In de literatuur worden diverse aanpakken beschreven die het vergroten van de motivatie van leerlingen tot doel hebben.
Eén van de aanpakken die effectief is gebleken, is autonomie-ondersteunend lesgeven1.
Leerlingen hebben de behoefte om zelf hun gedrag te sturen en daarmee aan autonomie. Leraren die de autonomie van hun leerlingen ondersteunen, doen dat door autonomie-ondersteunend les te geven en aandacht te besteden aan vier aspecten.
1. Het geven van betekenisvolle uitleg.
Zij sluiten zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de leerlingen en de actualiteit. Daarnaast geven ze de leerlingen informatie over de relevantie van de taak.
2. Het gebruiken van informatieve taal.
Ze gebruiken voornamelijk informatieve taal in plaats van dwingende taal. De leerling krijgt hierdoor inzicht in het belang - het waarom - van het uitvoeren van een bepaalde taak en is hierdoor eerder geneigd de taak uit te voeren.
3. Het bieden van betekenisvolle keuzes mét structuur.
Zij bieden leerlingen keuzes in de personen met wie de leerling wilt werken, het moment waarop, de aanpak of volgorde die hij gebruikt of de vorm waarin hij het werk wilt presenteren.Ze bieden echter wel duidelijke kaders waarbinnen keuzes mogelijk zijn. Onbeperkte of onoverzichtelijke keuzevrijheid kan namelijk verlammend werken.
4. Het verplaatsen in de leerling.
Ze luisteren oprecht en houden rekening met de gevoelens of weerstand van een leerling.
Het ervaren van autonomie-ondersteuning draagt bij aan meer inzet en betere prestaties van leerlingen, doordat leerlingen weten waarom de taak zinvol voor hen is en ze eerder geneigd zijn diepgaander leerstrategieën toe te passen.
1 Hornstra, L., & Weijers, D., Van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Motiverend lesgeven. Universiteit Utrecht, Kohnstamm Instituut en Universiteit van Amsterdam.
Laatst geactualiseerd op 10 augustus 2022