Taalonderwijs integreren in zaakvakken, hoe doe je dat?
Paul Filipiak
Taalleesdeskundige bij Filipiak Educatie en Multimedia
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/kindgericht-taalonderwijs-invoeren.php
Evenals in taalmethoden, staan zaakvak-en wereldoriëntatiemethoden vol met teksten, zinnen en woorden. Die gaan voor de meeste leerlingen over interessante onderwerpen uit de natuur, over de aarde, de geschiedenis en over de techniek. Wat zou het voor je leerlingen prettig zijn als je deze methode(n) ook als taalmethode(n) zou gebruiken.
Op basis van hun nieuwsgierigheid naar de echte wereld kunnen ze dan leren luisteren, praten, lezen en schrijven, ondersteund met veel beeldmateriaal en media. Ze leren immers vooral taal door taal te gebruiken.
Kind- en taalgerichte kennisverwerving zal anders uitpakken bij meer thematische wereld-oriënterende methoden (DaVinci, Topondernemers, Faqta, Jeelo, Bliksem) dan bij meer zaakvakgesplitste methoden (Blinkwereld, Faqta, Naut- Meander-Brandaan). Bij deze laatste methoden kun je overigens zowel zaakvak gesplitst als thematisch werken. Het voert in dit artikel te ver om in detail bij al deze methoden de invoeringsaanpak van kind- en taalgericht kennisonderwijs aan te reiken.
"Wat zou het voor je leerlingen prettig zijn als je de zaakvakmethode ook als taalmethode zou gebruiken."
Wereldoriëntatiemethoden
In de Wet Primair Onderwijs staat dat de verplichte vakken zoveel mogelijk in samenhang moeten worden aangeboden. De bevlogen onderwijzers die de methode De Grote Reis (1996) ontwikkelden volgden deze visie. De kennisgebieden werden in betreffende methode in samenhang gepresenteerd: aardrijkskunde; geschiedenis; maatschappelijke verhoudingen; de natuur; geestelijke stromingen; sociale redzaamheid; bevorderen van gezond gedrag. Daarnaast hadden ze er de volgende educaties in opgenomen: ontwikkelings-, vredes-, milieu- en consumenteneducatie.
In het artikel ‘Taal in zaakvakken’ (2002) gaven Wim van Beek en Marian Bankman prioriteit aan kindgecentreerd taalonderwijs bij kennisverwerving. Zij hadden het over het afhaken van veel leerlingen bij teksten in zaakvakmethoden en ze pleitten voor het leren van taal in authentieke situaties en niet in aparte taalleeslessen.
De methoden Alles-in-1 en Alles-Apart zijn gezamenlijk kerndoelendekkend voor taalonderwijs in de Basisschool. Via Alles-Apart worden alle taalregels en strategieën expliciet aangeleerd en geoefend. De vele praktische doe-opdrachten koppelen begrippen aan ervaring. En wanneer de kinderen met de TIP-kaarten bezig zijn, zijn ze actief aan het begrijpend lezen (zonder dat ze dat in de gaten hebben). Elke week zijn er Weekwoorden waarmee spelling en woordenschat wordt geoefend. Deze woorden komen uit de teksten van die week.
Daarnaast zijn er gedichten en verhalen, die passen bij het thema en waarna taalopdrachten volgen. Bij het maken van een samenvatting van de informatieve tekst of de film zijn de kinderen bezig met een strategie van begrijpend lezen of luisteren. De kinderen ontwikkelen hun schrijfvaardigheden bij het schrijven door middel van een stelopdracht die gekoppeld is aan het onderwerp van de tekst die ze net hebben gelezen.
Door de opdrachten te koppelen aan thema’s van de projecten is de betrokkenheid van de kinderen groot en het leerrendement daardoor groter. De ervaring van de auteurs is dat werken in thema’s in deze methode leidt tot een aantal zeer positieve effecten: de nieuwsgierigheid en leergierigheid van leerlingen neemt toe, leerkrachten vinden hun onderwijs betekenisvoller en ouders raken meer betrokken.
