Wat zijn cognitieve functies? -1-
Emiel van Doorn
Trainer, mediator, coach, ontwikkelaar mediërend leren en IVP-trainer bij Stichting StiBCO
Geraadpleegd op 09-11-2024,
van https://wij-leren.nl/relatie-cognitieve-executieve-functies-definitie-cognitie.php
Cognitieve en executieve functies. Wat zijn dat? En hoe staan deze in relatie met elkaar? Dit artikel is onderdeel van een serie waarin de cognitieve en executieve functies uitgelegd worden en waarin de relatie gelegd wordt tussen deze functies. Hier staat een overzicht van alle artikelen en bronnen.
We hebben als mens maar geluk
In artikelen over het geheugen, leren of problemen daarmee, valt nog wel eens de term 'cognitief'. We spreken bijvoorbeeld over cognitieve vaardigheden, cognitieve vermogens of cognitieve functies.
Of je nu jong of oud bent, op school, op het werk, tijdens het stappen of thuis, ons brein gebruikt op elk moment een heel palet van geavanceerde vermogens: de cognitieve functies.
Dankzij de cognitieve functies kunnen we een vakantie plannen, een websiteadres onthouden, een gezicht herkennen, de rust nemen om zorgvuldig te antwoorden, bepalen hoe lang je nodig hebt om de opdracht uit te voeren, de spellingregels toepassen, autorijden, gitaarspelen of gewoon een gesprek voeren enzovoorts.
Cognitief
De term ‘cognitief’ verwijst naar primaire functies van het individu zoals waarneming, geheugen, leren en denken. Feuerstein kiest cognitie als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de mens; hiervoor heeft hij een drietal overwegingen:
- Cognitie is bij de meeste menselijke activiteiten en bij het aanpassingsproces van het individu van het allergrootste belang;
- Het moderne leven stelt bij uitstek zware eisen aan het cognitieve functioneren van het individu;
- Cognitie biedt, wegens haar flexibiliteit, een vlotte route voor interventie vanuit de omgeving. Dit betekent niet dat de ontwikkeling binnen de Structurele Cognitieve Ontwikkeling beperkt blijft tot het cognitieve gebied. Ook andere subgebieden van de persoonlijkheid (bv. affectieve ontwikkeling en zelfbeeld) worden beïnvloed. Feuerstein beschouwt het cognitieve subsysteem als de “koninklijke weg” waarlangs alle andere psychologische subsystemen bereikt en gemodificeerd kunnen worden (Feuerstein 1993, p23-24).
Wat wordt daarmee bedoeld?
De term cognitie komt van het Latijnse woord cognoscere, wat kennen of weten betekent. Afhankelijk van de context kan het staan voor kennis, een overtuiging, denkvermogen, het vermogen om dingen te leren, onthouden en uitwisselen van kennis, enzovoort.
In de (ontwikkelings)psychologie wordt met cognitie het vermogen om kennis op te nemen en verwerken bedoeld, maar ook zaken als waarnemen, denken, taal, bewustzijn, geheugen, aandacht, focussen en concentratie. Het is dus een veelomvattend begrip (1).
Dit zorgt ervoor dat er ook verschillende definities bestaan:
- Cognitie is een ruim begrip voor denken en waarnemen, dus gedragingen die ofwel tot kennisverwerving leiden of voor het gebruik van kennis nodig zijn.
- Cognitie, de ontwikkeling van denken en kennen, zorgt ervoor dat iedereen op zijn/haar eigen manier de wereld organiseert.
- Onder cognitie worden processen van denken en waarnemen verstaan waardoor kennis wordt opgeslagen en kan worden gereproduceerd of toegepast.
- Het geheel van activiteiten, waardoor het individu vanuit zijn/haar omgeving opneemt, verwerkt en toepast, wordt cognitie genoemd.
- Cognitie is het kenvermogen.
Cognitie volgens Mark Nelissen, professor in de gedragsbiologie
Cognitie - het proces of het geheel van de processen waarbij een organisme kennis opdoet of zich bewust wordt van gebeurtenissen of objecten in de omgeving. Het is het bewust opnemen, verwerken, vastleggen en gebruiken van informatie. Cognitie omvat dus het waarnemen, het leren, het geheugen, de taal, het denken. Het bestaan van cognitie kan enkel worden afgeleid uit gedragingen en kan niet rechtstreeks worden waargenomen (2).
