Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Taaltips voor thuis

Filipiak, P. (2020). Taaltips voor thuis.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/taal-tips-thuisonderwijs.php
Geplaatst op 16 maart 2020
Taal tips voor thuisonderwijs

Taal is bijzonder belangrijk voor de cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen. Veel lezen is dé manier om de woordenschat uit te breiden en zo de taalontwikkeling te stimuleren. In dit artikel tientallen laagdrempelige tips om thuis de taalontwikkeling van je kind te stimuleren.

Deel A van dit artikel beschrijft tips voor leesbevordering thuis.
Deel B geeft tips om thuis taal te stimuleren.
Deel C beschrijft hoe je hardopdenkend leren lezen inzet om het leesbegrip te bevorderen.

Kijk ook eens bij de 100 praktische tips voor ouders met kinderen die thuis leren.

A. Tips  voor leesbevordering thuis

Maak een routine van het samen lezen

  • Maak van het vertellen of voorlezen thuis een gewoonte, bijvoorbeeld vóór het slapengaan. Neem de tijd om minstens 10 minuten per dag met je kind (eren) samen te lezen.
  • Een keer overslaan is geen probleem, maar houd de routine er in. Zorg dat het een gezellig sociaal moment is waar je kind van geniet.

Alledaags lezen

  • Gebruik het lezen samen met kinderen heel vaak levensecht bij het koken, het boodschappen doen, en dergelijke. Maak met het kind een boodschappenlijstje, met bij sommige boodschappen een tekening. Laat het kind in de winkel het boodschappenlijstje "lezen".
  • Maak briefjes voor je kind en plak ze ergens op, bij het bed bijvoorbeeld. Of doe ze ergens in, in de jaszak van je kind, en dergelijke. Het kind komt er mee terug en je leest het voor.

Een speciaal moment op een speciale plek

  • Kies steeds hetzelfde gezellige plekje en laat kinderen zelf steeds meer zelf het (prenten)boek pakken.
  • Dit moment van samen lezen mag niet verstoord worden.
  • Maak reclame voor het leesplezier: de leesplek is leuk ingericht en kinderen willen er graag zijn.

Begin jong en zet door

  • Als een kind een paar maanden oud is kan het al plaatjes zien, naar je stem luisteren en wijzen naar dingen in een (prenten)boek. Laat kinderen zien wat er op de plaatjes staat en laat het kind overeenkomstige dingen vastpakken, bijvoorbeeld een plaatje van een rammelaar en een echte rammelaar.
  • Doe het samen lezen ook met oudere kinderen.

Tv-kijken en computergebruik

  • Bespreek met je kind van tevoren welk programma het op TV mag zien.
  • Doe de televisie eens uit waar het kind bij is en ga (samen) lezen. Laat zien dat je zelf ook leest.
  • Praat na over favoriete TV-programma's, video's, muziek, jeugdtijdschriften en computerspelletjes.
  • Kijk in plaats van televisie in een kindertijdschrift of weekkrant voor de jeugd, bijvoorbeeld Kidsweek en praat over de artikelen met elkaar, bijvoorbeeld onder het eten. https://www.kidsweek.nl/

Apart lezen en samen lezen

  • Heb je meer kinderen, lees dan ook regelmatig apart met één kind, zeker als er meer dan twee jaar leeftijdsverschil tussen de kinderen is.
  • Bij het samen lezen met een boek kan het zo zijn, dat het boek te makkelijk is voor het oudere kind en te moeilijk voor het jongere kind. Laat het oudere kind het jongere kind dan 'helpen' bij het samen lezen, bijvoorbeeld het ouder kind 'leest een stukje voor'.
  • Nodig soms anderen uit bij het samen lezen, zoals opa of oma, of een ouder kind of buurkind. Maak er iets gezelligs van.