Volgens de ontwikkelaars is het pakket Jeelo vervangend voor aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, techniek, kunstzinnige oriëntatie, leefstijl en burgerschap, EHBO en verkeer. Ook begrijpend lezen, mondeling en schriftelijk presenteren zijn geïntegreerd in Jeelo. Medio schooljaar 2018-2019 is Jeelo kerndoeldekkend voor taal: spelling, grammatica en taalinzicht. Rekenen is in ontwikkeling. Aan woordenschatontwikkeling wordt in elk project van Jeelo aandacht besteed. Begrijpend luisteren en lezen voor groep 1 tot en met 8 is gereed. Daarbij staat het plezier hebben in lezen en luisteren voorop. Daarom zijn er bij Jeelo drie soorten bronnen: bronnen die op natuurlijke wijze bij een project gebruikt worden, zoals een krant, een website over voeding, een handleiding bij een broedmachine. Biblioplus maakt voor Jeelo leeskisten per project waaruit leerlingen zelf boeken kunnen kiezen. Scholen die dat willen kunnen daarmee hun methodes taal vervangen. Rekenlijnen voor getallen, bewerkingen, verhoudingen en verbanden, en meten en meetkunde zijn in ontwikkeling. En in panel-bijeenkomsten van Jeelo wordt intussen nagedacht over Engels. https://www.jeelo.nl/wat-is-jeelo/
Zaakvakmethoden
Het is meer werk om zelf je zaakvakmethode (n) of wereldoriëntatiemethode ook voor je taalonderwijs te gebruiken. Maar werken op basis van gedegen zaakvakmethoden is zeer belangrijk voor een ‘gedisciplineerde’ kennisontwikkeling bij je leerlingen. Het luisteren en spreken neem je mee via mondelinge presentaties van de leerlingen over de zaakvak-onderwerpen. En, aansluitend via de werkboekjes en werkstukjes over de zaakvak-onderwerpen, integreer je het schrijven. Je vermijdt zoveel mogelijk transfer- en rooster-problemen met betrekking tot het traditionele stelonderwijs: schrijven wordt vooral doel- en leergericht ingezet en geleerd.
Wat overblijft voor apart taalonderwijs
Wat in veel schoolsituaties overblijft voor apart taalonderwijs op het rooster is het spelling-onderwijs en het daaraan verbonden taalbeschouwend grammatica-onderwijs. Dat dient cursorisch te worden aangeboden. Daarnaast is er nog een andere belangrijk onderdeel: studerend lezen of informatieverwerking aan de hand van onder andere de bekende ZIP-materialen van Delubas en oude Cito-toetsen.
Waarmee je je leerlingen voorbereidt op het kunnen lezen van de CITO-eindtoets, met daarin het bijzondere leesgenre van informatieverwerking. Dit zijn onderwijsonderdelen die de meeste leerlingen niet ontdekkend kunnen leren of waarbij hun voorkennis of belevingswereld niet van nature wordt aangesproken.
Hierbij is onderwijsdifferentiatie nodig. En dit kan georganiseerd worden door in de school bij deze vakken groep doorbrekend te werken om eenvoudiger en met minder werkdruk te kunnen aansluiten bij de niveauontwikkeling van de verschillende leerlingen. Dat is bij het zaakvakonderwijs veel minder aan de orde. Omdat het juist bij dit onderwijs aantrekkelijk is om over de onderwerpen met elkaar te communiceren en na te denken, met de onvermijdelijke niveauverschillen bij je leerlingen. Het karakter van dit onderwijs leent zich eigenlijk niet voor het volledig personaliseren en individualiseren van leertrajecten, maar veel meer voor groepsvorming. Daarin hebben pedagogische en sociale overwegingen de overhand.
Geleidelijk naar kind- en taal gericht taalonderwijs
Hoe kom je van te sterk taalstructuralistisch en vaak kindonvriendelijk taalonderwijs naar meer kindvriendelijk en taalgericht zaakvakonderwijs? Hevel in teamverband geleidelijk en proefondervindelijk, taalonderdelen van je bestaande taalonderwijs over naar je zaakvakonderwijs, bespreek met elkaar hoe dat bevalt en wat de effecten bij de leerlingen zijn. Ga geleidelijk verder op basis van eigen ervaringen.