Cognitieve functies, vermogens en vaardigheden
Cognitieve vaardigheden, functies of vermogens hebben te maken met de mate waarin je in staat bent om kennis en informatie op te nemen en te verwerken. Bij het verwerken van informatie spelen allerlei mentale processen een rol. Je hebt je geheugen nodig, maar ook taal, oriëntatie, aandacht en het vermogen om problemen op te lossen, concepten te vormen en dingen voor je te zien. Daarnaast zijn redeneren, rekenen, lezen en schrijven, plannen maken en initiatieven nemen cognitieve functies. Je gebruikt je cognitieve vaardigheden dus voortdurend. Cognitieve functies zijn verwant aan wat we 'intelligentie' noemen. Je ontwikkelt je cognitieve functies als kind (1).
Cognitieve vaardigheden verwijzen naar vaardigheden als onthouden (werkgeheugen), timemanagement, aandacht vasthouden, impulsiviteit beperken, een opdracht direct starten (taakinitiatie), vergelijken, categoriseren, ruimtelijk oriëntatie, abstraheren prioriteiten stellen, et cetera. Bij het meeste wat mensen doen verwerken ze met behulp van deze vaardigheden informatie uit de sociale context. Cognitieve vaardigheden zijn dan ook vrijwel per definitie onderdeel van / verbonden met andere (functionele, sociale, emotionele, affectieve en communicatieve) vaardigheden.
Onder de term ‘cognitieve vaardigheden’ gaan twee samenhangende aspecten schuil: de cognitieve structuur van een individu, als organisatie van verschillende denkmiddelen. Vergelijkend gedrag kan bijvoorbeeld opgevat worden als cognitieve structuur. Deze structuur bestaat uit verschillende denkmiddelen zoals het zorgvuldig opnemen van informatie, informatie interpreteren volgens een aantal parameters, zoeken naar gelijkenissen of verschillen op die parameters, conclusies trekken enzovoorts. Als mensen denkmiddelen correct kunnen gebruiken in een geïntegreerd geheel zullen zij altijd teruggrijpen naar die cognitieve structuur. Het wordt een spontane, automatische reactie; een onderdeel van het gedragsrepertoire. Een nieuwe cognitieve structuur komt vervolgens tot uiting in alles wat een persoon in kwestie doet. In de dagelijkse praktijk worden zaken bijvoorbeeld spontaan aan elkaar gerelateerd door nieuw vergelijkend gedrag. Vanaf het moment dat de cognitieve structuur een wezenlijk onderdeel vormt van het gedragsrepertoire is er volgens Feuerstein sprake van een structurele verandering. (BW Coenen 1998 p.255-256)
Wat zijn cognitieve processen?
We kunnen cognitieve processen zien als de procedures die we gebruiken om nieuwe kennis op te nemen en beslissingen te nemen op basis van die kennis. Verschillende cognitieve functies spelen een rol in deze processen: waarneming, vergelijken, systematisch werken, plannen, verinnerlijken, redenering enzovoort. Elk van deze cognitieve functies werkt samen om de nieuwe kennis te integreren en om een interpretatie van de wereld om ons heen te creëren (3).
De cognitieve processen kunnen natuurlijk of aangeleerd voorkomen, of bewust of onbewust gebeuren, maar het gebeurt meestal snel, ze werken voortdurend en zonder dat we het ons realiseren. Bijvoorbeeld, wanneer we op de straat lopen en we zien een stoplicht op rood springen, beginnen we aan het cognitieve proces dat ons vertelt om een beslissing te nemen (oversteken of niet). Het eerste wat we doen is onze aandacht richten op het stoplicht, door middel van zicht kunnen we zien dat het rood is. In slechts milliseconden herinneren we ons dat wanneer het stoplicht rood is, je niet moet oversteken; maar we vergeten ook niet dat soms, als er geen auto's aankomen, we kunnen oversteken. Dit is waarschijnlijk waar we onze eerste beslissing maken: wachten tot het licht groen wordt, of rechts en links kijken (onze aandacht weer verschuiven) om te zien of er auto's aankomen (3).
De cognitieve ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling is een term voor al die aspecten van de psychische ontwikkeling, die samenhangen met het intellectuele functioneren, zoals leren, denken, redeneren, probleem-oplossen, enz. In de westerse samenleving (die veel nadruk legt op het verwerven van een goede opleiding, op veel-weten en veel-kunnen), is het onderzoek naar de cognitieve ontwikkeling steeds belangrijker geworden. Op de scholen wordt hieraan steeds meer aandacht besteed, met trainingen op het gebied van de cognitieve functies en executieve functies. Maar daarnaast heeft zich ook de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling in de vroegste levensjaren steeds meer uitgebreid (4).
