Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Zo ontdek ik het lezen! Vijf toetsen voor spellingsrijpheid

Ewald Vervaet
Ontwikkelingspsycholoog en docent bij Stichting Histos  

Vervaet, E. (2018). Zo ontdek ik het lezen! Drie toetsen voor spellingsrijpheid.
Geraadpleegd op 07-10-2024,
van https://wij-leren.nl/zo-ontdek-ik-het-lezen.php
Geplaatst op 25 mei 2021
Zo ontdek ik het lezen - spellingsrijpheid

Of het ‘zautmein, ‘zautmijn’, ‘zoutmein’ of ‘zoutmijn’ is, moet je van buiten leren. Maar of het ‘ze vind’, ‘ze vindt’ of ‘ze vint’ is, kun je achterhalen. Daar zijn regels voor. Die moet je natuurlijk wel beheersen en op het juiste ogenblik kunnen toepassen.

Het gaat over deze vijf spellingskwesties:

  • De gesproken woorden /hont/ en /rip/ worden als ‘hond’ en ‘rib’ geschreven.
  • De gesproken woorden /bootun/ en /botun/ worden als ‘boten’ en ‘botten’ geschreven.
  • De gesproken zin /ik landu/ wordt als ‘ik landde’ geschreven.
  • De gesproken zin /ans vint/ wordt als ‘Ans vindt’ geschreven – de dt-regel.
  • De gesproken zin /wei landun toen/ wordt als ‘wij landden toen’ geschreven.

Met deze vijf kwesties zijn er op alle basisscholen grote problemen die zich niet over enkele weken uitstrekken maar over vele jaren.

Dat blijkt ook uit mijn lopende onderzoek hiernaar. Vooralsnog is het modale kind aan de twee eerste kwesties in groep 5/6/7 toe, aan ‘ik landde’ in groep 6/7/8 en aan ‘Ans vindt’ en ‘wij landden’ in groep 8 of na de basisschool – aan het Amsterdamse Vossius Gymnasium (dus bepaald niet de minst slimme leerlingen!) bijvoorbeeld wordt de dt-regel pas opnieuw in klas 2 behandeld omdat men merkte dat ze in klas 1 bij de meeste leerlingen niet beklijft.

Toch komen bijna alle kinderen al in groep 3/4 met de twee eerste kwesties in aanraking, in twee opzichten.

Ten eerste, alle mij bekende leesmethodes bieden de twee eerste kwesties al in groep 3 aan. In Veilig Leren Lezen bijvoorbeeld, dat op ongeveer 85% van de basisscholen wordt gebruikt, worden kinderen die aan het begin van het schooljaar leesrijp zijn 'maan-kinderen' genoemd. Zij krijgen in april-mei woorden als ‘goud’, ‘web’, ‘sla’ en ‘vlo’, in mei-juni woorden als ‘takken’ en ‘kommen’ en in juni-juli woorden als ‘vogel’ en ‘snavel’.

Ten tweede, de Citospellingtoets voor het midden van groep 4 bevat woorden als ‘stad’ en ‘vriend’ en die voor het eind van groep 4 bovendien woorden als ‘muren’ en ‘flessen’. Veel scholen oefenen daarom in groep 4 stelselmatig met de twee eerste kwesties. Nogmaals, het modale kind is daar pas in groep 5/6/7 aan toe.

Kortom, de overgrote meerderheid van de kinderen krijgt de drie op regels gebaseerde spellingskwesties veel te vroeg aangeboden.

Volgens mij is dat dé verklaring voor de grote problemen in het spellingonderwijs.

De aard van de problemen: didactisch of psychologisch?

De problemen in het spellingsonderwijs zijn dus niet didactisch van aard, alsof het zaak zou zijn om de bestaande didactieken te verbeteren of een geheel nieuwe didactiek te vinden. De problemen zijn psychologisch van aard: heeft het kind het benodigde ontwikkelingsniveau bereikt of niet? De vraag is dan: hoe stel ik vast of een kind aan deze spellingskwesties toe is of niet? Dat kan met de vijf spellingsrijpheidstoetsen die ik heb ontwikkeld. Ze vooronderstellen bij het kind geen kennis van grammaticale begrippen als ‘enkelvoud’, ‘tegenwoordige tijd’, ‘open klankgreep’ – zoals in alle mij bekende spellingsmethodes wel het geval is.

De spellingsrijpheidstoetsen zijn alle vijf op klank gebaseerd. In de kern komen ze er alle vijf op neer dat het kind een woord moet omzetten en dan moet vaststellen welke klank het hoort. Ik schets dit voor ‘hand’/’rib’ en ‘boten’/’botten’.

Rijpheid voor ‘hand’/‘rib’

De spellingskwestie ‘hand’/‘rib’ speelt – uitgedrukt voor de volwassen lezer, niet voor het kind – bij zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden die op de /t/- of /p/-klank eindigen. In de rijpheidstoets ervoor echter gaat men na of het kind de benodigde stappen bij elk willekeurig woord kan zetten, ongeacht wat de laatste klank is.