Gebruik in de school de volgende algemene invoeringsstappen voor de overheveling van bijvoorbeeld je woordenschatonderwijs of het begrijpend lezen naar het zaakvakonderwijs.
- Koppel taalgericht zaakvakonderwijs aan de onderwerpen over natuur en techniek uit je zaakvakmethode. Start kind- en taalgericht zaakvakonderwijs dus eerst met de concrete en meest motiverende kennisonderdelen.
- Twee vooroplopende teamleden lezen de vijf artikelen over Taalgericht zaakvak-onderwijs en bespreken die in klein verband met de IB’ er en de schoolleider (zie kader onderaan dit artikel).
- Organiseer met deze twee teamleden klasbezoeken door de IB’er en schoolleider en stel samen een passende kijkwijzer op die is afgestemd op de lessen uit je zaakvakmethode. Dit met aandacht voor begrijpend en studerend lezen, of voor woordenschat, of voor het praten, presenteren en schrijven over de zaakvakonder-werpen, eerst in de werkboekjes van de zaakvakmethode en daarna ook in werkstukken van je leerlingen.
- Spreek een proefperiode met beide vooroplopende teamleden af, gericht op de bijstelling van de leskijkwijzer ‘Kind- en taalgericht zaakvakonderwijs’. Doe daarbij een proefneming met het schrappen van het over te hevelen taalonderdeel uit je taalmethode, gedurende een kwartaal.
- Organiseer een studiebijeenkomst met alle teamleden: de twee vooroplopende teamleden presenteren hun ervaringen met kind- en taalgericht zaakvakonderwijs aan het team. IB’ er en directeur ondersteunen de presentatie. Neem een besluit over een teamgerichte invoering het volgend schooljaar en maak daarover afspraken.
- Voer in het volgend schooljaar Kind- en taalgericht zaakvakonderwijs in groep 4 tot en met 8 in. Dit gedurende één kwartaal. Organiseer onderlinge klasbezoeken en evalueer. Geef elkaar tips.
- Evalueer teambreed het kind- en taalgericht gericht onderwijs en de betrokkenheid, de motivatie en leerprestaties bij de leerlingen. Voer het bij een positieve evaluatie voor het hele schooljaar verder in.
- Voer kind- en taalgericht zaakvak- of wereldoriëntatie-onderwijs in bij andere onderdelen van je zaakvak-of wereldoriëntatiemethode en met andere taalonderdelen uit je taalmethode. Dus bijvoorbeeld eerst gericht op het leesonderwijs en daarna op het stelonderwijs. Neem de tijd.
Bespreek dus in het schoolteam met elkaar hoe de experimentele fase uitpakt en of je met vertrouwen onderdelen of doelen van je taal- en leesmethode kunt overhevelen. Doe dat in teamverband. Desnoods doe je het pas nadat enkele relevante normgerichte Cito-toetsen aangeven dat de leerprestaties van je leerlingen omhoog zijn gegaan. Bijvoorbeeld de resultaten op kennistoetsen, waarbij begrijpend lezen en woordenschat een impliciete rol spelen.
Maak met de context van de talige zaakonderwerpen echte taalomgevingen, door de buitenwereld meer de klas in te brengen, de kinderen meer naar buiten te nemen, weg van hun tablets, en met meer natuurlijke communicatie en taalgebruik. Houd het invoeren van veranderingen klein en haal niet in een keer al je routines overhoop.
Bespreek in teamverband je visie op zaakvakonderwijs of wereldoriënterend onderwijs:
- Welke taalervaringen en kennisverwerving heb je zelf gehad met je eigen ouders?
Hoe werkt dat in je eigen onderwijs door?
- Wat vond je het leukste en wat het vervelendste zaakvakonderwijs of wereldoriënterend onderwijs in je eigen basisschoolperiode? Hoe kwam dat? Wie was je favoriete onderwijzer(es) en wat heb je overgenomen?
- Wat is in je klas het percentage van de tijd dat jij praat en dat leerlingen praten? Waar leren leerlingen denk je in het algemeen meer van als jij praat of als ze zelf praten?
- Neem een recente les voor de geest. Hoeveel vragen heb jij gesteld in de les en hoeveel vragen zijn door de leerlingen gesteld? Wat vind je daarvan?
