Onder bewegend leren wordt verstaan het fysiek bewegen in de klas tijdens of naast cognitieve leeractiviteiten. Ook bewegingsactiviteiten buiten de school die gekoppeld zijn aan leren vallen er onder.
Het bewegend leren in school valt uiteen in twee onderdelen:
1. Er kan sprake zijn van beweging tussen de lesactiviteiten: bijvoorbeeld enkele minuten tussen de lessen lichaamsoefeningen doen of op een andere manier bewegen (beweegbreaks).
2. Er kan sprake zijn van bewegend leren tijdens het vermenigvuldigen, optellen, spellen of tijdens andere leerstof als dit gebeurt in combinatie met bewegingen.
Diverse onderzoeken tonen aan dat bewegen tijdens het leren een positieve invloed heeft op de hersenactiviteiten. Hierdoor kunnen kinderen zich beter concentreren en neemt de taakgerichtheid toe. Bovendien versterkt bewegen het zelfvertrouwen van leerlingen.
Bewegend leren buiten de klas kan bestaan uit spelvormen waarin duidelijke cognitieve leerdoelen zitten, bijvoorbeeld spellen die gekoppeld zijn aan cijfers, rekensommen, letters of woorden.
De laatste jaren is er veel aandacht voor bewegend leren en de positieve effecten daarvan. Steeds meer onderzoeken wijzen uit dat een (stil)zittend leven vooral op de lange termijn veel negatieve effecten heeft.
Er is beperkt onderzoek beschikbaar naar positieve resultaten van bewegend leren op jongens en meisjes. Vooralsnog wijzen sommige studies in de richting dat het positiever uitpakt voor meisjes
Laatst geactualiseerd op 13 december 2022