  • U zegt bijvoorbeeld: ‘Ik grijp een mes.’ Het kind moet van die zin het woord dat voor een mens, dier of ding staat, herhalen – kind: /mes/.
  • Daar moet het /twee/ voor zeggen – kind: /twee mesun/.
  • Tot slot moet het zeggen welke klank het vlak vóór /un/ hoort – kind: /s/.

Zo ook met uw ‘Daar loopt een leeuw’ – kind: /leeuw/, /twee leeuwun/, /w/.

‘Daar ligt een vork’: /vork/, /twee vorkun/, /k/.

‘De piloot heeft een lamp’: /pieloot/, /twee pielootun/, /t/; /lamp/, /twee lampun/, /p/.

Als het kind dit zonder uw hulp goed doet, is het toe aan de spellingskwestie ‘hand’/‘rib’. Immers, dan moet het voornoemde stappen alleen zetten bij een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een bijvoeglijk naamwoord én het krijgt de regel. In het geval van een mens, dier of ding: als je bij /twee …un/ vlak vóór /un/

  • /d/ hoort, schrijf je ‘d’;
  • /t/ hoort, schrijf je ‘t’;
  • /b/ hoort, schrijf je ‘b’;
  • /p/ hoort, schrijf je ‘p’.

Bijvoorbeeld, een kind wil de zin ‘De hond draagt een schep’ opschrijven. Het zegt in zichzelf: ‘/hont/, /twee hondun/, /d/ – ik schrijf /hont/ dus met ‘d’, als ‘hond’; /schep/, /twee schepun/, /p/ – ik schrijf /schep/ dus met ‘p’, als ‘schep’.

Rijpheid voor ‘boten’/’botten’

De spellingskwestie ‘boten’/’botten’ is er slechts voor klankgrepen die op een lange of korte klinker eindigen – met uitzondering van /ie/-‘ie’. In de rijpheidstoets ervoor gaat men na of het kind de benodigde stappen bij elke willekeurige klankgreep kan zetten, ongeacht wat de laatste klank is.

  • U zegt bijvoorbeeld ‘’k Zag twee mussen vuren blussen.’ Het kind moet dat in klankgrepen hakken: /ksag twee mu-sun vuu-run blu-sun/.
  • Daar moet het van aangeven op welke klank elke klankgreep eindigt en wat die klank is: geen klinker, een lange klinker of een korte klinker. In dit geval zegt het: ‘/g/, geen klinker; /ee/, lange klinker; /u/, korte klinker; /n/, geen klinker; /uu/, lange klinker; /n/, geen klinker; /u/, korte klinker; /n/, geen klinker.’

Zo ook met uw ‘Nalopen’ – kind: /Naa-loo-pun/; /aa/, lange klinker; /oo/, lange klinker; /n/, geen klinker.

‘Wakker maken’: /Wa-kur maa-kun/; /a/, korte klinker; /r/, geen klinker; /aa/, lange klinker; /n/, geen klinker.

‘Drie vossen’: /Drie vo-sun/; /ie/, lange klinker; /o/, korte klinker; /n/, geen klinker.

Als het kind dit zonder uw hulp goed doet, is het toe aan de spellingskwestie ‘boten’/‘botten’.

Immers:

  • Als een klankgreep niet op een klinker eindigt, schrijft het de klankgreep zoals het die hoort – /paar-dun/, dus ‘paarden’; /fil-mun/, dus ‘filmen’; /hou-tun/, dus ‘houten’.
  • Als een klankgreep op een lange klinker eindigt, verenkelt het de klinker – /vuu-run/, dus ‘vuren’; /paa-dun/, dus ‘paden’. (Spoedig volgen de twee uitzondering: aan het eind van een woord schrijf je /ee/ als ‘ee’, zoals in ‘twee’ en ‘mee’ (met ‘twe’ en ‘me’ zou er /twu/ en /mu/ staan), en /ie/ schrijf je in woorden als /gietun/ en /lievu/ als ‘ie’.)
  • Als een klankgreep op een korte klinker eindigt, verdubbelt het de daaropvolgende medeklinker – /mu-sun/, dus ‘mussen’; /blu-sun/, dus ‘blussen’; /pa-dun/, dus ‘padden’.

Bijvoorbeeld, een kind wil de zin ‘’k Zag twee hazen bellenblazen’ opschrijven. Het zegt in zichzelf ‘/ksag twee haa-zun be-lun-blaa-zun/; /haa/ eindigt op /aa/, lang – ik schrijf /haazun/ dus met ‘a’, als ‘hazen’; /be/ eindigt op /e/, kort – ik schrijf /belun/ dus met ‘ll’, als ‘bellen’; /blaa/ eindigt op /aa/, lang – ik schrijf /blaazun/ dus met ‘a’, als ‘blazen’.  

Meer lezen?

Wilt u het volledige verhaal over de drie rijpheidstoetsen lezen? Schrijft u dan naar de schrijver op mailto:info@stichtinghistos.nl met zoiets als ‘bewerking hoofdstuk over spellingsrijpheden’. Dan ontvangt u geheel gratis een bewerking van hoofdstuk 2, ‘Spellingsrijpheden’, uit de handleiding bij deel 3 van Zo ontdek ik het lezen!

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Zo ontdek ik het lezen - spellingsrijpheid is te bestellen via:

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.