- Hoe houd je in je lessen rekening met de positieve of negatieve emotie van je leerlingen? Hoe? Ken je de verschillende interesses van je leerlingen? Hoe houd je daarmee rekening?
- Hoe merk je dat jouw leerlingen gemotiveerder zijn geraakt in je zaakvak- of wereldoriënterende lessen? Weet je hoe je dat zou kunnen polsen?
- Hoe onderbouw bij de ouders je taalgericht zaakvakonderwijs of wereldoriënterend dat rekening houdt met de interesses van hun kinderen?
- Vermindert of vermeerdert de werkdruk door taalgericht zaakvakonderwijs of wereldoriënterend onderwijs? Hoe komt dat?
- Welke onderdelen of doelen uit je taalmethode wil je toch handhaven en waarom?
- Wat ga je doen met de toetsing van taalbeheersing bij je leerlingen?
- Welk cijfer geef je jezelf op het gebied van zaakvakkennis?
- Wat zijn je argumenten voor onderwijs in zaakvakken of juist voor wereldoriënterend onderwijs?
De criteria voor het overhevelen van het taalonderwijs naar het zaakvakonderwijs zijn:
- Aan de hand van de kijkwijzer blijkt uit lesobservaties en nabesprekingen in het team dat het betreffende taal- of leesonderwijs goed wordt meegenomen bij de zaakvakken of de wereldoriëntatie.
- Uit de peiling van de leermotivatie bij de leerlingen blijkt dat de resultaten op kennistoetsen vooruit gaan. Ook de leesmotivatie gaat omhoog.
- Ook in geïntegreerd wereldoriëntatie-onderwijs leren leerlingen systematisch de taalbeheersing en vakkennis op het gebied van de natuur, aardrijkskunde, geschiedenis en techniek.
Werkdruk
Bij alle veranderingen of vernieuwingen in de school dient de werkdruk niet verhoogd te worden, want die is al hoog genoeg. Door gerichte aandacht voor begrijpend en studerend lezen, voor woordenschat, luisteren en spreken en schrijven vooral mee te nemen in het zaakvak- of wereldoriëntatieonderwijs komt er tijd vrij in het rooster.
Een apart vak begrijpend lezen blijft geleidelijk achterwege. Vervang toetsen voor begrijpend lezen door kennistoetsen bij de zaakvakken. Dit zal overigens niet zonder slag of stoot zijn te realiseren. En expliciet woordenschatonderwijs vindt vooral plaats in de zaakvak- of wereldoriëntatielessen in de context van echte communicatie bij kennisverwerving.
"Door gerichte aandacht voor begrijpend lezen, woordenschat, luisteren en spreken en schrijven tijdens het wereldoriëntatieonderwijs komt er tijd vrij in het rooster."
Tot slot nog wat tips
Het gaat bij Robert Marzano (2004) bij zaakvakonderwerpen om de verwerking van informatie via de verschillende zintuigen, dus via het sensorisch en motorische, naar het episodisch en het semantisch geheugen. Informatie moet in het permanente geheugen van je leerlingen komen door de kwaliteit van de verwerking van de informatie in het werkgeheugen.
De informatie moet daarom meerdere keren verwerkt worden, details moeten worden toegevoegd en associaties met andere informatie moeten worden gemaakt. Dat kan alleen door er veel bij te luisteren, lezen, praten en schrijven, in samenhang. Taal krijgt daardoor veel zintuiglijke verbindingen in het brein. Bied nieuwe zaakvakinformatie vier keer op verschillende manieren aan om die te integreren in de voorkennis van je leerlingen, met niet meer dan twee dagen tussenpozen tussen de aanbiedingen.
Daarbij kan het gaan om directe ervaringen, maar ook om indirecte, virtuele ervaringen; door met elkaar te praten, educatieve televisie te volgen en door (veel) te lezen. Deze indirecte of virtuele ervaringen kunnen leiden tot oppervlakkige kennis van een onderwerp, maar ook tot het verwerven van veel achtergrondkennis en een grotere woordenschat.
