verzorgt trainingen mentoraat en is stafl id voor de tweejarige opleiding contextuele leerlingbegeleiding. Hij is auteur van diverse praktische onderwijsboeken.