Leesaanpak

  • Lees voorspelbare verhalen vaker voor en kinderen stimuleren om zelf 'voor te lezen'.
  • Goede (prenten)boeken kun je vaker voorlezen, zeker als het kind dat zelf op prijs stelt. Wat voor je zelf misschien saai is, is dat voor het kind niet.
  • Vertel bij het vertellen of voorlezen van het (prenten)boek wat je zelf denkt of voelt bij de prenten.
  • Help bij het begrijpen van het boek. Geef ruimte aan het kind om vragen te stellen en neem de tijd voor het antwoord.
  • Laat kinderen zelf vertellen wat er verder in het verhaal gebeurt. Neem de tijd om dat te begrijpen en het goed terug te geven.
  • Er is een verschil tussen woorden en plaatjes. Wijs naar de zinnen op papier als je voorleest. Vertel bij de plaatjes.
  • Praat met het kind, reageer op wat het bedoelt en benoem de prenten eerst in eenvoudige taal in plaats van de verteltaal uit het boek.
  • Wijs bij met je vinger van links naar rechts.
  • Letters zijn er als hoofdletters en als kleine letters. Als drukletters en als schrijfletters.
  • Ga kinderen bij het lezen en de reacties op het lezen niet voortdurend corrigeren.
  • Voer gesprekjes naar aanleiding van een vaker voorgelezen verhaal.
  • Houd korte gesprekjes over zaken die in het verhaal zijn gebeurd of straks gaan gebeuren.
  • Praten over verhaaltjes is een goede zaak, maar voel je niet gedwongen om dat altijd te doen. Regelmatig is het alleen voorlezen of vertellen voldoende, zeker bij een nieuw boek.
  • Als je kind even de aandacht verliest, stop dan en ga even later weer verder.
  • Heb geduld, vertrouwen en plezier en speel thuis geen schooltje.
  • Hang een poster van het alfabet en/of van het (prenten)boek, als dat beschikbaar is, in de slaapkamer van het kind op de voorleesplek.
  • Laat toe dat kinderen steeds opnieuw hun belangrijke ideeën bij het boek vertellen.
  • Gebruik (doe)versjes bij het eten, naar bed gaan, aankleden en voorlezen.
  • Heb veel oogcontact bij het vertellen of voorlezen.
  • Betrek de concrete thuis- en buitenwereld bij de onderwerpen of voorwerpen uit het boek.

Eigen boek maken

  • Maak met het kind een eigen boekje. Vertel zelf een gezinsverhaaltje, wat het kind heeft meegemaakt en maak er een boekje bij: de verjaardag, de geboorte, de vakantie. Schrijf bladzijdenummers op de pagina's. Maak samen een leuke kaft.
  • Maak het losbladig met een mooie strik en voeg regelmatig een bladzijde toe.
  • Maak met een digitale camera één leuke foto per dag en vertel daar over op de zaterdag. Maak er een boekje van met één zin per foto. Gebruik daarbij wat het kind over de foto's zegt.

B. Tips om thuis de taal te stimuleren

  • Praat veel met je kind, ook als het zelf nog niet goed kan praten. Het went al aan de klanken van de thuistaal.
  • Zing voor je kind als het klein is. Zing samen als het wat groter is.
  • Probeer minstens een kwartier per dag aandachtig te spelen terwijl je praat met je kind.
  • Praat vooral over het hier en nu. Vertel bijvoorbeeld steeds wat je aan het doen bent.
  • Bekijk samen boekjes, lees voor en stimuleer je kinderen om zelf te lezen als ze ouder zijn.
  • Videobanden, televisie en educatieve computerspelletjes kun­nen de taalontwikkeling van je kind ondersteunen. Zeker als je er samen over praat.
  • Verbeter fouten in het taalgebruik van je kind niet direct, maar herhaal de zin correct. Of gebruik een verbeterd woord in je antwoord.
  • Taal is overal. Alles kan een aanleiding zijn om met je kind te praten. Kijk bijvoorbeeld eens samen naar de huisnummers of de nummerborden als je op straat loopt!
  • Speel met taal. Er zijn heel veel taalspelletjes die je met je kind kunt doen. Een bekend spelletje in het Nederlands is bijvoorbeeld "Ik zie ik zie wat jij niet ziet, het is ...." Waarbij je een voorwerp in je buurt in gedachten moet nemen en alleen de kleur zeggen. Je kind moet dan raden wat je bedoelt. Een goede oefening om de kleuren en de woordenschat mee te oefenen.