Onderwijzen van woordenschat is voor Marzano synoniem met het onderwijzen van (achtergrond)kennis. Hij vindt zelfs dat het enige woordenschatonderwijs thuishoort bij kennisverwerving. Maar dat is een te beperkte opvatting. Hij noemt nog een aantal belangrijke principes van goed taalonderwijs in het kader van kennisverwerving:
- Leerlingen dienen nieuwe kennis op te slaan in eigen verhalen over hun eigen ervaringen en beweringen. De informatie wordt dan in een netwerk van ervaringen en taal in het geheugen opgeslagen.
- Organiseer meerzijdige ervaringen met de doelinformatie uit de methode. Ervaringen met betrekking tot bijvoorbeeld het maken van een barometer worden veralgemeniseerd vanuit het sensorische en motorische activiteiten, naar het episodische of ervaringsgeheugen en verder naar het semantisch geheugen, met daaraan verbonden veelzijdig taalgebruik.
- Leerlingen dienen informatie talig en ook niet-talig op te slaan in hun geheugen via beelden en schema’s. Verhoog de niet-talige representatie van de informatie en de sensorische (en motorische) verbeelding van de informatie. Verbind daaraan gebruikstaal door het luisteren, lezen, praten en schrijven in samenhang.
- Zorg voor de geleidelijke vorming van woordbetekenis van zaakvakbegrippen door herhaling. Zorg dus voor de verplaatsing van nieuwe kennis naar het permanente geheugen, door (afwisselende) herhaling. Dat gaat allemaal met en via taal.
- Bied directe woordenschatinstructie bij zaakvakbegrippen én organiseer indirecte of virtuele ervaringen via luisteren en lezen, op een gevarieerde manier en ook in schriftelijk taalgebruik.
- Consolideer woorden via coöperatieve leeractiviteiten: vergelijken en contrasteren van betekenissen, classificeren van betekenissen, bedenken van metaforen en analogieën bij zakvakwoorden en het leren van de betekenis van woorddelen.
Voor leerkrachtvaardigheden, tevens in het perspectief van kennisverwerving, noemt Aarnoutse (2017):
- De zorg voor interessante teksten. Die mogen trouwens om te beginnen kort zijn.
- De techniek van het hardopdenkend lezen met een flexibel gebruik van enkele leesstrategieën.
- Het organiseren van gesprekken en discussie met en tussen leerlingen.
- Het bewerkstelligen van het samenwerken in groepjes.
- Het stimuleren van de leesmotivatie.
- Het leren om zinvolle vragen bij teksten te stellen.
- De hulp bij betekenisproblemen op woord-, zins- en tekstniveau.
Serie Taalgericht zaakvakonderwijs
Lees ook de artikelen van de serie 'Taalgericht zaakvakonderwijs' voor een samenhangende visie op begrijpend lezen in de zaakvakken.
Deel 1 - Reflectie op Begrijpend lezen binnen zaakvakonderwijs
In dit artikel gaat de auteur in hoe begrijpend lezen als vaardigheid kan worden aangeboden binnen het zaakvakonderwijs, en dus niet als apart vak. Ook wordt ingegaan op de zin en onzin van toetsen van begrijpend lezen.
Deel 2 - Woordenschat en begrippen in de zaakvakken
Kennis van begrippen en een goede woordenschat is van groot belang voor goed zaakvakonderwijs.
Deel 3 - Lezen van teksten in de zaakvakken
Welke teksten kun je het beste gebruiken en hoe zet je deze in?
Deel 4 - Verdieping, de vier V's
De auteur geeft een toelichting op de vier V’s van voorkennis, voorspellen, verbeelden en vragen. Het zijn de belangrijkste strategieën van het begrijpend lezen bij de zaakvakken.
Deel 5 - Betrokken lezen en leren
In dit slotartikel wordt het belang benadrukt van het verbinden van het geleerde met de echte wereld. Dit vergroot niet alleen de kennis, maar ook de motivatie.
Literatuuropgave
- Robert J. Marzano; Building Background Knowledge for Academic Achievement; 2004.
- Taalgericht zaakvakonderwijs, P. Filipiak, 2018; zie kader.
- Aarnoutse, C.A.J (2017); Onderwijs in begrijpend lezen; orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk.