Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Discussie over executieve functies -6-

Emiel van Doorn
Trainer, mediator, coach, ontwikkelaar mediërend leren en IVP-trainer bij Stichting StiBCO  

van Doorn, E. (2022). Discussie over executieve functies -6-.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/relatie-cognitieve-executieve-functies-indeling-discussie.php
Geplaatst op 18 januari 2022
Executieve functies discussie

Cognitieve en executieve functies. Wat zijn dat? En hoe staan deze in relatie met elkaar? Dit artikel is onderdeel van een serie waarin de cognitieve en executieve functies uitgelegd worden en waarin de relatie gelegd wordt tussen deze functies. Hier staat een overzicht van alle artikelen en bronnen.

Discussie

Er is een wijdverbreide overeenstemming bij deskundigen over de complexiteit en het essentiële belang van executieve functies voor het uitvoeren van adequaat en zinvol gedrag. Er is wel discussie over welke componenten exact vallen onder de term executieve functies. 

Wel is er internationaal overeenstemming over de drie belangrijkste executieve functies, namelijk: 

  1. Impulsremming
  2. Werkgeheugen
  3. Cognitieve flexibiliteit

Deze drie functies kunnen niet zonder elkaar en werken samen. 

Impulsremming

Impulsremming bestaat uit de volgende aspecten: 

  1. Selectief kunnen richten van aandacht
    • Remming op het niveau van de aandacht (selectieve aandacht en concentratie). Dit wordt meestal gemeten met behulp van opdrachten waarin de reactiesnelheid een grote rol speelt en dit wordt ook gezien als het meten van concentratie.
    • Remming van gedachten en herinneringen (cognitieve remming)
  2. Beheersing van gedrag: Remming op het niveau van gedrag (zelfcontrole en zelfdiscipline)

Deze drie aspecten vormen samen zelfregulering. Dat is de aangeboren aanleg (nurture) om te willen oefenen met zelfregulatie. Zelfregulering omvat:

  • Impulsbeheersing
  • Aandacht vasthouden (concentratie)
  • Het vasthouden van je eigen optimale niveau van emotiebeheersing, motivatie en je cognitieve inzet. 

Werkgeheugen

Inclusief het rekenkundig geheugen, het verbale geheugen en het visueel ruimtelijke geheugen. Dit vervolgens kunnen classificeren en kunnen koppelen van verschillende ideeën en feiten met elkaar.

De wisselwerking tussen het werkgeheugen en impulsremming is erg belangrijk: 

  • Voor het werkgeheugen is het van cruciaal belang om te weten wanneer je je impulsiviteit moet afremmen. 
  • Het niet laten afleiden door de omgeving of interne afleiding is van cruciaal belang om gefocused te blijven en de inhoud in het werkgeheugen vast te laten houden. 

Cognitieve flexibiliteit

Het “outside the box” kunnen denken. Je ziet iets uit verschillende perspectieven, wisselt snel tussen taken, maar wisselt alleen wanneer dit nodig is. Cognitieve flexibiliteit ondersteunt creativiteit en flexibility of mind. 

Hogere-orde executieve functies

Vanuit de drie belangrijkste executieve functies worden hogere-orde executieve functies gebouwd, zoals redeneren, probleemoplossend vermogen en plannen. Deze hogere-orde executieve functies vormen samen de flexibility of mind.

  • Redeneren: Een redenering is een constructie van argumenten, beweringen, premissen of axioma’s die tot een conclusie leidt. Een redenering is meestal deductief (het toepassen van een algemene regel op een specifieke situatie) of inductief (het afleiden van een algemene regel uit een aantal specifieke situaties).
  • Probleemoplossend vermogen: probleemoplossing is het proces dat moet leiden tot een oplossing voor een probleem.
  • Plannen: planning heeft betrekking op:
    • Het proces om tot een plan te komen. 
    • Het plan zelf.
    • De juiste en tijdige uitvoering van het plan.