Lezen stimuleren

C. Tips voor het hardopdenkend leren lezen

Hardopdenkend lezen draagt bij aan:

  • Achtergrondkennis van je kind
  • Luisterbegrip als voorloper voor leesbegrip
  • Luisterwoordenschat
  • Kennis van gangbare en minder gangbare woorden
  • Interesse in en motivatie voor lezen
  • Begrijpen van zinsstructuren
  • Gebruik van leesstrategieën: voorkennis, voorspelling, visualisering en vragen gebruiken
  • Visualiseren van tekst

Expliciete instructie in begrijpen van teksten

  • Geef je kind een kopie om de tekst mee te lezen.
  • Vertel je kind precies wat het gaan oefenen: luister hoe ik plaatjes en filmpjes tijdens het lezen maak en bij welke woorden of zinnen. Laat je kind bedenken welke strategie je gebruikt.
  • U t denkt hardop bij antwoorden die in de tekst op vragen zijn te vinden. Je kind beantwoordt de vragen.
  • Laat je kind eren ook onderling oefenen.
  • Doe dezelfde aanpak  ook met andere tekstsoorten.
  • Laat je kind zelfstandig stillezend oefenen en vraag wat het heeft gelezen.

Hardopdenkend lezen

  • Vertel je kind vooraf dat je hardopdenkend gaat lezen en regelmatig even stopt om wat je hebt gelezen te overdenken. Plan deze pauzes van te voren. Doe het niet te vaak.
  • Geef je kind een visuele of verbale aanwijzing dat je van lezen overstapt naar hardopdenken.
  • Schrijf je eigen leesgedachten op post-it-papiertjes en bespreek ze na afloop van het lezen met je kind.
  • Laat kinderen meedenken bij jehardopdenkend lezen of laat ze met elkaar het hardopdenkend lezen doen.

Woordenschat

  • Leer ze nadenken over woorden in verschillende situaties: Wat zou het woord “het weer” betekenen voor: Een boer? Een voetballer? Een agent?
  • Wat zou het woord “surfen” beteken voor: Een kind op het strand? Een kind bij de computer? 
  • Geef je kind een strook papier als boekenlegger en laat daar de moeilijke woorden opschrijven. Die kunt je naderhand met het kind nabespreken.

Thee-party

  • Haal belangrijke stukken tekst uit de grote tekst .
  • Verdeel de stukken tekst over je kinderen.  
  • Laat ze met elkaar nagaan en bediscussiëren wat die fragmenten met elkaar hebben te maken.
  • Laat je kinderen in groepen voorspellingen over de tekst bedenken en verzamel de voorspellingen en laat ze aan elkaar vertellen hoe ze tot die voorspellingen zijn gekomen.
  • Ga lezen met je kinderen en laat ze reageren op  hun  voorspellingen en laat ze deze bijstellen.

Herlezen

  • Lees hardop en laat je kind horen dat je zelf ook iets herleest als je iets niet begrijpt. Laat je kind horen waardoor het meer kan begrijpen begrijpt van de tekst.
  • Geef je kind een korte moeilijke tekst lezen en laat die twee maal herlezen en laat je kind daarna zelf waarderen op een schaal van 1 tot 10, of ze de tekst de derde keer betere begrijpen.
  • Laat je kinderen moeilijke teksten voor elkaar kiezen, voorlezen en met elkaar bespreken.

Bespreek met je kinderen wanneer het nuttig is om de tekst te herlezen:

  • Als ik zelf het laatste woord dat ik las niet meer weet.
  • Als ik niet begrijp wat er gebeurt.
  • Als ik niet meer weet wie wat zegt in het verhaal.
  • Als ik denk dat het stukje erg belangrijk is.
  • Als ik opeens een vraag heb, waarvoor ik opnieuw moet lezen.
  • Als ik een stukje tekst erg leuk vindt.
  • Als ik denk dat er iets gaat gebeuren en het gebeurt niet.
  • Als ik iets wil onthouden.

Bronnen

  • Bron: K.Beers; When Kids Can’t read; What Teachers can Do; 2003.
  • 10 Family Tips.
  • Helping Your Children learn to read. Cullinan e.a.
  • Paul Filipiak, eerder gepubliceerd bij OMJS.nl
  • Ouders en het leesonderwijs op school. Stichting Lezen, NKO, COO.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.