Expliciete Directe Instructie
Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/expliciete-directe-instructie-edi.php
Hoe kun je op een effectieve manier kennis overdragen? Het boek Expliciete Directe Instructie 2.0 (EDI) van John Hollingsworth & Silvia Ybarra laat zie hoe je het directe instructiemodel hiervoor kan gebruiken.
Het uitgangspunt bij directe instructie is dat je op sommige momenten in het onderwijsleerproces kennis, inzichten en vaardigheden het beste doelgericht kunt onderwijzen.
Wijzigingen in Expliciete Directe Instructie 2.0
Deze nieuwe versie van ‘Expliciete Directe Instructie’ is ongeveer voor dertig procent gewijzigd ten opzichte van de eerste versie. De gewijzigde editie van de Amerikaanse versie is daarvoor aanleiding, maar ook de vragen die gesteld zijn tijdens trainingen over EDI vroegen om een reactie.
Zo is paragraaf 2.5 toegevoegd met veelgestelde vragen en is er meer aandacht voor het toepassen van EDI bij de zaakvakken waarbij vooral feitenkennis wordt onderwezen (paragraaf 9.4.3).
Er is in deze nieuwe versie ook een visuele EDI-kijkwijzer ontwikkeld (paragraaf 2.4) en er zijn nieuwe bijlagen toegevoegd, zoals een lesvoorbereidingsformulier op A4.
De indeling van het boek is overzichtelijker geworden, doordat de lesfasen en technieken bij elkaar staan. EDI 2.0 bevat daarnaast nieuwe foto’s van Tom Sebus en afbeeldingen van Ruud Bijman.
In onderstaand overzicht van de hoofdstukken, staat aangegeven welke onderdelen er nieuw zijn in versie 2.0 van het boek.
Opbouw van EDI 2.0
Marcel Schmeier bewerkte de Amerikaanse versie van Expliciete Directe Instructie 2.0 grondig en heeft het voorzien van herkenbare voorbeelden. Het boek is als volgt opgebouwd:
- Ik kan het!
- De leerkracht centraal
- Betrekken en activeren (nieuw in 2.0)
- Controleren van begrip
- Geven van feedback (nieuw in 2.0)
- Herhalen (nieuw in 2.0)
- Activeren van voorkennis
- Lesdoel
- Instructie
- Begeleide inoefening
- Lesafsluiting
- Zelfstandige verwerking
- Verlengde instructie (nieuw in 2.0)
- EDI in groep 1 en 2 (nieuw in 2.0)
- EDI succesvol implementeren (nieuw in 2.0)
- Voorbeeldlessen (nieuw in 2.0)
- Wetenschappelijke onderbouwing.
Samenvatting van Expliciete Directe Instructie 2.0
Eindeloos toetsen.. of goed lesgeven?
Bij het analyseren van toetsgegevens dragen leerkrachten vaak diverse argumenten aan om tegenvallende prestaties te verklaren vanuit het kind: gedragsproblemen, lage intelligentie, slechte werkhouding, moeilijke thuissituatie. Dat gebeurt ook bij sterke leerlingen. Maar effectieve scholen zien toetsgegevens niet als een vaststaand feit waar ze geen invloed op hebben, maar als uitkomst van de kwaliteit van het gegeven onderwijs.
Ze kijken wat beter kan: Het handelen van de leerkracht? De didactiek? Het klassenmanagement? Het omgaan met verschillen? Toetsgegevens, daar kun je van leren en daardoor kun je het onderwijs verbeteren. De leerprestaties verbeter je niet door eindeloos te toetsen, maar door goed les te geven.
Een les volgens Expliciete Directe Instructie
Een EDI-les is als volgt opgebouwd:
- Lesdoel. Dit doel wordt expliciet met de kinderen gedeeld; door voor te lezen of op het bord te schrijven.
- Activeren van voorkennis. De leerlingen krijgen een opdracht die aansluit bij de te geven les, maar daarvoor ze de benodigde kennis al in huis hebben.
- Onderwijzen van het concept.
- Onderwijzen van de vaardigheid.
- Belang van de les.
- Begeleide inoefening. De leerlingen nemen het toepassen van de leerstof over. Ondertussen controleert de leerkracht telkens of ze het correct doen en begrijpen.
- Lesafsluiting. De leerlingen maken opdrachten of beantwoorden vragen om te laten zien dat ze het lesdoel beheersen. Daarna mogen ze pas zelfstandig inoefenen.
- Zelfstandige verwerking.
- Verlengde instructie. De leerlingen waarbij bij de lesafsluiting bleek dat ze het lesdoel nog niet voldoende beheersen, krijgen een verlengde instructie van de leerkracht.
Technieken bij Expliciete Directe Instructie
In een EDI-les zet de leerkracht de volgende technieken in:
-
Controleren van begrip: de leerkracht monitort telkens of alle leerlingen begrijpen wat is uitgelegd. Niet na de les of tijdens de toets, maar tijdens de les. Stapstenen voor het controleren van begrip:
- Eerst instructie geven.
- Dan pas vragen stellen. Specifieke vragen over wat zojuist is onderwezen.
- Denktijd bieden.
- Willekeurig beurten geven. Geef tenminste drie leerlingen een beurt. Gebruik een beurtenbakje, o.i.d.
- Luisteren.
- Feedback geven. Herhaal een goed antwoord, vul aan als het gedeeltelijk goed is. Leg klassikaal opnieuw uit als het antwoord niet goed is.
- Uitleggen: lesgeven door te vertellen.
- Voordoen: lesgeven door gebruik te maken van voorwerpen.
- Hardop denken: lesgeven door hardop te denken en de leerlingen zodoende te laten zien hoe een expert de opdracht aanpakt. Dit heet ook wel ‘modellen’.
"Effectieve instructie is de beste manier om gedragsproblemen te voorkomen en betrokkenheid te verhogen. Competentie is een goede motivator."
Lesdoel
Waarom is het gebruik van lesdoelen belangrijk?
- Een lesdoel maakt een les doelgericht in plaats van activiteitengericht.
- Een lesdoel zorgt ervoor dat alle leerlingen de kans krijgen om succesvol mee te doen.
- Een lesdoel maakt het mogelijk om te controleren of alle leerlingen bereikt hebben wat je hun wilde leren.
- Een lesdoel geeft leerlingen duidelijkheid.
- Goed geformuleerde lesdoelen brengen leerlingen naar een haalbaar hoger niveau, omdat deze doelen zich bevinden in de zone van naaste ontwikkeling.
Het lesdoel is je kompas bij het voorbereiden van je les. Kijk naar het lesdoel volgens vaste stappen:
- Zorg dat de les één concreet, controleerbaar lesdoel heeft.
- Bepaal welk concept en welke vaardigheid je wilt aanleren, en in welke context.
- Ontwerp een effectieve, passende instructie.
- Stem goed af met de zelfstandige verwerking.
Geen lagere doelen voor risicoleerlingen
Bij sommige kinderen heeft het beheersen van het lesdoel wat meer tijd nodig. Ze krijgen daarom verlengde instructie. Maar… deze leerlingen gaan niet langzamer door de leerstof. Ze krijgen ook geen eigen leerlijn met lagere doelen. Citaat: ‘We hebben hoge verwachtingen van alle leerlingen en helpen iedereen om telkens de basisdoelen te halen. (…)
De beste vorm van preventie is kwalitatief goede instructie die leerlingen in staat stelt de basisdoelen te behalen. (blz. 73)
Activeren van voorkennis
Door voorkennis te activeren, komt duurzaam opgeslagen kennis vanuit het langetermijngeheugen in het werkgeheugen terecht. De leerkracht maakt het verband duidelijk met de nieuwe leerstof. Nieuwe leerstof is beter te begrijpen als vastgehaakt kan worden aan reeds aanwezige kennis.
Instructie: de vorm
Instructie geven kan op verschillende manieren: uitleggen, voordoen of hardop denken. Deze drie vormen komen uitgebreid aan bod. De vorm die je kiest, hangt af van het doel en de inhoud van de les.
Hardop denken is een krachtige vorm, want het laat denkprocessen zien die vaak verborgen blijven in het hoofd van de leerkracht. Enkele tips voor de leerkracht:
- Houd het hardop denken kort, anders haken leerlingen af.
- Let op dat je niet teveel denkstappen tegelijk hanteert.
- Laat de kinderen geen vragen beantwoorden die je jezelf stelt.
- Ga niet per ongeluk over op uitleggen.
- Spreek in de ik-vorm, want dan is het voor de leerlingen makkelijker om de denkstappen exact over te nemen.
Instructie: de inhoud
Dit hoofdstuk is het belangrijkste hoofdstuk van het boek. “Instructie is het hart van effectief onderwijs.” Aan de hand van diverse voorbeelden wordt een goede instructie volgens het EDI-model uitgewerkt.
Begeleide inoefening
Tijdens een EDI-les verschuift de verantwoordelijkheid van de leerkracht naar de leerlingen. Het gaat zo: ‘Ik doe het voor, we doen het samen, jij doet het zelf’. De fase van begeleide inoefening is de brug tussen de instructie en de zelfstandige verwerking. Om optimaal te leren, is deze fase onmisbaar. Je kunt onduidelijkheden ophelderen en misvattingen voorkomen. Draag de verantwoordelijkheid over in drie delen:
- Doe elke stap voor en laat de leerlingen deze herhalen.
- Doe één stap voor en laat de leerlingen de volgende stap zelf uitvoeren.
- Geef een voorbeeldopdracht en laat de leerlingen alle stappen zelf uitvoeren, maar controleer na elke stap de wisbordjes of wisbordhoezen.
‘Passend onderwijs begint al in de les, namelijk door uitval te voorkomen. Een ons preventie is waardevoller dan een kilo zorg’.
Lesafsluiting
In een EDI-les is de lesafsluiting vóór de zelfstandige verwerking. Je zet de leerlingen pas zelfstandig aan het werk als je zeker weet dat ze het lesdoel beheersen. Zo voorkom je dat ze het verkeerd inslijpen, en zorg je ervoor dat het inoefenen effectiever is. Laat de leerlingen pas zelfstandig verwerken als ten minste 80% het lesdoel heeft gehaald.
Zelfstandige verwerking
Een EDI-les is zo ingericht dat alle leerlingen aan het einde zelfstandig de lesstof kunnen inoefenen. Bij het zelfstandig oefenen moeten ze vooral ‘kilometers maken’, zodat de leerstof naar het langetermijngeheugen verplaatst.
Zelf een EDI-les ontwerpen
Met de volgende stappen kun je zelf een EDI-les ontwerpen:
- Kijk naar de leerlijn van dit vak voor dit leerjaar, en bepaal aan welk leerdoel je wilt werken met deze les.
- Formuleer een meetbaar, concreet doel.
- Zoek een opdracht voor de zelfstandige verwerking, die aansluit op het lesdoel.
- Beschrijf in enkele zinnen hoe je het concept gaat onderwijzen.
- Noteer vragen waarmee je kunt controleren of de kinderen het begrepen hebben.
- Werk uit hoe je de vaardigheid onderwijst.
- Bedenk een reden om het belang van het lesdoel uit te leggen.
- Zoek voorbeeld voor bij de begeleide inoefening, en een voorbeeld op hoog niveau voor bij de lesafsluiting.
- Bedenk een activiteit om de voorkennis te activeren. Dit kun je doorgaans beter aan het einde van de voorbereiding bedenken, omdat je dan goed nagedacht hebt over de inhoud van de les.
- Bepaal wat de lastigste gedeelten van de les zijn, en hoe je die kunt versterken.
- Check nogmaals de opdrachten van de zelfstandige verwerking, of je alle varianten gebruikt tijdens het onderwijzen van de vaardigheid.
Recensie
Directe instructie is een bewezen didactisch model om kennis over te dragen. John Hollingsworth & Silvia Ybarra hebben dit model op een mooie manier uitgewerkt en ingevuld met activerende werkvormen. Marcel Schmeier heeft de bewerking voor het Nederlandse taalgebied praktisch en helder vormgegeven. De tekst is aangevuld met praktische voorbeelden en handige tips.
Het boek is prettig leesbaar vormgegeven met veel goede ondersteunende illustraties. Het is ook erg handig dat elk hoofdstuk aan het begin is samengevat in een aantal quotes. Verder is het boek voorzien van mooi vormgegeven bijlagen die ook als download beschikbaar zijn.
Het boek is geschreven vanuit de visie dat EDI het leidende didactische model moet zijn bij het hele onderwijsaanbod. EDI wordt daarmee min of meer tot een onderwijsconcept verheven. Het wordt in dat verband ook afgezet tegen andere didactische strategieën zoals onderzoekend en ontdekkend leren. Terwijl directe instructie één van de didactische middelen is die leraren in kunnen zetten, namelijk als er kennisoverdracht vereist is. Er zijn echter meerdere doelen te halen bij leerlingen dan alleen cognitieve leerstofdoelen. Bij een diversiteit aan doelen hoort een diversiteit aan didactische middelen.
Er worden in het boek ook oneigenlijke tegenstellingen gecreëerd. Bijvoorbeeld: “De rol van onderwijzer is ons lange tijd ontzegd door beleidsmakers en adviseurs die de leerkracht degradeerden tot coach die leerlingen zelfstandig moest laten ontdekken. Een aanpak die niet werkt.” Los van het feit dat leraren in deze zin worden weggezet als stemmeloze schapen, is juist de coachende rol een expertrol. In elk vakgebied – en ook de sport – is het zo dat een coach de échte expert is die de basisvaardigheden op excellent niveau beheerst. Zie bijvoorbeeld het boek ‘De zes rollen van de leraar’. De instructierol uitspelen tegen de coachende rol is daarom niet terecht en schept verwarring bij de lezer.
Op allerlei plaatsen worden dergelijke tegenstellingen gecreëerd of worden elementen van het onderwijs heel sterk vanuit deze visie ingekleurd. Bijvoorbeeld als het gaat over: klassikaal onderwijs versus flexibele organisatievormen, sturend lesgeven versus het stellen van vragen, hiaten opvullen versus werken op niveau, teaching to the test, kansenongelijkheid. Dit maakt het lezen van het boek verwarrend voor scholen die in hun onderwijs het beste van twee werelden willen gebruiken en niet zo zitten te wachten op polarisatie van standpunten.
EDI bij kleuters is een werkwijze waarbij in het onderwijskundige landschap veel vragen gesteld worden. Juist jonge kinderen leren namelijk veelal spelend, ontdekkend en ervarend. Natuurlijk is de rol van de leraar daarbij ook fundamenteel. Maar vooral door te activeren, uit te dagen, te faciliteren en verder te helpen. Begeleid spel is bijvoorbeeld een interventie die bij jonge kinderen erg effectief is. Een sturend instructiemodel is dan bij kleuters niet erg helpend. En al helemaal niet 3 keer 20 minuten per dag, zoals de auteur voorstelt. Al zijn er natuurlijk zeker doelen die via EDI-instructiemomenten vorm kunnen krijgen. Maar het moet dan ook echt doelen betreffen waarop je echt instructie moet kunnen geven. Dat kan niet bij alle doelen. Daarnaast kunnen doelen vaak ook spelenderwijs worden behaald. Dat heeft bij jonge kinderen de voorkeur.
De polariserende bewerking van de vertaler maakt het lastig om dit boek zonder voorbehoud aan te bevelen. Als er in een volgende uitgave kritisch gekeken wordt naar de tendentieuze beschrijvingen en oneigenlijke tegenstellingen, zou dit boek een mooi basisboek over directe instructie kunnen zijn. Want directe instructie is hoe dan ook een sterk didactisch middel als kennisoverdracht vereist is.
John Hollingsworth & Silvia Ybarra, Expliciete Directe Instructie, Nederlandse vertaling en bewerking 2020: Marcel Schmeier, Uitgeverij Pica, ISBN 9789492525826.