Verschillende ordeningen van executieve functies in Nederland

Er zijn verschillende systemen voor het ordenen van executieve functies. De indeling die er is, varieert van vier tot vijftien soorten executieve functies. 

Aleksandr Romanovich Luria 

  1. Anticipatie 
  2. Planning 
  3. Uitvoering 
  4. Zelf-monitoring

Breinsleutels

  1. Werkgeheugen
  2. Inhibitie
  3. Flexibiliteit
  4. Planning

Cognitieve Remediatie Therapie

  1. Inzicht
  2. Doel bepalen
  3. Plannen en organiseren
  4. Initiatie
  5. Inhibitie
  6. Controleren en evalueren
  7. Flexibel probleem oplossen

Muriel Deutsch Lezak 

  1. Wilskracht
  2. Planmatigheid/plannen 
  3. Doelgericht handelen/ doelgerichte activiteit
  4. Effectieve prestaties/ doeltreffende activiteit
  5. Effectieve prestaties/doeltreffende activiteit

Slim maar… 

  1. Respons-inhibitie
  2. Werkgeheugen
  3. Emotieregulatie
  4. Volgehouden aandacht
  5. Taakinitiatie
  6. Planning/prioritering
  7. Organisatie
  8. Timemanagement
  9. Doelgericht gedrag
  10. Flexibiliteit
  11. Metacognitie

SLO

  1. Reactie (of respons)-inhibitie
  2. Werkgeheugen
  3. Zelfregulatie van affect/ emotie-regulatie 
  4. Volgehouden aandacht
  5. Taakinitiatie
  6. Planning
  7. Organisatie 
  8. Doelgericht doorzettingsvermogen
  9. Flexibiliteit
  10. Metacognitie

Gedragsproblemenindeklas.nl

  1. Taakinitiatie, planning, overzicht
  2. Aandacht richten en volgehouden aandacht
  3. Emotieregulatie
  4. Werkgeheugen
  5. Inhibitie
  6. Zelfinzicht
  7. Cognitieve flexibiliteit
  8. Timemanagement

Vergeten, kwijt en afgeleid

  1. Responsinhibitie
  2. Flexibiliteit
  3. Emotieregulatie
  4. Taakinitiatie
  5. Werkgeheugen
  6. Planning/organisatie
  7. Organisatie van materialen
  8. Zelfmonitoring

Aandacht, graag!

  1. Aandacht
  2. Geheugen
  3. Organisatie
  4. Planning
  5. Inhibitie en initiatief
  6. Flexibiliteit en/of verschuiving
  7. Beheersing van gedrag en emoties
  8. Doelen

Train je brein en benut je talenten

  1. Organisatie
  2. Planning
  3. Focus
  4. Timemanagement
  5. Zelfbeheersing
  6. Flexibiliteit
  7. Werkgeheugen
  8. Zelfbewustzijn

Het tienerbrein, over adolescent tussen biologie en omgeving

  1. Filteren
  2. Organiseren van aandacht
  3. Impulsremming
  4. Nieuwsgierigheid en initiatief nemen
  5. Werkgeheugen
  6. Doelgerichtheid
  7. Gedrags-, motorische en cognitieve flexibiliteit
  8. Planmatig handelen
  9. Kiezen en beslissen
  10. Zelfinzicht
  11. Zelfregulatie
  12. Metacognitie
  13. Monitoring
  14. Empathie en perspectiefname
  15. Motivatie

BRIEF Vragenlijst 

  1. Inhibitie
  2. Flexibiliteit
  3. Emotieregulatie
  4. Initiatief nemen (alleen in de ouder- en leerkrachtvragenlijsten)
  5. Werkgeheugen
  6. Plannen en organiseren
  7. Ordelijkheid en netheid
  8. Gedragsevaluatie
  9. Taken afmaken (alleen in de zelfrapportage)

Zitten de verschillende definities van de executieve functies ‘plannen’ op één lijn?

Om aan te geven dat het belangrijk is om gelijkluidende definities te formuleren en dus ook dezelfde betekenis en aanpak te hebben, hieronder een aantal definities rondom ‘plannen’ die nu gebruikt wordt. Nb.: Het gaat hieronder om de letterlijke citaten uit de bronnen.

Planning/prioritering

De vaardigheid een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is. Flexibiliteit: de vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden. 

Bron: SLO

Taakinitiatie, planning, overzicht

Jongeren/leerlingen die moeite hebben met taakinitiatie herken je wel in je klas. Ze gaan vrijwel nooit meteen aan het werk, maar gaan nog even een potlood slijpen, naar het toilet of beginnen aan iets anders, als het maar niet hun werk is. Jongeren/leerlingen die moeite hebben met planning, vergeten aan hun werkstuk te beginnen, hebben aan het eind van de week hun weektaak nog niet af of laten hun huiswerk thuis liggen, waarbij de vraag is of het wel af is. Door gebrek aan overzicht kunnen zij hun taken moeilijk organiseren. Ze weten niet wanneer ze moeten beginnen en ook niet waarmee. Hun kastje ziet er vaak uit als een vuilnisbelt. 

Bron: website gedragsproblemen in de klas.

Planning en prioritering

Wat is belangrijk, wat is minder belangrijk? Sommige jongeren/leerlingen hebben moeite met het stellen van prioriteiten en het plannen van taken. 

Bron: wij-leren.nl

Planning 

Het vermogen een plan te bedenken om een doel te bereiken en het vermogen om te beslissen over waar we aandacht aan moeten besteden.

Bron: ontwikkelingsvoorsprong

Planning 

Een plan maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. De leerling is tevens in staat beslissingen te nemen over wat belangrijk is en wat niet. Hierbij hoort de vaardigheid in te kunnen schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je deze het beste kunt verdelen en hoe je een deadline moet halen bij deze executieve functie. 

Bron: www.kennisgroepspeciaal.nl/

Plannen/prioritering

In welke mate kan iemand onder druk inschatten welke taken belangrijk(er) zijn dan andere en keuzes maken? 

Bron: psychologenpraktijk-fidelis.nl/kennisbank/executieve-functies

Planning/prioritering 

De vaardigheid een plan te maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Het gaat er daarbij ook om dat het kind in staat is beslissingen te nemen over wat al dan niet belangrijk is. Een jong kind kan onder enige begeleiding bedenken hoe het een conflict tussen leeftijdsgenootjes kan oplossen. Een tiener kan een plan opstellen om een vakantiebaan te krijgen. 

Bron: prodiagnostiek.be

Taakinitiatie, planning, overzicht

Meteen aan het werk gaan, weten wat prioriteit heeft. 

Bron: planning-en-agenda.nl

Planmatig handelen

Dit impliceert het nemen van initiatief om een doel te stellen. Vervolgens het maken van een plan, bij voorkeur verdeeld in deelhandelingen en het prioriteren daarvan ('eerst dit, dan dat'). Daarvoor is anticipatie nodig, oftewel het vooruitzien naar wat er zou kunnen gebeuren bij bijvoorbeeld aanpak a, b of c. Vervolgens moet het plan worden uitgevoerd in overeenstemming met de gestelde doelen. De uitvoering moet vervolgens worden geëvalueerd: 'Is het gelukt en heb ik bereikt wat ik wilde?'

Bron: Jolles, J. (2017). Het tienerbrein, Over adolescent tussen biologie en omgeving.

Plannen

We constateren dat een kind/de jongere niet correct plant. Maar als we ons niet bewust zijn dat daarvoor onderliggende cognitieve functies voor nodig zijn, kan het uiteindelijk met alle ondersteuning niet leiden tot het goed leren plannen. De cognitieve functies vragen juist bij plannen extra aandacht! 

Bron: Mediërend Leren 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.