Er is consensus over het feit dat bij het aanbieden van de cognitieve functies en in het verlengde daarvan de executieve functies, het belangrijk is dat het kind of jongere op metacognitief niveau eigenaar wordt over zijn beheersen of niet beheersen van deze functies.
Niveau van ontwikkeling
Er bestaan grote verschillen tussen kinderen in hun cognitieve functies. Allereerst ontwikkelt een cognitieve functie bij het ene kind sneller dan dezelfde cognitieve functie bij een ander kind. Andere kinderen hebben juist wat meer tijd nodig om hetzelfde niveau van functioneren te behalen. Dat zijn normale verschillen tussen kinderen die je op alle gebieden van ontwikkeling ziet.
Daarnaast zijn er ook kinderen die nooit hetzelfde niveau van cognitief functioneren behalen als hun leeftijdsgenoten. Sommigen kinderen blijven hun hele leven lang meer moeite houden met het richten van hun aandacht op een taak of het plannen van activiteiten. Andere kinderen blijven het juist heel moeilijk vinden om flexibel te wisselen tussen taken of om dingen die ze geleerd hebben toe te passen in nieuwe situaties.
Er zijn ook kinderen juist hun voorsprong behouden qua cognitieve functies. Als volwassenen blijven deze kinderen beschikken over gemiddelde of bovengemiddelde functies. Ze zijn bijvoorbeeld heel flexibel of hebben goede planningsvaardigheden. Dit zie je vaak ook terug in de opleiding waar ze voor kiezen of in het soort werk dat zijn doen.
Voor cognitieve functies geldt dat er allerlei gradaties van functioneren zijn. Je kunt een laag, gemiddeld of hoog niveau hebben en elk niveau dat daar tussenin zit. Bovendien kan het niveau van functioneren verschillen per cognitieve functie. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die een zwakkere aandacht en werkgeheugen hebben, maar daarnaast een sterke cognitieve flexibiliteit laten zien. Ook zie je kinderen die goede inhibitie-vaardigheden en een sterk werkgeheugen hebben en die toch problemen laten zien met plannen (5).
Cognitieve stijl (of denkstijl)
- De specifieke manier waarop mensen denken, waarnemen, informatie verwerken en hun problemen oplossen.
- Het kan ook worden uitgelegd als de individuele verschillen waarop mensen begrijpen, denken, problemen oplossen, leren, en zich relateren aan/met anderen.
Piaget en Vygotsky
Verschillende disciplines hebben cognitie bestudeerd, zoals neurologie, psychologie, antropologie, filosofie en zelfs informatiewetenschappen. Het was echter de cognitieve psychologie die begon te kijken naar hoe het verwerken van informatie gedrag beïnvloedt en welke relatie de verschillende mentale processen hebben tot het verwerven van kennis. Cognitieve psychologie ontstond in de late jaren 1950 als de tegenhanger van het heersende behaviorisme van die tijd (2).
Psychologen zoals Piaget en Vygotsky veroorzaakten een revolutie in het wetenschappelijke panorama met hun theorieën over ontwikkeling en cognitief leren, die vandaag de dag nog steeds relevant zijn. Vanaf de jaren '60 groeide de interesse in cognitie en cognitieve vaardigheden exponentieel en het onderzoek dat gegenereerd werd, stelde ons in staat om meer te leren over deze processen (2).
Bronnen
1: Gezondheidsnet (2021). Cognitief: wat betekent dat? - Cognitieve vaardigheden en stoornissen
2: Nelissen, M. (2004). Waarom we willen wat we willen. De invloed van de evolutie op wat we kopen, wat we doen, wie we graag zien en wie we zijn. Tielt: Lannoo Uitgeverij.
3: Cognifit (2021). Cognitie - Het Belang Van Cognitie (cognifit.com)
4: Ensie (2021). cognitieve ontwikkeling - de betekenis volgens Oosthoek Encyclopedie
5: Maastricht University (2021). Verschillende kinderen, verschillende ontwikkelingen - about-um
Ontwikkelingspsychologie
Een uitgebreide inleiding in het vakgebied
Boek: Zet in op de ontwikkeling van cognitieve functies!
Dit boek van Emiel van Doorn en Floor van Loo geeft handvatten om de cognitieve functies te stimuleren.